Bescherm de kleine aandeelhouder

Tien jaar na het eerste ontwerp kan er dan toch een richtlijn komen die de principes voor overnames en de bescherming van minderheidsaandeelhouders vastlegt.

Wie in de Europese Unie een op de gereglementeerde markt genoteerd bedrijf wil overnemen of de controle erover verwerven, zal een openbaar bod moeten uitbrengen waarvan de voorwaarden ook gelden voor kleinere aandeelhouders.

De bestaande regels zijn grondig verschillend in de lidstaten. Zo is het in Nederland en Duitsland niet verplicht een bod uit te brengen bij de overdracht van de controle van een onderneming. Een aantal andere lidstaten laat toe dat de raad van bestuur van de doelwitvennootschap defensieve maatregelen neemt om het bod af te wenden en dit zonder raadpleging van de algemene vergadering van aandeelhouders. Zoiets maakt overnames uiteraard moeilijker en onzekerder. In een economie waar steeds meer bedrijven op wereldvlak moeten concurreren, is dit geen goede zaak. Grote bedrijfsgroepen ontstaan nu eenmaal door overnames en dat moet je stimuleren, niet remmen.

Beschermende maatregelen tegen een vijandig bod zijn meestal niet in het belang van de kleine aandeelhouder, want die ziet in een overnamebod vaak de mogelijkheid om een meerwaarde te realiseren. Verankeringen en bescherming zijn goed als ze tenminste op langere termijn een voordeel opleveren voor de belegger. Meestal wordt met hun belang en hun stem te weinig rekening gehouden.

Dertien.

Is elk bedrijf dan onvoorwaardelijk overgeleverd aan eender welke bieder op voorwaarde dat die voldoende geld op tafel legt? Neen, enerzijds bestaan er – weliswaar gereglementeerde – middelen om een overname tegen te gaan. Anderzijds moet elk bod eerst worden voorgelegd aan, en goedgekeurd door een toezichthoudende openbare of particuliere instelling. Bovendien is de Europese dertiende richtlijn inzake het vennootschapsrecht betreffende overnamebiedingen een algemeen kader, dat door iedere lidstaat kan worden bijgekleurd, rekening houdend met zijn nationaal rechtsstelsel en culturele achtergrond en zonder te raken aan de basisprincipes.

De richtlijn geldt voor een openbaar bod op effecten van een vennootschap vallende onder het recht van een lidstaat, wanneer deze effecten in één of meerdere lidstaten geheel of gedeeltelijk zijn toegelaten tot de gereglementeerde handel.

Om de belangen van de minderheidsaandeelhouder te beschermen, zullen de EU-landen ervoor zorgen dat de bieder zijn bod uitbreidt tot alle aandeelhouders en dit voor al hun effecten of voor een wezenlijk deel ervan, tegen een prijs die in overeenstemming is met het streven naar de bescherming van hun belangen. Indien het bod slechts geldt voor een gedeelte van de effecten en de aandeelhouders er tegen die voorwaarden meer willen verkopen, dan dienen de aandeelhouders gelijk te worden behandeld pro rata van het aantal effecten in hun bezit. De richtlijn wil voorkomen dat een paar grote aandeelhouders het op een akkoordje gooien en de macht onderling verdelen zonder de kleine aandeelhouder daarin te kennen.

Toezicht.

Elk bod wordt voorgelegd aan de toezichthoudende autoriteit, in principe die van het land waar de doelwitvennootschap is gevestigd en waar de effecten worden verhandeld. In het andere geval is het de autoriteit van het land waar de effecten voor de eerste maal werden toegelaten en nog altijd worden verhandeld. De toezichthouder heeft alle bevoegdheden om zijn taak naar behoren uit te voeren en ervoor te zorgen dat bepalingen van de richtlijn worden nageleefd. Er is echter een beperkte mogelijkheid om hiervan af te wijken. Dit was nodig om het akkoord van de Italianen te krijgen.

De raad van bestuur van de vennootschap die het doelwit is, moet hiervan op de hoogte worden gebracht voor het bod openbaar wordt gemaakt. De raad dient een gemotiveerde opinie te geven over het bod, die officieel aan de eigen aandeelhouders wordt meegedeeld en rekening houdt met het belang van de vennootschap in haar geheel. De raad van bestuur hoeft het bod niet klakkeloos te aanvaarden, maar mag het ook niet echt dwarsbomen door bijvoorbeeld vlug te beslissen tot een kapitaalverhoging. Tenzij die mogelijkheid door de algemene vergadering was goedgekeurd in een periode van maximum achttien maanden voor het bod. Wel mag worden gezocht naar een alternatief bod.

Insider trading is uiteraard taboe, net zoals handel in pakketten aandelen buiten de markt tussen betrokken of aanverwante vennootschappen. Vakbonden en werknemers zullen niet vooraf op de hoogte worden gebracht van het bod om het gevaar voor insider trading te vermijden. Wel zal de bieder als onderdeel van zijn bod de plannen die hij heeft voor de toekomst van het bedrijf, de personeelsleden en het management, met inbegrip van eventuele wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden, officieel moeten meedelen.

Betalen.

De richtlijn voorziet een periode van minimum vier en maximum tien weken waarin het bod geldig is. Naast de identiteit van de bieder en de voorwaarden van het bod is er onder meer informatie vereist over de effecten waarop wordt geboden, de tegenprestatie (hoe zal worden betaald en waarmee?) en het minimum en maximum aantal dat de bieder zeker zal opnemen. Lidstaten kunnen altijd voorzien dat een bod alleen in cash geld wordt gedaan, maar de belangen van de aandeelhouders worden soms beter gediend door betaling met titels die op de Europese markten worden verhandeld.

Als het laatste obstakel betreffende de toezichthoudende autoriteit voor Gibraltar uit de weg is geruimd, volgt er nog een omzettingsperiode naar nationale wetgeving van maximaal vier jaar vooraleer de kleine aandeelhouders in alle lidstaten Europese bescherming van hun belangen genieten.

huib crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content