BIOAGRICO. Venijn doet leven

Kan je geld verdienen door gratis te werken ? Ja. Bioagrico uit Pepingen snoeit in heel België “venijnbomen”. In ruil voor het snoeiafval, een grondstof voor een anti-kankermiddel.

Duivels, heksen en tovenaars. Die werden vroeger met de vinger gewezen wanneer de boer ‘s morgens zijn schaap, koe of paard met de poten omhoog op de wei aantrof. Vandaag weet de Vlaamse goegemeente beter : niet zelden vindt een dier de dood omdat het aan de taxus baccata of de venijnboom heeft geknaagd. Of omdat de vriendelijke buurman het snoeisel van zijn taxus baccata ofte taxushaag bij de boer heeft gegooid.

Dodelijk is dat snoeisel voor wie ervan eet. Gedroogd en verwerkt kan het echter levens redden (zie kader : Het groeit aan de bomen). De jonge scheuten van de taxus baccata blijken immers een uitstekend bestrijdingsmiddel tegen borst-, eierstok- en baarmoederkanker te bevatten : baccatine, de basismolekule van taxol. Voor marketeer-ondernemer Johan Agneessens (36) een voldoende reden om zich op het snoeien van de taxushagen te gooien. Dit jaar snoeide zijn bvba Bioagrico zowat 1500 taxushagen, verspreid over heel Vlaanderen ; Volgend jaar wil hij er 3000 knippen in heel België.

En, belangrijker : de tuinmannen van Agneessens ploegen bestaande uit vaklui versterkt met jobstudenten doen het gratis. In ruil voor het snoeisel.

GROENE TAALGRENS.

Johan Agneessens opereert vanuit het landelijke Pepingen, nabij Halle. Boeren, tuinders én fruitkwekers houden hier de taalgrens groen.

Vader Agneessens begint er in 1958 een handeltje in chemische sproeistoffen en zaden. Zoon Johan is al van jongsaf aan bezeten door de zaak. Terwijl zijn broer en drie zusters het in het onderwijs en de dienstensektor zoeken, wordt Johan marketeer. In 1986 wordt hij aandeelhouder van vaders Phyto Agneessens én kan hij aan de slag. “Ik ben begonnen aan een klein loon. Om de stiel te leren. We hebben dat achteraf geregeld, ” lacht Agneessens. Vandaag telt Agneessens een duizendtal klanten : landbouwers, tuinaanleggers, fruitkwekers én gemeentebesturen.

ZONDER KONTRAKTEN.

Er worden zaken gedaan op basis van vertrouwen. Wie niet tevreden is, gaat elders. “Als je je werk goed doet, heb je geen kontrakten nodig. Je bent dan tenminste zeker dat die niet tot problemen leiden. Vertrouwen, daar komt het op aan, ” lacht Agneessens. En ook : “Je moet je kunnen aanpassen aan de veranderende landbouw en nieuwe technieken. Je hoeft niet veel gestudeerd te hebben als je je maar uit de slag kan trekken. “

Dat doet Agneessens eind de jaren tachtig voortreffelijk. Op dat ogenblik verandert de phyto-markt, in België goed voor een jaaromzet van een kleine 4 miljard frank, netjes verdeeld over Vlaanderen en Wallonië, immers grondig.

Heel wat patenten vervallen waardoor de goedkope piraatprodukten aan een steile opgang beginnen. Phyto Agneessens voelt zich geprangd tussen de allergrootste leveranciers van scheikundige produkten Bayer, BASF, Zeneca, Ciba, Dow en Sandoz en ziet de marges tuimelen. Johan Agneessens : “Het was een heerlijke tijd voor de landbouwers, een verschrikkelijke voor de handelaars. “

De jonge zaakvoerder herinnert zich daarop een les van zijn vader : “Zorg dat je altijd exclusieve produkten hebt ; dingen waardoor je je van de konkurrenten kan onderscheiden. “

KANSEN CREEREN.

In 1990 ziet Agneessens twee mogelijkheden om zijn vaders les in de praktijk te brengen.

