Bijna 100 procent rendement op eigen vermogen

Dirk Van Thuyne Freelance journalist

De toegenomen volatiliteit op de financiële markten is een godsgeschenk voor Option Trading Company. De groei is bovendien verzekerd want na België, Nederland en Frankrijk wordt de arbitragespecialist binnenkort actief in Duitsland.

Vandaag – donderdag 19 april – houdt het op de Vrije Markt genoteerde Option Trading Company (OTC) zijn algemene vergadering. Veel volk moeten oprichters Pascal Vlaminck en Alexandre Franco wellicht niet verwachten, want de beleggers lopen nu eenmaal niet echt warm voor dergelijk verplicht nummertje. Bovendien bedraagt de freefloat van het jonge bedrijf amper 8 procent.

Arbitrage is geen speculatie

Om meer dan één reden is Option Trading Company een buitenbeentje op de beursvloer. Er is niet alleen de extreem lage freefloat, het bedrijf heeft eigenlijk ook geen klanten. OTC heeft zich namelijk gespecialiseerd in de arbitrage van afgeleide producten en doet dat volledig voor eigen rekening. De hoofdactiviteit bestaat uit het handelen in futures op de Bel20 en opties op Belgische en Franse aandelen waarbij niet alleen de volatiliteit wordt gearbitreerd, maar ook de correlatie binnen de sector. “We zetten twee gelijkaardige banken – bijvoorbeeld KBC en Fortis – tegenover elkaar en bekijken de historische correlatie tussen die twee. Zodra er een onevenwicht ontstaat, spelen we daarop in. Bij de minicrash van begin maart reageerde KBC bijvoorbeeld veel forser dan Fortis zonder dat daar een specifieke reden voor was. We zijn toen aandelen KBC beginnen aankopen en Fortis verkopen tot dat de verhouding tussen beide aandelen weer binnen de historische grenzen stond,” doceert Pascal Vlaminck, gedelegeerd bestuurder bij OTC, de basisprincipes van het vak. Hij is jurist, maar hij deed jarenlang ervaring op als trader bij ING. Daar leerde hij overigens ook zijn kompaan Alexandre Franco kennen.

Een andere arbitrageactiviteit bestaat erin te profiteren van de afwijkingen tussen de waarde van een holding en die van de som van de onderliggende waarden. GBL is daar een klassiek voorbeeld van want de holding heeft 5 grote beursgenoteerde participaties (Total, Suez, Imerys, Lafarge en Pernod Ricard). GBL noteert altijd goedkoper dan de som van de verschillende participaties. Zodra die décote groter wordt dan het historisch gemiddelde, gaan traders aandelen GBL kopen en de onderliggende participaties verkopen. Wordt de décote kleiner, dan nemen zij tegenovergestelde posities in.

Ook geld verdienen in een dalende markt

Leken vrezen vaak de risico’s van dergelijke activiteiten, maar trading heeft geen uitstaans met speculatie. Alle posities zijn namelijk gebaseerd op wiskundige modellen. “Traders spelen eigenlijk de rol van de croupier in het casino want wij trekken ook zoveel mogelijk kansen naar ons toe. Er zullen altijd wel een paar trades tegengaan, maar de overgrote meerderheid van de posities zit wel goed. Zo werkt nu eenmaal het spel. Ik kan me niet meer herinneren wanneer we nog eens op maandbasis verlies hebben geleden. Tijdens de slechtste maand vorig jaar realiseerden we nog altijd een winst van 80.000 euro. Dit jaar komen we daar zelfs niet meer in de buurt,” laat Pascal Vlaminck heel even in zijn kaarten kijken.

Menselijke fouten zijn nooit uit te sluiten, maar zelfs dan zal dat volgens Pascal Vlaminck nooit het einde van het bedrijf betekenen. “Een verkeerde input kan natuurlijk altijd, maar voor de clearing werken we samen met KBC en elk order is daar beperkt tot 400.000 euro. In het slechtste geval doen wij de koers met 1 procent bewegen wat betekent dat we door een menselijke fout maximaal 4000 euro kunnen verliezen. Dat is niet leuk maar ik noem dat ook geen ramp.”

Bij OTC kan men alvast op een meer dan geslaagd 2006 terugblikken. In het prospectus dat ter gelegenheid van de beursgang in juni 2006 werd uitgegeven, ging het bedrijf nog uit van een nettotradingresultaat van 1,37 miljoen euro en een nettoresultaat van 1 miljoen euro. Die prognoses werden ruimschoots overtroffen want het nettotradingresultaat overschreed de kaap van 2 miljoen euro terwijl het nettoresultaat afklokte op 1,6 miljoen euro. Ook 2007 is voorspoedig gestart en dat heeft OTC te danken aan de woelige maand maart. Hoe hoger de volatiliteit, hoe meer opportuniteiten er namelijk zijn voor traders. In tegenstelling tot de klassieke beleggingsfondsen kunnen zij zelfs in neergaande markten geld verdienen.

Bezeten door de beurs

Momenteel is OTC actief op de Belgische, Nederlandse en Franse markt. Heel binnenkort komt daar ook Duitsland bij. De introductie bij onze oosterburen duurt veel langer dan verwacht, maar dat zou te maken hebben met software- en telecomverbintenissen. Op iets langere termijn wil Pascal Vlaminck ook gaan handelen in Spanje, Italië en Portugal. Groot-Brittannië blijft echter een opvallende witte vlek in de expansieplannen van het bedrijf. “Daar zijn verschillende redenen voor,” aldus Vlaminck. “In de eerste plaats is Groot-Brittannië een heel specifieke markt waardoor de groeicurve voor de traders veel langer zou zijn. Een nieuwe trader doet er ongeveer twee jaar over om op kruissnelheid te komen, maar daar zal dat minstens een jaar langer duren. Bovendien heb je ook nog eens het aspect van de wisselkoersen. Voor ons zijn er dus gemakkelijker markten te vinden.”

