Bellatronics

België heeft een uitstekend wapen tegen gekke- en andere koeienziekten. Sanitel, een gesofisticeerd identificatiesysteem voor koeien en varkens, wordt door andere landen beschouwd als een model.

Kan de gekke-koeienziekte in de Belgische veeteelt ooit uitbarsten op een manier zoals dat in Groot-Brittannië gebeurde ? “Onmogelijk,” zegt Luc Lengele, hoofddirecteur van DG V (Diergeneeskundige Diensten) van het federale ministerie van Landbouw. “Via het Sanitel-detectiesysteem kunnen we de ziektehaard onmiddellijk opsporen en vernietigen. Op dat vlak hebben de Britten een jarenlange achterstand.”

De mening van Lengele, zelf dierenarts, wordt gedeeld door Jan Luyten, sectorverantwoordelijke voor veeteelt van de Vlaamse Dienst voor Agro-Marketing (Vlam). “Sanitel staat aan de Europese spits. Het geeft ons rundervlees een kwaliteitsimago. Dat is voor de sector een welgekomen compensatie voor de onheilsberichten in verband met hormonen. Vergeet niet dat we 40 % van ons rundsvlees uitvoeren.”

België heeft een stapel van 3,252 miljoen runderen (waarvan er jaarlijks een derde wordt vernieuwd) verdeeld over 60.000 veehouders. Al deze dieren staan vanaf hun geboorte tot hun slachting, export of natuurlijke dood vermeld in Sanitel, dat in februari 1995 van start ging. Lengele en zijn ploeg werkten er, samen met Telinfo, sinds 1986 aan. De ontwikkeling kostte 155 miljoen frank. Het systeem wordt momenteel in samenwerking met het informaticahuis Cap Volmac op punt gezet voor de 7 miljoen (voor 95 % Vlaamse) varkens.

ZENUWCENTRUM.

Het zenuwcentrum van Sanitel staat in Ukkel, waar de werkstations Castor, Pollux en Athene (zoals de pc’s lieflijk worden genoemd) voortdurend data uitspuwen. Het Unix-systeem draait op een RM400-computer van Siemens met een Oracle-gegevensbank. “We krijgen hier meer dan eens buitenlandse gasten over de vloer die hun ideeën willen toetsen,” aldus projectleider Vincent Monfort. “Het systeem kan perfect model staan voor Europa, omdat de informatie in de drie landstalen wordt verwerkt. Dat ligt echter politiek moeilijk. Geen enkele lidstaat geeft graag toe dat zijn identificatiesysteem minderwaardig is aan een ander.”

Het beheer van het systeem gebeurt niét door het ministerie van Landbouw, maar door de Centrale Dierengezondheidsvereniging (CDV). Deze door de federale regering gesubsidiëerde vzw (budget in 1996 : 36 miljoen) coördineert de informatie die wordt vergaard via de 11 Provinciale Verbonden voor Dierenziektenbestrijding (het Duitstalig landsgedeelte heeft een eigen Verbond), ook vzw’s. “Deze situatie is historisch gegroeid,” verklaart Gerard Lamsens, inspecteur-dierenarts van het ministerie. “In de jaren dertig verenigden de landbouwers zich in lokaal gestructureerde Verenigingen voor de Bestrijding van Tuberculose. De runderen gingen toen van hand tot hand, zonder dat men de opeenvolgende eigenaars kende. Als ergens een besmettelijke ziektehaard ontstond, wist men dus niet waar het onheil nog kon toeslaan. De Verenigingen bouwden een erg efficiënt identificatiesysteem voor koeien uit om dit euvel tegen te gaan. In de jaren zestig kregen ze een wettelijk statuut.”

De Provinciale Verbonden voor Dierenziektenbestrijding zijn verantwoordelijk voor de operationele kant van Sanitel. Ze krijgen een gezamenlijke tussenkomst van 240 miljoen frank en zijn ten dele zelfbedruipend, omdat ze voor de identificatiemiddelen een vaste som mogen vragen. De landbouwer koopt bij de PVD’s de plastic oorringen aan, die hij plaatst als het kalf wordt geboren. Kostprijs : 150 frank (voor jaarlijks één miljoen geboorten) per ring.

IDENTIFICATIENUMMER.

Bij de geboorte krijgen kalveren een identificatienummer mee. Geen naam. “Wie één koe heeft, kan ze Bella dopen,” grinnikt Lamsens. “Met duizend runderen is dat onbegonnen werk.” Als een rund wordt verkocht, moet de landbouwer 100 frank neertellen aan de PVD. Op een half miljoen aankopen brengt dit de PVD’s 50 miljoen op. Voorts zal het landbouwbedrijf bij de jaarlijkse controle (wanneer de runderen de definitieve metalen oorring krijgen) per rund 35 frank neertellen. Op 3 miljoen dieren betekent dit een opbrengst van 105 miljoen frank. De eigen inkomsten van de PVD’s bedragen dus 305 miljoen frank.

Metagam in Boechout produceert de plastic ringen. De metalen identificatietekens worden afgenomen bij Merco (Deurne-Antwerpen), het Duitse Herber-Holz of de Franse bedrijven Chevillot en Vetal. Een PVD zorgt niet alleen voor het materiaal, maar ook voor de administratieve afwikkeling. Bij elke geboorte of “beweging” van het dier moet de landbouwer een document opstellen. Een deel van het papier moet de boer verzenden naar de PVD. Op de niet-naleving staan strenge administratieve straffen tot 20.000 frank (zowat de waarde van een koe).

“Bij de start van Sanitel werd getracht het systeem te omzeilen,” aldus Lamsens. “Maar de ringen kunnen onmogelijk van het oor worden gehaald zonder dat ze onherroepelijk beschadigd zijn. Bovendien maakt de overtreder zich schuldig aan strafrechtelijke inbreuken, zoals misbruik van vertrouwen. Het parket zal streng optreden. Sanitel wordt immers ook gebruikt om de oorsprong van met hormonen besmette koeien op te sporen. Het identificatienummer is dus van levensbelang in de strijd tegen de hormonenmaffia.”

HBR

OORRINGEN VOOR KOEIEN EN VARKENS Efficiënt wapen tegen ziekten én het gebruik van illegale hormonen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content