Bescherm uw merken en uitvindingen

Belgische ondernemers hebben opvallend weinig de reflex om een octrooi aan te vragen. Zo zouden ze een merk, logo, woordbeeld of bepaalde vormgeving kunnen patenteren. Toegegeven, het kost veel tijd en geld. Maar een licentie kan aardig opbrengen. Hoe begin je aan een octrooi?

Uit Unizo-onderzoek blijkt dat het aantal verleende nationale octrooien de jongste twee jaar daalt. In 2006 werden in totaal 548 nationale octrooien verleend (-23 % tegenover 2004). In 2005 waren er in België slechts 51 octrooiaanvragen per miljoen inwoners afkomstig van Belgische aanvragers. Karel Van Eetvelt, topman van Unizo: “Binnen de Europese Unie doen we het nog slechter dan Polen: we staan op de zeventiende plaats. Landen zoals Tsjechië, Hongarije en Slovenië hebben een sterkere octrooigraad in functie van de bevolking dan wij.” De Unizo-cijfers zijn duidelijk: in Nederland worden meer dan dubbel zoveel octrooien aangevraagd per miljoen inwoners dan in België. “De beperkte omvang van de Belgische markt kan de slechte cijfers niet verklaren, gelet op het sterke resultaat van bijvoorbeeld de Scandinavische landen. Duitsland spant met grote voorsprong de kroon binnen de EU.”

Hoeveel kost het?

Wel staat vast dat voor kmo’s de drempel om een octrooi voor de Benelux aan te vragen hoog is, omdat de kosten oplopen tot 10.000 euro. “Voor een Belgisch octrooi zijn drie taksen verschuldigd: de indieningstaks, de opzoekingstaks en de jaartaks voor de instandhouding van het octrooi. Naast de taksen komen er in de meeste gevallen ook de kosten voor de octrooigemachtigde bij,” stelt Unizo-topman Karel Van Eetvelt, die verwijst naar het Verenigd Koninkrijk, waar een octrooi aanvragen net geen 6000 euro kost. De prijs voor een Europees octrooi loopt al gauw op tot 25.000 à 50.000 euro per aanvraag. De hoge kosten belemmeren kmo’s om te investeren in innovatie. Het blijft namelijk onzeker of je de investering kunt terugverdienen. Als je een octrooi wilt krijgen, moet je kunnen aantonen dat jouw innovatie uniek is. Tweede voorwaarde is dat het inventief moet zijn. Van Eetvelt: “Momenteel is er nog geen regeling voor een gemeenschapsoctrooi dat voor de hele Europese Unie geldig is. Dankzij het Europees Octrooiverdrag is het wel mogelijk om met één procedure in meerdere Europese landen een octrooi te krijgen. Die gebeurt via het Europees Octrooibureau.”

Hoe verloopt de procedure?

Een octrooi dien je in bij de Belgische Dienst Intellectuele Eigendommen en in Europa kan je terecht bij het Europees Octrooibureau. Uit cijfers die Unizo verzamelde blijkt dat Vlaamse bedrijven globaal te weinig patenten zouden nemen. Jan Verhaeghe, zaakvoerder van Composittrailer, een Vlaams bedrijf voertuigenbouw met dertien patenten: “Een gedetailleerde studie hierover zou aantonen dat er wel degelijk Vlaamse bedrijven zijn zoals Composittrailer, die ver boven het gemiddelde scoren. Het is ook zo dat patenten dikwijls in families voorkomen. Het is heel zelden dat iemand één uitvinding doet, er een patent op neemt en nadien daar een activiteit rond opbouwt. Niet het aantal patenten telt, maar de kwaliteit ervan. Zo heeft Nederland een andere octrooicultuur. Men beschermt er alles. Maar er zit ook veel brol bij.”

Tussen het indienen van het patent en de verlening zit dikwijls drie, vier jaar, en soms meer. Jan Verhaeghe: “Een nieuwheidsonderzoek gaat na of iemand het idee al eens gepubliceerd heeft of zelf een patent genomen heeft. Er volgen ook onderzoeken naar gelijklopende producten en verwante patenten. Eerst kan je een Belgisch patent nemen, dan een algemeen Europees en pas nadien een patent voor alle landen van de Europese Unie. Daarna volgt nog een vertaling in iedere Europese taal. Dat zijn gigantische en totaal nutteloze kosten,” meent Verhaeghe. “Tegelijk met een Europees patent hebben we ook internationale patenten genomen, in ons geval is dat bijvoorbeeld voor de VS, Canada en China. Het kafkaiaanse hiervan is dat een bescherming in Europa een veelvoud kost van bijvoorbeeld de VS, omdat er geen eenvormig Europees patent bestaat. Daarnaast moet je, zodra het patent is toegekend, jaarlijks ‘instandhoudingstaksen’ betalen. Het onderhouden van onze patentportefeuille kost tussen 50.000 en 100.000 euro per jaar, wat zeer veel is voor een kmo.”

