BIJ DE BELGISCHE FISCUS

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Niet alleen in megadossiers zoals de zaak-Beaulieu draait de gerechtelijke molen tergend traag. Ook het aantal gewone belastinggeschillen stijgt fors. Door onderbemanning en inefficiënte procedures raken de fiscale magistraten niet door de berg. Ontspringen fraudeurs de dans?

eXtra informatie op www.trends.be

Op de Trendswebsite vindt u een verslag van het Rekenhof, ‘De administratieve behandeling van bezwaarschriften inzake directe belastingen’.

Dezer dagen valt de afrekening van uw personen- of vennootschapsbelasting opnieuw in de bus. Uit onderzoek blijkt dat een op tien brieven een fout bevat. Vanaf juni krijgt u weer zes maanden de tijd om bij de administratie een bezwaarschrift in te dienen.

Maar de fiscus schuift deze geschillen door naar de fiscale rechtbanken, en daar stapelen de dossiers zich op. De magistraten krijgen de berg niet verwerkt. Systematisch verdagen de griffiers van Brussel en Gent de fiscale dossiers naar onbepaalde datum in de toekomst. Zo ontstaan er ongelukken, zoals met Didier Pineau-Valencienne. Hoewel schuldig, wordt de ex-topman van de Franse industriegroep Schneider na een proces van dertien jaar vrijgesproken wegens overschrijding van redelijke termijnen. Bestaat er nog rechtszekerheid in dit land?

Uit onderzoek van het Rekenhof blijkt dat het aantal administratieve klachten daalt, maar het aantal lopende rechtszaken stijgt door de zware erfenis uit het verleden. Advocaat Ben Van Vlierden van kantoor Tiberghien vergelijkt dit fenomeen met een verkeersfile: “Als er op de autosnelweg een ongeval is gebeurd, worden alle aanstormende wagens in een trechter geduwd, waardoor alles verstopt geraakt. Zo is de toevloed van nieuwe geschillen niet te hoog, maar de onafgewerkte massa uit het verleden te groot.”

Waar zitten de knelpunten?

Eigenlijk heeft de hervorming van de fiscale procedure in 1999 het probleem van de onredelijke termijnen niet opgelost maar verplaatst. Advocaat Reinhold Tournicourt van Monard-D’Hulst – de vermaarde verdediger van de grote vermogens in ons land – legt uit: “De fiscus moet binnen zes maanden een uitspraak doen over de opmerkingen van de belastingplichtige. De ambtenaren voelen zich onder druk gezet, waardoor ze minder geneigd zijn een administratieve oplossing te zoeken. Zo komen nagenoeg alle dossiers terecht bij de fiscale rechter.”

Bovendien bestaat er binnen de fiscus vandaag geen aparte cel voor geschillen meer. Vaak komt de klacht terecht bij dezelfde inspecteur die de aanslag heeft gevestigd. “De kans is dus groot dat de administratie bij haar standpunt blijft,” zegt Tournicourt. “De belastingplichtigen zijn dan verplicht een beroep te doen op justitie. Dat vermindert de aanvoer van het aantal juridische betwistingen niet, wat uiteindelijk toch de bedoeling van de wetgever was. Ook moeten de ambtenaren voortaan zelf hun dossier voor de rechter komen verdedigen. Dat neemt veel tijd en energie in beslag. Zo komen ze niet meer toe aan hun werkelijke taak: de fiscale controle van particulieren en bedrijven. Dat veroorzaakt spanningen.”

Een ander knelpunt is het bijna onaantastbare statuut van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI). Tournicourt: “De gewestelijke directeur heeft niet het recht om BBI-aanslagen op eigen initiatief ongedaan te maken. Daar bestaat wel een speciale procedure voor, maar die wordt weinig toegepast om de collega’s niet voor het hoofd te stoten. Zo belandt het dossier uiteindelijk toch op de fiscale rechtbank.”

Zware erfenis uit het verleden

Dat heeft grote gevolgen, zoals een steeds loggere gerechtelijke molen. Volgens het jongste jaarverslag van Financiën stijgt het aantal lopende rechtszaken in de ondernemings- en inkomensfiscaliteit tot 22.858 dossiers in 2004 (zie grafiek: Fiscale hervorming in een notendop). Dat is een toename van 14,3 % in twaalf maanden tijd. Het Rekenhof spreekt over een structurele achterstand van minstens elf jaar.