Dat OTC succes heeft op de Belgische markt is volgens bepaalde critici niet moeilijk omdat de grote traders deze kleine markt links laten liggen. Zij vrezen dan ook dat OTC het veel moeilijker zal hebben om in mature landen als Duitsland even mooie resultaten te boeken. Pascal Vlaminck is het daar niet mee eens. “We werken nu al op verschillende landen en ik stel vast dat Frankrijk, toch ook een matuur land, zeker niet minder interessant is voor ons. Dat bewijst dat klassieke arbitragetechnieken ook toegepast kunnen worden in meer liquide markten. Van Duitsland verwacht ik net heel veel want toen we beiden nog bij ING werkten, waren daar heel wat arbitragemogelijkheden.”

Om verder te kunnen groeien, is OTC continu op zoek naar nieuwe krachten. Jonge mensen genieten de voorkeur en die moeten vooral bezeten zijn door de beurs. Anders houden ze het niet vol om iedere dag weer gedurende 8 à 9 uur op een rood-groen scherm te zitten turen. Met zeven personeelsleden (6 traders en 1 administratieve kracht) is OTC ongetwijfeld één van de allerkleinste ondernemingen op Euronext. Toch is de arbitragespecialist absoluut geen bollenwinkel want de oprichters hebben er namelijk voor gekozen om alle mogelijke ondersteunende diensten uit te besteden. “Indien we morgen alles zelf zouden doen, hebben we toch meteen een bedrijf van 22 mensen,” rekent Pascal Vlaminck ons voor.

Gulle dividendbetaler

Midden vorig jaar trok OTC naar de Vrije Markt. De notering op zich was een minder belangrijke reden voor de beursintroductie. Momenteel heeft OTC bij de CBFA het statuut van derivatenspecialist, maar als het bedrijf nieuwe activiteiten wil ontwikkelen moet het het statuut van beursvennootschap aanvragen. In dat geval moet OTC over een eigen vermogen beschikken van 1,25 miljoen euro. De beursgang diende net om dat kapitaal op te halen zodat OTC gewapend is voor de toekomst.

Het faillissement van modehuis ZNJ heeft zware klappen toegebracht aan het imago van de Vrije Markt en Pascal Vlaminck ziet nog wel een paar donkere wolken hangen boven het niet-gereglementeerde beurssegment. “De laatste tijd zijn er nogal wat bedrijven tegen heel forse waarderingen naar de Vrije Markt getrokken. Zolang het groeiverhaal intact blijft, zijn koers-winstverhoudingen van 30 en meer nog net houdbaar maar er mag dan echt niet veel fout gaan. Zelf willen we absoluut vermijden dat OTC een hype wordt. Wij communiceren daarom heel sec. Bij de publicatie van de jaarresultaten hebben we meteen gezegd dat een groei van 84 procent zoals we in 2006 hebben gerealiseerd er dit jaar zeker niet in zit. Als je te hoge verwachtingen schept, dan leg je een enorme druk op het bedrijf en dat is voor niemand goed.”

OTC is ook een opvallend gulle dividendbetaler. Het bedrijf heeft er zich toe verbonden om in de toekomst minstens de helft van de nettowinst aan de aandeelhouders uit te keren. Na een tussentijds dividend van 0,20 euro eind vorig jaar, betaalt OTC in juni nog eens 0,40 euro uit. Daarmee komt de pay-outratio zelfs op 80 procent.

Rendement op eigen vermogen van honderd procent

Pascal Vlaminck en Alexandre Franco controleren elk 46 procent van het kapitaal. Bij de beursgang onderschreven zij echter maar een lock-up van samen 51 procent van de aandelen. “Wij zijn niet van plan om onze positie af te bouwen,” beweert Pascal Vlaminck. “Vooral door de afwezigheid van institutionele beleggers is de Vrije Markt niet echt geschikt om participaties af te bouwen. Bovendien noteert OTC nu tegen een koers-winstverhouding van ongeveer 10. Dergelijke rendementen zijn moeilijk te vinden op de markt wat dus nog een extra reden is om niet te verkopen.”

Toch sluit hij niet uit dat OTC vroeg of laat in handen komt van een internationale bankier die bijvoorbeeld in Europa nog geen tradingactiviteiten heeft. “Dat is zeker een optie, maar we zijn er momenteel niet actief mee bezig. Het sentiment op dat vlak zit ook niet mee want de internationale bankwereld schroeft massaal de tradingactiviteiten terug. Tradinginkomsten zijn namelijk heel moeilijk voorspelbaar en banken houden niet zo van die onzekerheid. Al zien we bij OTC wel dat de maandresultaten een vrij gestage curve volgen. Dat we een groot gedeelte van onze activiteiten uitbesteden, maakt ons dan wel weer aantrekkelijk. Bovendien kunnen wij pronken met een zeer hoog rendement op eigen vermogen. Bedraagt die ratio bij een klassieke bank zowat 12 tot 15 procent, wij zitten tegen de honderd procent. Daar droomt elke bank van.”

Dirk Van Thuyne

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content