Wat kan je beschermen?

Uitvindingen valoriseren kan door licenties te verkopen. Je kan ook een merk, logo, woordbeeld of bepaalde vormgeving beschermen. Merkenbescherming is in principe nationaal geregeld. De Benelux vormt hierop een uitzondering: België, Nederland en Luxemburg kennen een geharmoniseerde merkenwetgeving. Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, gevestigd in Den Haag, is hiervoor bevoegd. De kostprijs van een merkdepot bedraagt gemiddeld circa 250 euro en geldt voor tien jaar. Karel Van Eetvelt: “Voor de meeste kmo’s is de kosten-batenanalyse zeker positief. Omdat je alles online kan afhandelen, is de papierberg beperkt. Het aantal inschrijvingen nam de laatste jaren toe.”

In 2006 bedroeg het aantal merkdepots 27.221. Opvallend is dat slechts een op vijf aanvragen voor merkbescherming in de Benelux afkomstig is uit België. Het relatieve aandeel van Belgische merkaanvragen daalde van 22 % in 2001 tot 19 % in 2006. Het aantal merkaanvragen in verhouding tot de bevolking ligt in Nederland en Luxemburg meer dan dubbel zo hoog als in België. In 2006 waren er 4,9 merkaanvragen per 10.000 inwoners, tegenover 11,2 in Nederland. Van Eetvelt: “Vlaamse bedrijven zijn zich te weinig bewust van het belang van merkbescherming. Uit ons onderzoek blijkt ook dat slechts één op vijf al eens heeft overwogen om iets te beschermen.”

Wat is een licentie?

Bij Studio 100 zijn ze zich wel bewust van de waarde van hun merken. Een ‘woordmerk’ van Studio 100 is bijvoorbeeld Plop, Mega Mindy of Piet Piraat. De Plopmuts met de belletjes, het masker van Mega Mindy, de exacte manier waarop K3 geschreven wordt en de muts van Bumba zijn ‘beeldmerken’. Het woord ‘licentie’ betekent in de strikte zin van het woord de toelating om iets te produceren, verkopen, gebruiken of adverteren. Voor dat ‘productie- en/of verkooprecht’ betaalt de licentienemer dan royalty’s. Tussen de twee partijen wordt een licentieovereenkomst gesloten. Dominic Stas, marketing- en salesdirecteur bij Studio 100: “De bescherming van de merken is de achilleshiel van een licentieovereenkomst. Als je dat niet nauwkeurig doet, heeft de overeenkomst geen waarde. Zo merkten we bijvoorbeeld dat namaakpoppen van het populaire tv-figuurtje Mega Mindy op kermissen gewonnen konden worden. Dan realiseer je je dat een product populair is, maar het geeft ook een wrange nasmaak omdat de kwaliteit van namaakgoederen inferieur is.” Studio 100 stelt wel vast dat de politiediensten in geval van namaak alert reageren via inbeslagnames en verbeurdverklaringen.

Wat kost een stripfiguur?

Licenties zijn interessant als de licentienemer hiermee een belangrijk voordeel kan doen op de markt en hierdoor de licentiegever niet hindert in zijn ontwikkeling. Zo heeft Composittrailer een licentieovereenkomst met Martin Marietta Composites (MMC) in de VS voor de bouw van voertuigen specifiek voor de Amerikaanse markt. Composittrailer kan die markt onmogelijk bewerken vanuit België. Jan Verhaeghe: “Omdat MMC enkel op de Amerikaanse markt opereert en opleggers bestemd voor Noord-Amerika niet gebruikt kunnen worden in Europa en omgekeerd, is dit een win-winsituatie.”

In de meeste gevallen zijn de royalty’s een percentage van de omzet of wordt er bijvoorbeeld een prijs per vierkante meter of per stuk betaald. Kledingketens die een bekende cartoonfiguur in hun modelijn willen gebruiken, betalen in veel gevallen rond 20 % van de omzet aan de licentiegever. In de voeding is een vergoeding van 4 % van de omzet een richtpercentage. Michiel Verhamme, juridisch adviseur bij Unizo: “Kmo’s weten vaak niet hoe ze de vorm van een originele verpakking of hun handelsnaam kunnen beschermen. Op een dag reageren ze dan verbaasd dat een concurrent met eenzelfde naam, beschermd bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, eist dat de handelsactiviteiten gestopt worden of vraagt de zaak voort te zetten onder een andere naam. Als de concurrent zijn bedrijfsnaam of merk bij het Benelux-Bureau heeft gedeponeerd, trekt hij wellicht aan het langste eind.”

Bruno De Keyser

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content