BELGOLAISE. De spaarkous van Afrika

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

De instorting van Zaïre schudde Belgolaise wakker. In rekordtempo bouwt de “Afrikaanse” dochter van Generale Bank op de puinen van Meridian/BIAO-groep een panafrikaans netwerk uit.

Vóór het einde van dit jaar voegt Belgolaise bank, de op Afrika gespecializeerde dochter van Generale Bank als alle kontrakten officieel getekend zijn zes nieuwe banken toe aan haar netwerk : in Tsjaad, in de Centraalafrikaanse Republiek, Burkina-Faso, Mali, Equatoriaal Guinee en Gabon. Het zijn opgeviste drenkelingen van de schipbreuk van Meridian Bank International Ltd. (MIBL) en Méridien/BIAO (Banque Internationale de l’Afrique de l’Ouest). Deze maand sloot Belgolaise reeds samenwerkingsakkoorden, in Togo en in Niger, met twee andere slachtoffers van de in april jl. in vereffening gestelde MIBL-BIAO, de panafrikaanse bankgroep van de Zambiaans-Cyprische zakenman Andrew Sardanis.

De acht nieuwe partnerships en vier bijkomende vestigingen eerder dit jaar in Uganda, Kenia, Mauretanië en Tanzania, tillen Belgolaise op tot het grootste bancaire netwerk in Afrika. Enige challenger van dat formaat is het Franse Sfom-consortium, Société financière d’outre mer, met filialen in verschillende landen van Franstalig- en zuidelijk Afrika. Medevennoten van Sfom zijn BNP (Banque Nationale de Paris), Dresdner Bank en Bank Brussel Lambert (BBL heeft dochters in Zaïre, Ruanda en Burundi, respektievelijk UZB, BCR en Bancobu).

Tot 1987 leek Belgolaise, zoals de meeste Generale-dochters, zelfgenoegzaam ingedommeld. Klanten vonden als vanzelf hun weg naar de Cantersteenstraat bij het Brusselse Centraal Station. Die toeloop van een heel aparte kliënteel is er nog steeds, maar de verslechterende ekonomische situatie in de traditionele markten, Zaïre, Ruanda en Burundi, samen met de nieuwe wind in het moederhuis (na de passage van wervelstorm De Benedetti/Suez in 1988), veroorzaakten een heilzame schokgolf en een vernieuwde dynamiek.

De interessante private banking-deposito’s in Belgolaises specifieke niche én de onschatbare Afrika-expertise inzake corporate banking bij in- en exporttransakties in het algemeen en de winstgevende grondstoffenhandel via Londen in het biezonder (koper, kobalt, goud, diamant en tropische landbouwprodukten), hebben hoofdaandeelhouder Generale Bank (53,77 %) er steeds van weerhouden de kleine Afrika-dochter op te doeken. Integendeel, Belgolaise blijft op haar intrinsieke sterkte voortbouwen. Terwijl de Afrika-handel voor de meeste internationale bankgroepen slechts een marginaal gegeven is, vindt Belgolaise sinds haar oprichting in 1909 precies daarin een reden van bestaan. Opslorping in G-Bank zou die specificiteit teniet laten gaan en bovenal zouden de gelden uit Afrika zonder Belgolaise in sneltempo naar elders wegvloeien.

AFRIKA-EXPERTISE.

In 1987 verwierf Belgolaise een eerste minderheidsparticipatie, in Nigbel Merchant Bank, met het oog op de (toen) beloftevolle Nigeriaanse markt. Het was een opening naar Engelstalig Afrika en de aanzet tot geografische diversifikatie. Vervolgens kwam er een vertegenwoordigingskantoor in Johannesburg en er werd uitgekeken naar opportuniteiten : in enkele jaren werden participaties genomen in Banque Atlantique de Côte d’Ivoir, in Banque Internationale pour l’Afrique en Guinée, in Union Congolaise de Banques (Kongo-Brazzaville), Eurafrican Bank (Tanzania) en in januari jl. in Middle East Bank Kenya Ltd. En als over een zestal maanden de jongste Merdian/BIAO-aanwinsten afgerond zullen zijn, zal Belgolaise in 20 landen van subsaharaans Afrika een stevige voet aan de grond hebben.

Zo wordt Belgolaise nog iets meer incontournable dan ze al was. Want wie zich als ondernemer in de Afrikaanse jungle waagt, klopt (noodgedwongen) aan bij Belgolaise ; waar andere westerse banken voor risico’s terugschrikken, stapt Belgolaise doorgaans wél mee op. Niet roekeloos, maar op grond van eenentachtig jaar Afrika-ervaring. De kleine, diskrete, dochter van Generale Bank in Brussel, is een vuurtoren die tot ver buiten de nationale grenzen klanten lokt en wegwijs helpt. Om zeker te spelen, weten Amerikaanse, Duitse, Italiaanse, ook Franse en Zuidafrikaanse bedrijven hun handelstransakties beneden de Sahara bij voorkeur gedekt door een dokumentair krediet van Belgolaise. De mooie kommissies op bankgaranties voor export naar Afrika leveren Belgolaise en haar glunderende kleine aandeelhouders in het publiek dan ook geen windeieren op. Over 1994 noteerde het aandeel tegen een aantrekkelijke koers/winst-verhouding van 8,5. De risk/asset-ratio bevindt zich op een komfortabele 13,7 %, fors boven de wettelijk vereiste 8 %.

