Belgische bedrijven bijna weggespeeld uit eerste klasse

Het is véél meer dan een boekhoudkundig of fiscaal thema: als België geen werk maakt van ‘fiscale consolidatie’, staan er véél jobs op de helling. Belandt het Belgische bedrijfsleven in hetzelfde hopeloze sukkelstraatje als het Belgische voetbal – weggespeeld door de buitenlandse tegenstanders?

eXtra informatie op www.trends.be

Op de Trends-website vindt u een nota van PricewaterhouseCoopers, die de evolutie in kaart brengt van de fiscale consolidatie in Europa.

Wil de Belgische overheid niet dat onze bedrijven kunnen concurreren? Terwijl in nagenoeg heel de westerse wereld het principe van de fiscale consolidatie toegepast wordt, geldt dat in België niet. Bij fiscale consolidatie wordt een bedrijvengroep als een fiscale eenheid beschouwd. De diverse dochterbedrijven worden niet afzonderlijk belast. In een open economie – en zeker in een eengemaakte Europese markt – kan het al gauw een groot verschil maken als de concurrenten het spel met andere regels mogen spelen. Zeker voor een klein land wordt het ontbreken van de groepsbelasting dan een zware handicap. Bovendien geeft het ontbreken van fiscale consolidatie grote buitenlandse investeerders een extra argument om niet naar België te komen. Vooral multinationals halen immers voordeel uit dit systeem.

Probleem 1: multinationals verhuizen hoofdzetel

Grote investeerders zijn geneigd locaties te kiezen waar slechte bedrijfsresultaten fiscaal geabsorbeerd kunnen worden. Om geen competitievervalsing met bedrijven uit andere Europese lidstaten te krijgen, moet België dringend fiscale consolidatie invoeren. Maar voorlopig houdt een budgettaire vrees – niemand weet wat deze maatregel zal kosten – de regering tegen.

Het gevolg: steeds meer multinationals laten België links liggen bij de keuze van hun hoofdkwartier. Het gebrek aan fiscale consolidatie is één van de hoofdredenen waarom de internationale kredietverzekeraar Atradius zich niet in België vestigt. Hetzelfde geldt voor Unibind uit Puurs, waarvan de moedermaatschappij nu in Cyprus zetelt. Ook Interbrew, onze nationale trots, overweegt na de fusie met Ambev tot InBev de hoofdzetel te verhuizen. Begin 2005 hakt de brouwersreus de knoop door.

Probleem 2: België mist Europese Vennootschap

Ondertussen zet de Europese Unie de eerste stappen naar de uitwerking van een gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting. Ook de werkgevers – zoals de koepelfederatie Unice en het Verbond van Belgische Ondernemingen ( VBO) – staan achter de idee van standaardcriteria, waarop belastingen geheven kunnen worden, op voorwaarde dat elke lidstaat zijn soevereiniteit van aanslagvoeten behoudt. Zo vergemakkelijk je een internationale vergelijking en stimuleer je de vrije markt, zonder aan competitiebenadeling te doen. Isabel Verlinden, tax partner van PricewaterhouseCoopers ( PwC): “Die maatregel past in de Lissabon-doelstelling om tegen 2010 een dynamische, arbeidsintensieve én kennisgerichte Europese economie te creëren.”

Probleem: België loopt serieus achter op fiscaal vlak. Zo beschikt ons land nog niet eens over fiscale eenheid. Bovendien kan hier ook nog geen Europese Vennootschap opgericht worden op een fiscaal neutrale wijze. Legt Isabel Verlinden uit: “Er werd slechts een juridisch kader verstrekt, waaraan een duur fiscaal prijskaartje kan hangen bij grensoverschrijdende overdrachten van activa. Om gelijk met de andere lidstaten te komen, moet de Belgische overheid dringend maatregelen nemen. Anders riskeren we ook nog meer veroordelingen door het Europese Hof van Justitie.”

Probleem 3: pioniers lopen met concurrentievoordeel weg

Kan België de fiscale consolidatie nog lang tegenhouden? Bernard Peeters, topman van Tiberghien Advocaten: “Bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg loopt momenteel de zaak-Marks & Spencer. Dat Britse concern heeft twee vragen voorgelegd aan het internationale rechtscollege. De eerste kwestie: Groot-Brittannië kent een systeem van nationale consolidatie. Als een verlieslatend dochterbedrijf in Groot-Brittannië is gevestigd, kunnen verliezen van die dochter met winsten van andere bedrijven uit de groep gecompenseerd worden. Als die M&S-dochter in een andere EU-lidstaat is gevestigd, lukt zo’n compensatie niet. Strookt die ongelijke behandeling wel met het Europese recht? De tweede kwestie: als verliezen van een buitenlandse vaste inrichting in Groot-Brittannië aftrekbaar zijn en verliezen van een buitenlandse dochter niet, dan kun je toch niet meer van een neutraal vestigingsrecht binnen de EU spreken? Nochtans evolueert de rechtspraak van het Hof van Justitie meer en meer in die richting. Stel nu eens even dat het Hof van Justitie M&S gelijk geeft op deze laatste vraag, dan moet straks ook België verliezen van buitenlandse dochterbedrijven in België in aftrek toelaten en dus een grensoverschrijdende consolidatie toestaan. Kan België dan nog een nationale consolidatie tegenhouden?”