Voor “een faire prijs” verwerft Phyto Agneessens, voor een periode van 25 jaar, de exploitatierechten van een kalkgroeve nabij Mons. Zegt Agneessens : “Een kalkgroeve is geen slechte zaak. Op voorwaarde dat je goed georganizeerd bent. Aan die reorganizatie is de voorbije jaren hard gewerkt. De hele groeve wordt recht gehouden door twee werknemers. Die zijn vooral aktief tussen augustus en oktober en nog wat in het voorjaar. Dan worden de vrachtwagens gevuld en leeggemaakt op de grond van de landbouwers. Buiten het seizoen verrichten de twee onderhoudswerken voor Phyto Agneessens. ” Werd er in 1990 nog 2500 ton kalk gestort op de akkers ; dit jaar zou dat al kunnen oplopen tot zo’n 9000 ton, waarvan een niet onbelangrijk deel richting Frankrijk gaat.

De kalkgroeve is een belangrijke stap voor Agneessens. Hij heeft plots een produkt dat de kollega-konkurrenten niet hebben ; meer zelfs : hij kan er hen mee bevoorraden. En, het werk kan beter, efficiënter en dus rendabeler georganizeerd worden. Immers, naast Phyto Agneessens opereert nu ook Bioagrico en Agriprofit (zie kader : Cash and Carry) en beschikt Johan Agneessens, in Pepingen, ook nog over 13 hektare fruitgronden. “Een appeltje voor de dorst, om mijn mannen aan het werk te houden. “

Bioagrico ontstond ook in 1990, een opportuniteit die zoon Agneessens, samen met zijn echtgenote, uit de grond stampte. Agneessens : “Eind de jaren tachtig begon de diskussie over het mestdekreet. Je kon zo voorspellen dat het gebruik van chemische produkten in de landbouw een enorm probleem zou worden. Bioagrico wou biologische hulpmiddelen aanbieden ; alternatieven voor de chemische produkten. “

BOEREN SPROEIEN.

In Italië vond Bioagrico zijn eerste produkt ; een wortelverbeteraar voor maïs en gras. De idee was vrij simpel : planten met een sterker wortelgestel konden meer uit de grond halen én hadden dus minder chemische meststoffen nodig. Iets dat op de pilootaanplantingen van Bioagrico trouwens ten volle werd aangetoond.

Toch lopen de landbouwers allesbehalve storm voor de wortelverbeteraar. De Belgische boer is er al te zeer van doordrongen dat “boeren zonder sproeien” tot mislukken is gedoemd. Hij moest betalen voor de wortelverbeteraar én voor de mest, waardoor hij amper kon worden overtuigd ook maar enig voordeel te halen uit het biologische hulpmiddeltje van Bioagrico. “Bovendien, ” vergoelijkt Agneessens zijn klanten, “sleepte het debat rond het mestdekreet te lang aan. “

Toch laat hij zich door die eerste tegenslag niet uit het lood slaan. Hij overwelmt de Vlaamse boer met iets nieuws : mycorrhizen, nuttige schimmels die de groei van het maïs en gras bevorderen. Meteen ontwikkelen de landbouwingenieurs die bij Phyto Agneessens aan de slag zijn, op basis van het Italiaanse produkt, een eigen wortelverbeteraar. Deze keer niet bedoeld voor de boeren maar voor de eigenaars van voetbalstadia, grote gazons en golfterreinen.

In 1992 haalt Agneessens zijn slag thuis : het speelveld van Sporting Anderlecht wordt heraangelegd, mét behulp van de wortelverbeteraar van Bioagrico. “Een enorm uithangbord, ” erkent Agneessens die meteen bewijst een rasechte marketeer te zijn. Hij verkoopt zijn wortelverbeteraar. Verdedigt Agneessens die beslissing tot verkoop : “Het was een produkt waarvoor we een markt moesten zoeken. Wij hadden een markt. Het was interessanter om voor onze markt produkten te zoeken. “

PLANTAGE IN ITALIE.

In 1993 kan Agneessens niet weerstaan aan de lokroep om een nieuwe markt aan te boren : die van de taxus baccata.

Alles begon met een vraag van het Italiaanse Indema of Bioagrico in Vlaanderen aan tien miljoen taxusplantjes kon geraken. “De Italianen verkochten de baccatine, de grondstof voor het anti-kankermiddel taxol, op de Amerikaanse markt. De Italianen wilden ergens tussen Milaan en Verano een eigen plantage beginnen. Na een paar bezoeken aan Vlaamse tuinders merkten ze meteen dat ze als Italianen weinig vertrouwen opwekten. Dus zochten ze een Belg die dat even voor hen wilde doen. Dat werd ik. “

Agneessens zocht en vond de nodige plantjes, boompjes van 40, 50 centimeter hoog, transporteerde ze naar Italië en advizeerde de Italianen bij de aanleg van hun plantage. Vijftig hektare groot werd die, maar de ruige Italiaanse wind ontwortelde de planten. Resultaat : de Italianen zaten met een tekort aan baccatine en vroegen Agneessens of hij zelf niet voor snoeisel kon zorgen.

