Beter een mondige buur dan een goede rechtszaak

Kairos mag het nieuwe Antwerpse kantoorcomplex van Electrabel bouwen. De projectontwikkelaar kon de bezwaren van de buurt ombuigen tot een oplossing. Praten helpt.

Kairos was er gerust op. De bouwaanvraag voor een nieuw kantoorgebouw voor Electrabel op de Kievitsite in Antwerpen zou vlotjes passeren. Dat mocht ook, na twee jaar intensief onderhandelen met onder meer opdrachtgever Electrabel, maar ook met AG Stadsplanning, de brandweer, de welstandscommissie en andere stadsdiensten.

Niet dus. Na zijn vakantie nam Frank De Snoeck, de projectmanager van Kairos voor het Electrabel-dossier, nog eens contact op met de stadsdiensten voor een stand van zaken. Bleek dat de dienst Onroerend Erfgoed — het nieuwe kantoorgebouw komt vlak naast de beschermde spoorwegberm — niet akkoord ging met het ontwerp van toparchitect Stéphane Beel. Terloops vernam De Snoeck ook dat er een bezwaarschrift was ingediend. Na wat rondvragen werd duidelijk dat de buurt daarachter zat.

Dat was geen goed nieuws. De stortvloed aan regels hindert en ergert projectontwikkelaars, maar ze kunnen ermee leven en werken. Met buurtprotest ligt dat anders. Mondige buurtbewoners zijn een onzekere factor. En projectontwikkelaars hebben een hekel aan onzekerheid.

Oude bekenden

Frank De Snoeck belde meteen naar Manu Claeys, bekend van de actiegroep stRaten-generaal maar ook vertegenwoordiger van het buurtcomité De Ploeg. De twee heren hebben een voorgeschiedenis. In 2004 stuitten de plannen van Robelco, een andere projectontwikkelaar, voor de Kievitwijk op zwaar protest van de buurt. Ook toen trok Manu Claeys de kar, en bij Robelco was Frank De Snoeck de projectmanager van dienst. De strijd rond Kievit 1, met onder meer het nieuwe kantoorgebouw van Alcatel Lucent, werd uiteindelijk beslecht in de rechtbank. “Met als gevolg een uitspraak van de rechter waar niemand wat aan had”, blikt Manu Claeys terug. “Maar na dat proces heeft Robelco enkele vertegenwoordigers van De Ploeg uitgenodigd. We zijn toen naar huis gekeerd met het gevoel dat er met die mannen te praten viel. En de plannen werden uiteindelijk nog aangepast.”

Snel gesprekken aanvatten was ook de sleutel om het dossier Kievit 2 te deblokkeren. En vertrouwen te creëren, zegt Manu Claeys. “Dat Kairos de bouwaanvraag introk, was een heel sterk signaal. De buurt voelde dat aan als ‘het is ze menens, ze gaan dat project niet mordicus willen doordrukken’.”

Maar had Kairos dat niet kunnen en mogen doen? De plannen van Kairos voor Kievit 2, met het nieuwe kantoorcomplex voor Electrabel, maar ook met een stuk residentiële en commerciële invulling, voldeden perfect aan het nieuwe ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor het gebied. Bovendien had dat nieuwe GRUP ook de instemming van de buurt. “Natuurlijk zou dat het gemakkelijkste geweest zijn voor ons”, antwoordt Frank De Snoeck. “Maar ik heb een hekel aan aangetekende brieven en ik vind een onderhandelde deal beter dan een gewonnen proces. Een proces is een opeenstapeling van negatieve energie. Door te communiceren kun je veel oplossen. Maar je weet ook dat je niet de volle buit kunt binnenhalen. Anderzijds: als de buurt en de stad en de klant en de architect en wijzelf tevreden zijn, dan ga je er allemaal op vooruit.”

Manu Claeys noemt dat met een politieke term ‘draagvlak creëren’. “In de buurt krijg je mensen die de rol van ambassadeur van het project opnemen. Dat is voor een projectontwikkelaar interessant.” Hij erkent dat er toegevingen zijn gebeurd — “ook bij ons zijn er mensen die vinden dat we ons misschien hebben laten rollen” — maar benadrukt dat de gesprekken ook kwalitatieve verbeteringen hebben opgeleverd. De Ploeg had twee fundamentele bezwaren bij de oorspronkelijke plannen: ze vonden de functionele verweving van het kantoorcomplex met de buurt te beperkt en waren ook niet gelukkig met de architecturale inplanting. Op beide punten zijn er wijzigingen aangebracht. Zo verandert de straatgevel van glas in natuursteen, wordt de groene binnenruimte zichtbaar vanaf het voetpad en komt er een doorsteek van een nieuw publiek parkje naar het bedrijfsrestaurant. “Door de discussies ontdek je soms gezamenlijke mogelijkheden en dan wordt het een echt succes. Als je kunt zeggen: ‘zo hadden we het niet bekeken, maar het past eigenlijk wel in ons kraam’.”

