‘België is nu een kernland, maar dat kan snel veranderen’

Een jaar na de overname van Centea zit het migratie- en integratieproces op schema, zegt een tevreden Luc Versele, CEO van Landbouwkrediet. Minder tevreden is hij over de stijgende kosten, de nieuwe bankenheffing en de afspraken over het spaarboekje.

De voorbereiding voor de overzetting van Centea en zijn cliënteel van KBC naar ons eigen IT-platform verloopt goed”, glimlacht Luc Versele. “We brengen de 650 Centea-agentschappen in drie golven over: medio april, mei en juni 2013. We vermijden een big bang en bouwen zekerheid in. Met de migratie gaat een heel proces van bijstand en e-learning gepaard.”

Landbouwkrediet nam exact een jaar geleden Centea van KBC over voor 527 miljoen euro. In een klap verdubbelde de bank haar klantenbestand tot 1,2 miljoen en verdrievoudigde het netwerk tot 950 agentschappen. De fusie moet medio 2013 afgerond zijn, en zal onder meer resulteren in een gemeenschappelijke naam voor de fusiebank.

Voor de integratie van Landbouwkrediet en Centea zijn er twee grote werven: de harmonisering van het personeelsstatuut en van de commissielonen voor de agenten (zie kader Commissielonen kunnen niet zomaar worden aangepast). Versele wil vooral een harmonisering naar boven vermijden: “De sociale wetgeving in België is zeer beschermend voor werknemers: wie overgenomen wordt, behoudt in theorie zijn voordelen én krijgt alle voordelen van de overnemer. Het mooiste van twee werelden toepassen, kan in de huidige economische context natuurlijk niet. Bovendien willen we dezelfde voorwaarden voor de personeelsleden van de twee banken.”

En dus wordt er een compromis gezocht, waardoor de kosten voor de bank niet exploderen en het personeelsbestand op peil gehouden wordt. Versele hoopt de gesprekken met de vakbonden tegen het eind van het jaar af te ronden. Hij beklemtoont dat de onderhandelingen in een positieve sfeer verlopen, maar zegt tezelfdertijd dat hij ze bewust vanaf enige afstand volgt.

Vanwaar die afstand? Bent u niet diplomatisch genoeg?

LUC VERSELE. “Wellicht niet, maar ik bied het voordeel van de duidelijkheid. Sociale onderhandelingen nemen veel tijd in beslag, en ik heb een hekel aan gepalaver. Ik ben geen tapijtenverkoper. Ik kom met een voorstel waarvan ik denk dat het goed en evenwichtig is, niet met in het achterhoofd dat daar nog 20 procent vanaf kan. Maar dat is blijkbaar niet de manier waarop een sociale onderhandeling in dit land gevoerd wordt. Dus volg ik de zaken van wat verder op. Ik heb trouwens iemand in het directiecomité die dat heel goed doet, en ook onze ondernemingsraden stellen zich positief op. De verschillende partijen zijn zich bewust van de ernst van de oefening. Voorlopig krijg ik geen signalen dat er grote breekpunten zijn.”

Uw bedrijfskosten zijn in 2011 fors gestegen, met 45 procent. Met een kosten-inkomstenratio van 75 procent zit Landbouwkrediet wellicht aan de top in België?

VERSELE. “Dat durf ik te betwijfelen. Alles hangt ervan af hoe je die ratio definieert. Iedere bank doet dat op haar eigen manier. In 2009 bedroeg de gemiddelde kosten-inkomstenratio van de Belgische banken, volgens onze definitie, 73 procent. Dus ja, we zitten hoog, te hoog, maar niet substantieel boven onze concurrenten.”

Maar het moet naar beneden?

VERSELE. “Ons strategisch plan voorziet erin dat we tegen eind 2015 onder de 70 procent uitkomen. De eerstvolgende jaren houden we rekening met een tijdelijke verzwaring van de lasten. We ramen de integratiekosten op 70 miljoen euro. In 2011 wogen die al een beetje op de bedrijfskosten, maar niet zo heel veel. In 2012 en 2013 zullen ze het kostenplaatje wel in belangrijke mate verhogen. Daarom hebben we beslist dat het personeelsbestand na de fusie niet hoger mag liggen dan ervoor (ongeveer 1150 mensen), hoewel er veel taken bij komen die voorheen door KBC ten behoeve van Centea uitgevoerd werden. Daarom hebben we bijvoorbeeld 50 IT’ers aangetrokken. Dat moet worden gecompenseerd door natuurlijke afvloeiingen in andere diensten.”

