België maakt geen werk van alternatieve energie en energiebesparingen

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Hernieuwbare energie blijft marginaal in België. Ook de energiebesparing brandt op een laag pitje. Vooral door herberekening van de initiële uitstoot in 1990 lijkt België de klimaatdoelstellingen te halen. Investeringen in innovatieve technologie dringen zich op.

Morgen, vrijdag 9 december 2005, loopt de elfde internationale klimaatconferentie van de Verenigde Naties in Montreal af. Een ontwerp van tijdschema voor het onderhandelingsproces over Kyoto bis is in de maak. Ondertussen evalueren de ondertekenaars van het eerste Kyoto-protocol hun resultaten. “Dankzij een herberekening van de cijfers lijkt België de doelstelling – een reductievermindering van 7,5 % – te halen,” zegt milieu-econoom Johan Albrecht (Universiteit Gent). “Broeikasgasemissies worden niet gemeten, maar berekend aan de hand van nationale energiebalansen. Door het hoge aantal bronnen is een sluitend meetsysteem economisch niet haalbaar. Oorspronkelijk schatte België zijn uitstoot in 1990 – het referentiejaar van het Kyoto-protocol – op 115 miljoen ton CO2-equivalenten. Ondertussen is dit cijfer officieel bijgesteld tot 142,5 miljoen ton. Dankzij die opwaardering van 23 % en de dalende emissies van de drie F-broeikasgassen (vervangproducten van CFK), blijft de realisatie van de doelstelling tegen 2012 in België nog mogelijk. Ondanks een stijging van het energieverbruik (34 % in Vlaanderen sinds 1990), bleven de emissies hangen op 144,4 miljoen ton in 2003.”

Toch faalt het beleid. Na twee decennia van actieplannen is nog altijd niet veel in huis gekomen van de twee belangrijkste maatregelen: alternatieve energie en energiebesparingen. Albrecht: “Alle verklaringen ten spijt, blijven hernieuwbare energiebronnen marginaal in België: amper 1,1 % van de stroomproductie. Een kwarteeuw na de tweede oliecrisis levert windenergie in Vlaanderen amper 0,19 % van de elektriciteit op. Nochtans levert dat alternatief een aantrekkelijk rendement in onze buurlanden. In België stuiten de projecten op administratieve moeilijkheden. Pas na jaren strijd beschikt C-Power (dochter van Dredging International) over de nodige vergunningen om in zee een windmolenpark van 210 MW te bouwen. Dergelijke wachttijden en de daaraan verbonden kosten smoren kleinschalige initiatieven in de kiem.”

Fiscale steun brengt geen soelaas

Elke regio hanteert een ander systeem om alternatieve energie te promoten. Dat betekent een rem op het aantal projecten. Bovendien blijkt het Vlaamse systeem van groenestroomcertificaten niet effectief (zie kader: ” Groenestroomcertificaten tasten geloofwaardigheid alternatieve energie aan“). Ook het potentieel van energiebesparingen blijft onbenut in België. Volgens het Fraunhofer Institut kunnen investeringen in energie-efficiëntie de uitstoot van broeikasgassen met 18 % verminderen tegen 2020.

Albrecht: “In de praktijk brengen de fiscale steunmaatregelen voor efficiëntie-investeringen weinig zoden aan de dijk. Veel mensen gebruiken het geld dat ze met isolatie of zuinige wagens besparen, voor extra comfort – zodat het energiegebruik uiteindelijk niet daalt. Normering werkt veel kostenefficiënter. Probleem is dat de controle in ons land te wensen over laat. De meest voor de hand liggende maatregel die België nog rest om de vraag naar energie te drukken, is het gebruik van prijsin-strumenten. Maar de fiscale druk ligt al zo hoog en zelfs een verdubbeling van de energieheffingen – van 8 naar 16 miljard euro – zal geen positief dubbel dividend opleveren, zelfs als die inkomsten gebruikt worden om de arbeidslasten te verlagen.”

Internationale technologienetwerken

Als oplossing pleit Johan Albrecht voor een langetermijnstrategie door deel te nemen aan internationale innovatienetwerken. Albrecht: “Zo investeren de Verenigde Staten jaarlijks drie miljard dollar in onderzoek en ontwikkeling van projecten over verbranding van koolstof met lage emissies. Hierbij staat de samenwerking met private bedrijven en andere landen centraal. Eenmaal operationeel, kunnen deze technologieën verkocht worden aan economische giganten, zoals China en India. Zo kunnen op termijn veel meer emissies vermeden worden dan met het huidige reductiebeleid.”

Deze zomer keurde de Amerikaanse senaat alvast een resolutie goed om vanaf 2020 de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De kans dat de VS mee zullen stappen in een nieuw klimaatverdrag is dus groot. Nu blijft het Kyoto-protocol met zijn reductiebeleid op een korte termijn beperkt tot verplichtingen voor minder dan 40 van de 157 ratificerende landen. Ongeveer de helft van de werelduitstoot valt buiten het huidige klimaatbeleid. Volgens de meeste klimatologen hebben we nog twee decennia de tijd om het roer definitief om te gooien. “Maar dan moeten we onze toekomst goed voorbereiden,” besluit Albrecht. “Bovendien biedt een doeltreffend klimaatbeleid opportuniteiten in nichemarkten zoals hernieuwbare energie, die jaarlijks met 25 % groeien. In Duitsland alleen al werken tienduizenden mensen in de windenergie. België beschikt over een uitstekende reputatie in de energietechnologie. Het zou zonde zijn die expertise te laten verwateren.”

Eric Pompen

Hernieuwbare energiebronnen blijven marginaal in België: slechts 1,1 % van de stroomproductie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content