“Helemaal akkoord”, reageert Frank De Snoeck. “Maar ik werk voor een projectontwikkelaar. En hoewel dat al lang niet meer de betonboeren zijn waarvoor ze nog weleens worden versleten, denkt men daar toch nog sterk vanuit timing en kosten. Bij ons zijn er mensen die zeggen: ‘Frank, je hebt helemaal niets gewonnen, je hebt zeven maanden verloren’.”

Moeilijke timing

Frank De Snoeck is in ieder geval van plan ook de buurt te betrekken bij de bouw van het nieuwe centrumziekenhuis aan Spoor Noord, een ontwerp van Robbrecht & Daem. Hij worstelt wel met de juiste timing voor een consultatie van en inspraakprocedures met de buurtbewoners. “Het moet vroeger dan bij dit project. Maar als je te vroeg naar de buurt stapt, vrees ik dat je verkeerde verwachtingen creëert. En dan krijg je een kakofonie van ideeën. Het ontwikkelen en het ontwerpen zijn taken van de projectontwikkelaar en de architect.”

“Wij zoeken nog het juiste instapmoment”, pikt Manu Claeys in. “Bij de visievorming rond een buurt — dat gaat dan over het opstellen van het ruimtelijk structuurplan, een BPA of een RUP — moet het volgens mij vanaf dag één. Idealiter als de zone nog maagdelijk is. In de tweede fase, als de krijtlijnen vastliggen, moet er een periode zijn waarin investeerders, bedrijven en particulieren hun gang kunnen gaan in het ontwikkelen van een visie. Het zijn tenslotte zij en niet de buurtbewoners die gaan bouwen.”

Claeys en De Snoeck zijn het erover eens dat het wenselijk is een inspraakmoment te organiseren voor het indienen van de bouwaanvraag. Maar omdat elk project anders is, achten ze het onmogelijk om er een termijn op te plakken of het in regels te verankeren. “Ik zou het aan de intelligentie van de projectontwikkelaar overlaten om dat in te schatten”, oppert Manu Claeys. “De ontwikkeling mag nog niet zo vergevorderd zijn dat er een point of no return bereikt is, maar de projectontwikkelaar moet wel weten waar hij naartoe wil.”

Zonder politici

Dat projectontwikkelaars hun imago niet mee hebben — betonboer is nog een braaf schimpwoord — kan een handicap zijn in de gesprekken. Meestal, en ook in dit geval, krijgen ook de architecten een plek aan de onderhandelingstafel. Zijn zij niet beter geplaatst om een bemiddelende of zelfs een leidende rol te spelen in de procedure? Frank De Snoeck vindt van niet: “Architecten zijn van nature zachter in onderhandelingen. Het gesprek zou ook anders verlopen, meer over esthetiek en zo gaan. Maar onderschat toch ook niet de artistieke trots van architecten; ze kunnen behoorlijk halsstarrig zijn. En ze zouden de gelegenheid ook weleens durven te misbruiken: de buurt tegen de projectontwikkelaar opzetten om hun eigen ideeën erdoor te krijgen. Voor alle duidelijkheid: dat was hier absoluut niet het geval. Zoals Manu al zei, vertrouwen is echt het kernwoord en het is precies daarom dat de projectontwikkelaar het moet uitleggen en de bewoners moet overtuigen.”

Manu Claeys meent dat het in de vergevorderde fase van onderhandeling niet nodig is de lokale politici erbij te betrekken. “Voor de mensen uit het bedrijfsleven is de ambitie eigenlijk simpel: zij willen dat project bouwen. Voor politici komt er bij inspraak veel meer kijken. Ze moeten herverkozen raken en er spelen veel meer belangen: er is de eigen partij en de achterban, ideologie en toevallige strategische spelletjes. Het is hier zo goed verlopen omdat de verschillende partijen de mouwen hebben opgerold. Onze vergaderingen waren echte workshops. Na verloop van tijd waren er geen verborgen agenda’s meer. Met politici aan de tafel moet er toch ook politiek gescoord worden.”

LAURENZ VERLEDENS, FOTOGRAFIE DEBBY TERMONIA

“Door de discussies ontdek je soms gezamenlijke mogelijkheden en dan wordt het een echt succes” – Manu Claeys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content