Belgische begroting duikt in het rood

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Rentemeevallers en eenmalige trucs verdoezelen dat het met de overheidsfinanciën opnieuw bergaf gaat na de saneringsoperatie van de jaren negentig. Die trendbreuk kan België zich absoluut niet permitteren.

“Begroting voor het vijfde jaar op rij in evenwicht,” kon federaal minister van Begroting Johan Vande Lanotte ( SP.A) na afloop van de begrotingscontrole 2004 als krantenkop de wereld insturen. “Maar die prestatie was enkel mogelijk dankzij de forse daling van de rentelasten op de overheidsschuld én gegoochel met eenmalige operaties. Want eigenlijk gaat het met de overheidsfinanciën flink bergaf, wat in hoofdzaak te wijten is aan de forse stijging van de uitgaven. Dit jaar kijkt de begroting aan tegen een structureel tekort van 1 %, zelfs als we uitgaan van een behoorlijk optimistische groeiraming van 2 %. Dat is verontrustend omdat we zo snel mogelijk de nog torenhoge staatsschuld moeten afbouwen om de kosten van de vergrijzing op te vangen.” Neen, zo gaat Johan Vande Lanotte niet verder. Maar dat doet wel iedereen die de politieke propaganda uit de begrotingsanalyse filtert.

“Vijf jaar evenwicht,” verhult een structurele verslechtering van de financiën tijdens de jongste jaren. De grafiek toont duidelijk dat de verbetering van de overheidsfinanciën, ingezet in het begin van de jaren negentig onder druk van het Europees verdrag van Maastricht, tot stilstand is gekomen en zelfs neerwaarts is omgebogen. De eenmalige operaties, zoals de kraak van het pensioenfonds van Belgacom en de optimistische inschatting van de opbrengst van de fiscale amnestie, moeten de schijn van het begrotingsevenwicht ophouden. Denk dat gegoochel weg en de begroting dook al in 2003 voor 1,3 % van het bruto binnenlands product (BBP) in het rood. In 2004 wordt dat nog eens 1 % van het BBP. Enkel de herneming van de conjunctuur en aantrekkende belastinginkomsten beletten dat de trendbreuk zich doorzet. Geen wonder dat zowel het IMF, de Nationale Bank, als nu ook al de Europese Commissie zich grote zorgen maken over het Belgische begrotingsbeleid.

Paarse regering leeft op grote voet

De neerwaartse knik is nog uitgesprokener terug te vinden in de evolutie van het primaireoverschot (het begrotingsoverschot zonder rekening te houden met de intrestlasten). Zelfs met de eenmalige operaties erbij gaat het steil bergaf met dat overschot. In 2001 klokte het nog af op een recordpeil van 7,1 %, maar vandaag schiet daar volgens de Europese Commissie nog 4,6 % en volgens de Oeso nog 4,9 % van over. Trek daar dit jaar de eenmalige operaties ter waarde van 1 % van het BBP af en van het primaire saldo blijft minder dan 4 % over. De tijd dat de regering beloofde om het primaire overschot in de buurt van de 6 % te houden om de overheidsschuld zo snel mogelijk af te bouwen, ligt ver achter ons.

De reden voor de budgettaire ontsporing is te vinden bij de uitgavendrift van de paarse regering. De uitgaven (voor intrestlasten) stegen in 2003 tot 45,7 % van het BBP tegenover niet eens 42,6 % in 2000. Anders gezegd: vorig jaar gaf de Belgische overheid 122,5 miljard euro uit tegenover 105,5 miljard euro in 2000. Op drie jaar tijd steeg het jaarlijkse uitgavenpatroon met 17 miljard euro.

Tegelijk daalde de fiscale druk in 2003 voor het eerst in vijf jaar naar 45,8 % (komende van 46,6 % in 2002 en 46 % in 2001). Eindelijk vertaalde de al jaren aangekondigde lasten- en belastingverlaging in cijfers. Geen nood echter, de regering compenseerde met de al aangehaalde eenmalige operaties, waardoor de totale overheidsinkomsten vorig jaar stegen tot een recordpeil van 51,4 % van het BBP. En belastingverlaging of niet, dit jaar zou de fiscale druk opnieuw toenemen dankzij de aantrekkende conjunctuur. De progressiviteit in het belastingstelsel holt de beperkte belastinghervormingen dus volledig uit.

Geen keuze meer: kosten moeten dalen

De regering kreeg de jongste jaren ook steun van het rentefront om de begroting onder controle te houden. Dat leverde in 2002 en 2003 telkens een begrotingswinst van een halve procent van het BBP op. Het zijn dus vooral rentemeevallers en eenmalige operaties die de uitgavenexplosie tot nu toe financierden.

Ondertussen dooft de rentemeevaller uit. “De rentelasten nemen licht toe,” was een kort maar veelzeggend zinnetje in het persbericht over de begrotingscontrole. Uitgedrukt in percentage van het BBP daalt de rentelast nog wel, maar die daling vertraagt. Meevallers van 0,5 % horen tot het verleden en de komende jaren zal de regering het moeten doen met een daling van ongeveer 0,2 % per jaar. De gemiddelde rente op de uitstaande staatsschuld is immers al gedaald tot 5,5 % en veel lager zal dat niet worden. Het effect moet komen van een lagere schuld, maar zonder begrotingsoverschotten moeten uit die hoek geen mirakels meer verwacht worden.

Wat betekent dit alles voor de begroting van 2005 en de jaren daarna? Zolang de overheidsuitgaven zich op hetzelfde hoge peil handhaven en wellicht nog stijgen onder impuls van de toenemende kosten voor de gezondheidszorg, moet ook de fiscale druk blijven wat ze is (of meestijgen met de uitgaven) én moeten er nog meer eenmalige inkomsten gevonden worden. Anders wordt een aandikkend begrotingstekort onvermijdelijk.

Dit is dus de keuze voor 2005 en verder: of de uitgaven drastisch aanpakken en/of de fiscale druk optrekken, of het begrotingsevenwicht laten schieten. Met zijn kosten die gepaard gaan met de vergrijzing, met zijn hoge staatsschuld en met zijn fiscale druk die al moordend is voor de werkgelegenheid, heeft België evenwel geen keuze: de uitgaven moeten ingetoomd worden. Hoelang schuift de regering die onvermijdelijke keuze nog voor zich uit door zich te vergrijpen aan eenmalige inkomsten?

Daan Killemaes

De progressiviteit in het belastingstelsel holt de beperkte belastinghervormingen volledig uit.

De reden voor de budgettaire ontsporing is te vinden bij de uitgavendrift van de paarse regering.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content