Zo er in België, naast het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen, nog één plek is waar expertise over Afrika méér betekent dan een opgeblazen luchtballon, is het wel aan de Brusselse Cantersteen. Belgolaise ként subsaharaans Afrika, doorgrondt als geen ander de mentaliteit van haar Afrikaanse partners en kan, vooral, buigen op een netwerk van klanten en relaties die gevoelige informatie aanbrengen. Dat doet haar traditionele kliënteel, de plaatselijke elite. Hoewel Belgolaise bekendstaat voor haar grote voorzichtigheid in het kredietbeleid, kan die lokale bovenlaag soms (wegens lang aanslepende en alsmaar uitgestelde terugbetalingen) zorgen voor “lijken in de kast”, maar slimme bankiers weten dat in Afrika “geduldig begrip” op de langere termijn erg lonend kan zijn. Naast de elites steekt Belgolaise in toenemende mate voelhorens uit naar de opkomende, dynamische krachten in de informele ekonomie, zoals de Mama Benz. Dat zijn de Afrikaanse zakenvrouwen voor wie business moeiteloos reikt tot in Johannesburg, Hongkong, Dubai, Londen en de Brusselse Matonge-wijk.

Een blik op de aanwezigen in de lokettenzaal van het Brusselse hoofdkantoor volstaat om een beeld te krijgen van de doorsnee Belgolaise-kliënteel : gestikulerende Grieken of Portugezen met hun brede aktentas stevig in de hand geklemd, getraind als ze zijn tegen aanvallen van straatboefjes in Kinshasa, Lagos of Nairobi ; elegante zwarte dames en heren die diskreet door een huisbewaarder naar hogere verdiepingen worden gesluisd ; hier en daar ook wat Belgen op oudere leeftijd : oud-kolonialen.

Het publiek in de lokettenzaal biedt een verklaring voor de vrij hoge kliëntendeposito’s, althans proportioneel bekeken, waardoor de Belgolaise zich onderscheidt in de Belgische bankwereld. Deposito’s maken meer dan de helft uit van de passiva en vormen sinds jaren een komfortabele “matras” van kliënten die goedkoop geld aanbrengen, zonder oplopende kosten van een uitgebreid net van agentschappen. Ruim zeventig procent van de kliënten heeft zijn verblijfplaats buiten België : oud-koloniale of Afrikaanse partikulieren en blanke of zwarte ondernemers van kleine tot grote al dan niet privé-ondernemingen. Zaïrezen met een zeker aanzien de politicus of de zakenman, en meestal de twee tegelijk zijn graag geziene gasten. Ze spijzen vette spaarpotjes. Het overtollige uit Zaïre brengen ze hier in veiligheid.

STRATEGISCHE KETEN.

“Afrika kent hoogten en laagten, maar het potentieel is er. Wij nemen nù strategische posities in en bouwen een infrastruktuur die vruchten zal afwerpen zodra de ekonomie weer op dreef komt. Vroeg of laat moet dat gebeuren, ” zegt Réginald Thibaut de Maisieres, direkteur van de Afrikaanse affiliaties. Hij reist voortdurend tussen Brussel en de Afrikaanse hoofdsteden, onderzoekt opportuniteiten, negotieert en sluit samenwerkingsakkoorden af voor technische bijstand. “De restanten van Méridian/BIAO hebben we stuk voor stuk met KPMG of Ernst & Young gewikt en gewogen. Bij elk akkoord gelden steeds dezelfde basisvoorwaarden : Belgolaise neemt nooit schulden en lasten uit het verleden over. Met andere woorden : de tellers moeten eerst op nul gezet worden en, ten tweede, opteren we steevast voor minderheidsparticipaties. Het gaat dus telkens om affiliaties, partners die geen filialen of dochterondernemingen worden, maar volwaardige schakels zijn in een panafrikaans netwerk. Zo ontstaan heel wat synergiemogelijkheden. Om in Afrika optimaal te kunnen funktioneren, moet je in elk van die landen de hele keten beheersen, ” stelt Thibaut en verduidelijkt : “Zo moet je voor een geslaagde koffietransaktie van bij het begin op de plantages aanwezig zijn en de hele produktieketen kunnen gadeslaan, tot en met het transport en de opslag in de havendepots. “

Belgolaise stapt daarbij op met een trouwe groep Afrikaanse ondernemers en zakenlui, gegroepeerd in Cofipa (Compagnie financière de participations). Bij herkapitalizering van de banken uit de Meridian/BIAO-groep, na aanslepende onderhandelingen met de plaatselijke autoriteiten over het aanzuiveren van de tekorten, neemt Cofipa meestal een belang van 15 %. Het aandeel van Belgolaise schommelt tussen 10 en maximaal 35 %. “Zo vormen we met Cofipa een harde kern, waar men niet omheen kan bij belangrijke beslissingen zoals selektie van de direktie en van topkaders of voor uitvoering van interne audits door de plaatselijke inspekteurs, ” vertelt Thibaut. De harde kern heeft vetorecht bij alle belangrijke internationale transakties en eens per jaar legt Belgolaise een externe doorlichting op aan alle geaffilieerde banken.

Cofipa en de lokale bank beschikken over de marktkennis, de relaties, de kontakten met de plaatselijke overheden. Belgolaise brengt internationale know-how mee, haar internationaal netwerk, specifieke vakkennis en moderne informatizeringstechnieken. Nauwere samenwerking tussen Belgolaise en de geaffilieerde banken wordt op lange termijn zeker niet uitgesloten.

ERIK BRUYLAND

Belgolaise heeft straks in 20 landen van subsaharaans Afrika een stevige voet aan de grond.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content