Op 7 september 1993 werd een eerste proeflading van 150 kilogram gestuurd. Sindsdien vragen de Italianen almaar meer. Meer nog : Agneessens mag, kontraktueel, nog tot 2007 met een prijsgarantie tot in 2000 de baccatine leveren. Deed hij dat tot dit jaar nog uitsluitend vanuit Vlaanderen, vanaf 1996 pakt hij er ook de Waalse taxushagen bij. Agneessens : “Dit jaar hebben we meer dan 10.000 kilo droogstof geleverd. Daarvoor hebben we zo een 80.000 kilo snoeisel verzameld. De Italianen hebben ook in Nederland, Frankrijk en Duitsland exclusieve kontrakten met toeleveranciers. Alleen : hier groeit veel taxus. “

“Even hebben de Italianen wel vervelend gedaan, ” erkent Agneessens. “Indema wou de prijs afhankelijk maken van het percentage baccatine dat we uit de taxus haalden. Hun norm was 0,2 procent. Dat percentage kan echter makkelijk dalen tot 0,07 procent. Dergelijke afspraak wou ik niet. Voor ons blijft het werk tenslotte gelijk. Ze zijn bijgedraaid. “

TEGEN KANKER.

De Italianen zijn ten andere knal achterover gevallen nu ze zien hoe Agneessens, die zijn eerste taxussnoeisel nog bij de kwekers haalde, momenteel aan zijn grondstof geraakt bij partikulieren. Gratis. Zegt Agneessens : “We hebben een paar partikulieren gevraagd of we hun taxushaag gratis mochten snoeien ; in ruil voor het snoeiafval. Vanaf dat ogenblik is de mond-aan-mond-reklame beginnen werken. Toen het snoeien van de hagen bovendien, aanvankelijk tegen mijn wil om, verbonden werd aan de aktie Kom op tegen Kanker (zie kader : Snoeien tegen kanker), wou plots iedereen zijn taxushaag laten snoeien. “

De gevolgen blijven niet uit : Bioagrico barst uit de voegen, moet groeien, moet investeren. Haalde Bioagrico in ’94 nog 21,5 miljoen frank omzet, dan wordt dit jaar op 37 miljoen en in 1996 op 80 miljoen gemikt ; vooral dankzij de taxus, maar ook via vanuit Frankrijk geïmporteerde maïszaden.

Phyto Agneessens, Bioagrico en Agroprofit, samen goed voor 15 medewerkers, waaronder 5 landbouwingenieurs, mikken dit jaar, met 200 miljoen frank, op een omzetverhoging met 20 tot 25 % tot 200 miljoen omzet, in ’96 op 215 miljoen frank.

INVESTEREN ZONDER SUBSIDIES.

“We moeten investeren, ” weet Agneessens. Aanvankelijk wou hij 25 miljoen frank pompen in een volledig nieuw bedrijf inclusief droog-, verpakkings- en palletinstallatie, net over de taalgrens. De industriegrond kreeg hij er aan 800 frank per vierkante meter ; de 22 % investeringssubsidies “bieden ze u zelfs aan zonder dat je erom vraagt. “

Toch heeft Agneessens beslist aan deze zijde van de taalgrens te blijven. Hij investeert 10 miljoen frank in machines, trekt vier nieuwe medewerkers aan, huurt voor de komende drie jaar bedrijfsruimte in Halle en hoopt dat er tegen dan, via een nieuw BPA (Bijzonder Plan van Aanleg), mogelijkheden zijn in Pepingen.

Konkludeert Agneessens : “Je mag nooit vergeten vanwaar je komt. Zelfs niet voor 22 procent subsidies. “

Evenmin natuurlijk dat Agneessens als fraktieleider van de VGP (Voor Groot-Pepingen), de oppositiepartij in de Pepingse gemeenteraad, er de meerderheid rond de Partij van de Burgemeester, regelmatig kan aan herinneren het BPA eens te herzien.

RON HERMANS

JOHAN AGNEESSENS (BIOAGRICO) Omzet halen door gratis hagen te snoeien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content