Uit het antwoord van minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) op een parlementaire vraag van senator Christian Brotcorne (CdH) in juli 2005 blijkt dat de fiscale dossiers op gerechtelijk vlak zijn vervijfvoudigd sinds 2000. Hoewel het aantal inleidingen daalt, ligt dat getal nog altijd hoger dan het aantal afgehandelde dossiers: 6435 tegenover 2587 in 2004 (zie grafiek in kader: In welk arrondissement wordt u het best behandeld?). Positief is wel dat beide cijfers naar elkaar toe groeien. De fiscale rechters raken op kruissnelheid en het aantal vonnissen stijgt. Ook krijgen de belastingplichtigen steeds vaker gelijk.

Met de huidige bezetting kan je die achterstand echter niet wegwerken. Officieel moeten de fiscale rechters 150 vonnissen per jaar schrijven. Maar dat halen ze meestal niet. Bovendien is het korps van dertig magistraten nog steeds niet volledig ingevuld. Regelmatig promoveren de beste magistraten naar de hoven van beroep of Cassatie, zodat de kloof steeds groter wordt.

Vooral Oost-Vlaanderen en Brabant kampen met grote problemen. In Gent weigert de griffier elk nieuw verzoekschrift nog op de rol te schrijven, omdat hij “om organisatorische redenen” geen rechtsdag meer kan bepalen. Dat betekent een vertraging van onbepaalde tijd. Critici noemen dit een aanfluiting van de rechtsstaat. De aanwerving van twee nieuwe rechters die Onkelinx begin dit jaar goedkeurde, zal volgens hen niet veel zoden aan de dijk zetten.

De oorzaak van alle moeilijkheden is de opeenstapeling van administratieve bezwaarschriften uit het verleden. Volgens Jan Debucquoy, raadsheer bij het Rekenhof, was deze achterstand in 1999 opgelopen tot een record van bijna 190.000 dossiers. Hierdoor liep de fiscus naar schatting 5,5 miljard euro aan directe belastingen mis. Maar na de hervorming van de fiscale procedure zette de overheid een inhaaloperatie in. Geleidelijk slonk het aantal klachten bij de gewestelijke directeurs van 135.913 in 2002 naar 109.197 in 2004.

“De reden van deze kentering is dat de mentaliteit bij de fiscus verandert,” zegt advocaat Ben Van Vlierden. “Steeds vaker kiezen de controleurs voor een akkoord met de belastingplichtige. Ook de belastingplichtigen verkiezen akkoorden boven ellenlange procedures. Het oude conflictmodel, waarbij beide partijen met getrokken messen tegenover elkaar stonden, verdwijnt langzaam.”

Hier speelt de pijlsnelle start van de rulingcommissie een belangrijke rol. Sinds 2004 neemt het aantal overeenkomsten op vrijwillige basis fel toe. Dat zal op termijn het aantal rechtsprocedures verminderen. Ook het feit dat de administratie met voorafgaande selectie van fraudegevoelige dossiers (datamining) minder maar grondiger controleert, heeft een positief effect op het aantal conflicten. “Maar soms is de stap naar de rechtbank onvermijdelijk,” zegt Van Vlierden.

Wat zijn de oplossingen?

Sinds de hervorming van de fiscale procedure in 1999 verbetert de kwaliteit van de fiscale vonnissen wel, maar blijven de lange wachttijden een probleem. Daarom moet in de eerste plaats het aantal fiscale rechters dringend uitgebreid worden. Daar is iedereen het over eens.

Daarnaast is het raadzaam opnieuw een afzonderlijke dienst Geschillen op te richten. Advocaat Christiaan Barbier van Monard-D’Hulst: “Zo los je het probleem op zonder aan de wet zelf te raken. De hervorming van de fiscale procedure is namelijk een goede zaak, omdat ze de scheiding van de machten respecteert. Vroeger was de gewestelijke directeur rechter en partij. Dat kan in een rechtsstaat niet. Ook moet je de fiscale ambtenaren niet het statuut van gerechtelijke politie geven, want dan criminaliseer je elk foutje in de belastingaangifte.”

Voorts dringt professor Frans Vanistendael – decaan van de Leuvense rechtsfaculteit – aan op meer integratie in de belastingadministratie. De christendemocraten zijn voor één wetboek voor alle rijksbelastingen, naar Nederlands model. CD&V-parlementslid Carl Devlies: “Professor Michel Maus (VUB) wees er onlangs op dat er in België geen geïntegreerde aanpak bestaat en dat de verschillende belastingdiensten ieder op hun eigen manier werken. Dat geeft aanleiding tot interne concurrentie, waardoor noodzakelijke informatie niet meer wordt uitgewisseld.”

Ten slotte stelt Barbier een harmonisering van de fiscale procedures voor: “Nu past ieder departement zijn eigen regels toe. Zo gelden andere bevoegdheden en termijnen in de vennootschapsbelasting en de BTW. Dat schept bij belastingplichtigen grote verwarring en staat haaks op het principe van gemeenschappelijke controles.”

Eric Pompen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content