Pikant detail: het Europese Hof lijkt – op enkele uitzonderingen na – consequent in het voordeel van de belastingplichtige te beslissen. Isabel Verlinden: “Lidstaten kunnen dus moeilijk een struisvogelpolitiek toepassen. Nu is de harmonisering van de fiscale basis wel een werk van lange adem. Toch wil de Europese Commissie op korte termijn met een beperkte groep voorlopers – zoals bij de euro – starten. Hierbij wordt concreet gedacht aan een proefproject van Europese Vennootschappen met een geconsolideerde belastingbasis. Om onze concurrentiepositie niet te verslechten, mogen wij die boot niet missen.” De pioniers gaan met het concurrentievoordeel aan de haal.

Probleem 4: dubbele belastingen

Voor bedrijven vormen de nationale grenzen een belemmering. Dat verklaart hun voorkeur voor een eengemaakte, belastbare basis met dezelfde boekhoudprincipes. Op dit vlak speelt de opkomst van de International Financial Reporting Standards ( IFRS) een stimulerende rol. Isabel Verlinden: “Maar dan moet er eerst een fiscale consolidatie op nationaal vlak komen. Via deze techniek kan je ook het probleem van de transfer pricing – onderlinge facturatie tussen zusterondernemingen – verzachten. Zo vermijd je dubbele belastingen. Het probleem van de dubbele belasting hypothekeert buitenlandse expansieplannen voor heel wat ondernemingen. Voorafgaande zekerheid kan wel verkregen worden via het afsluiten van een grensoverschrijdend akkoord met verschillende landen. Zo hebben we net een akkoord afgesloten met vier landen om de verdeling van de fiscale resultaten van Airbus te regelen.”

Oplossing 1: het flexibele Deense model

“Er bestaan wel verschillende systemen van fiscale consolidatie,” merkt Kurt De Haen, tax director bij PwC, op. “Wij geven de voorkeur aan het Deense model, dat flexibel én grensoverschrijdend werkt. Ieder dochterbedrijf afzonderlijk kan kiezen of het meedoet of niet. Vanaf 2005 past Oostenrijk een gelijkaardig regime toe, dat ondernemingen met risicovolle activiteiten en een wisselende kans op succes de mogelijkheid biedt te gedijen. Denk bijvoorbeeld aan de farmaceutische of biotechnologische sector, waar slechts de uiteindelijke verkoop van klinisch geteste geneesmiddelen winst oplevert na jarenlange onzekerheid. In België is het voorstel van de politieke agenda verdwenen wegens mogelijke budgettaire gevolgen. Maar de regering zou beter eerst de voordelen op lange termijn (lees: buitenlandse investeringen) bestuderen.”

De Haen stelt een gefaseerde invoering van de fiscale consolidatie voor, waarbij de ondernemingen bijvoorbeeld jaarlijks slechts 20 % van de fiscale verliezen mogen aftrekken over een periode van vijf jaar. “Bovendien kan het systeem in eerste instantie beperkt blijven tot de Belgische dochters van groepen met een (in)directe participatie van ten minste 95 %, terwijl alle vennootschappen van de fiscale consolidatiekring financieel mee bijdragen in de totale belastingsom.”

Oplossing 2: het Franse model creëert ook jobs

Frankrijk laat zien hoe het anders kan. Dankzij de fiscale consolidatie kan de media- en telecomgroep Vivendi Universal de komende vijf jaar de verliezen van zijn buitenlandse dochters volledig in zijn Franse jaarrekening opnemen. Onder het goedkeurende oog van de Franse fiscus resulteert die techniek in een belastingbesparing van 3,8 miljard euro. In ruil richt Vivendi twee callcenters in Frankrijk op en zal de groep de komende vijf jaar 25 miljoen euro investeren in de omscholing van langdurige werklozen. Die maatregel moet in totaal 2100 nieuwe arbeidsplaatsen – waarvan 1600 banen al in de eerste drie jaar – creëren.

Het fiscale voordeel voor Vivendi is zo groot, omdat het concern in Frankrijk driekwart van zijn bedrijfswinst genereert, terwijl de verliezen van de buitenlandse dochters – die oplopen in de honderden miljoenen euro – niet afgetrokken mochten worden. De moedermaatschappij bezat immers geen participatie van ten minste 95 %. Sinds september 2004 geniet de Franse media- en telecomgroep een uitzondering op die regel. De Franse media spreken over een fiscaal cadeau, maar het bedrijf beschouwt de beslissing als een recht.

Dat wat extreme voorbeeld bewijst welk gunstig effect een moderne ondernemingsfiscaliteit op de werkgelegenheid heeft. Zelfs de Franse belastingdiensten spreken van een win-winsituatie. En luidt het spreekwoord niet: als het in Parijs regent, druppelt het in Brussel? Laten we het voor één keer hopen.

Eric Pompen

Bij fiscale consolidatie wordt een bedrijvengroep als een fiscale eenheid beschouwd. “De Europese Commissie wil een proefproject van Europese Vennoot-schappen met een geconsolideerde belastingbasis starten. België mag die boot niet missen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content