Is onder de 70 procent blijven voldoende?

VERSELE. “Voor een kleine bank als Landbouwkrediet wel. Een bank met een grote marktenzaal waarin relatief weinig mensen actief zijn, drukt vanzelf haar kosten-inkomstenratio. Maar wij hebben nu eenmaal veel mensen voor de kredietverlening nodig. Wij produceren veel, maar relatief kleine kredieten. En we werken met zelfstandige agenten die geen beslissingsbevoegdheid hebben, waardoor alle dossiers via de zetel van Landbouwkrediet moeten passeren. Dat is arbeidsintensief, maar onvermijdelijk gezien onze werkingsstructuur. We doen meer inspanningen voor de informatisering van kredieten en processen, maar we hebben daar nog een weg af te leggen.”

Was u tevreden met 55 miljoen euro winst over 2011? In een jaar waarin het balanstotaal nota bene verdubbelde tot meer dan 21 miljard?

VERSELE. “Het resultaat is negatief beïnvloed door het feit dat Centea een nettominwaarde van 40 miljoen euro moest nemen op het KBC-financieringsvehikel Ifima. Dat wisten we tijdens de overnamegesprekken en het zit verrekend in de aankoopprijs. Daarnaast besliste de groep om een groot deel van haar financiële portefeuille te verkopen. Om hem meer in de lijn van het eigen vermogen te brengen, werd de portefeuille afgebouwd van 5,1 naar 3,6 miljard euro. We hebben ons risicoprofiel verbeterd. De keerzijde van de medaille is dat we minder rente-inkomsten boekten. De raad van bestuur heeft zeer bewust gekozen voor een voorzichtig beleid, ook al betekende dat minder winst.”

U hebt, in tegenstelling tot een aantal andere banken, Belgisch overheidspapier verkocht.

VERSELE. “Omdat wij door de samenvoeging met Centea een grote blootstelling aan Belgisch overheidspapier hadden. De investeringsportefeuille van Centea bestond bijna exclusief uit Belgische OLO’s. En net op dat moment brak de landencrisis in alle hevigheid uit. Ook België kwam in de problemen. De rentevoeten op Belgisch papier stegen op een gegeven moment tot 6 procent, waardoor wij een grote latente minwaarde op de investeringsportefeuille hadden. Daarop hebben onze aandeelhouders beslist een deel van de Belgische overheidsobligaties te verkopen.”

Was dat achteraf bekeken een goede beslissing? U hebt wellicht met verlies moeten verkopen, terwijl de Belgische overheidsrente sindsdien spectaculair gedaald is?

VERSELE. “We hebben niet met verlies verkocht. Op sommige effecten konden we zelfs een meerwaarde boeken. Het verlies zit erin dat die portefeuille weg is en dat de rente-inkomsten er niet meer zijn. Dat leidt de komende jaren ontegensprekelijk tot een daling van de recurrente opbrengsten. Maar nogmaals, dat was een bewuste keuze. Wij kiezen niet voor winstmaximalisatie, maar voor winstoptimalisatie. De winst dient om onze groeiplannen te financieren, niet om de aandeelhouder zo veel mogelijk winst op korte termijn te bezorgen.

“Het klopt dat de rente sindsdien fors gedaald is, maar wie is er zeker dat er niets meer gebeurt? De landencrisis is niet voorbij. België geldt op dit moment als een van de kernlanden van Europa, maar dat kan heel snel weer veranderen. Stel dat een aantal waarborgen van Dexia uitgewonnen wordt. Stel dat na Spanje ook Italië onder vuur komt. Niets valt uit te sluiten, daarom hebben wij gekozen voor een voorzichtig beleid. En als de situatie opklaart, kunnen we de financiële portefeuille weer opkrikken.”

Op welk niveau van onderliggende winst mikt u voor de combinatie Landbouwkrediet-Centea?

VERSELE. “Tegen 2015, als de uitzonderlijke kosten van de fusie achter ons liggen, moeten we een winst van 75 à 85 miljoen euro kunnen boeken. ( een beetje sarcastisch) Rekening houdend met de bankentaksen die we vandaag hebben. Je weet nooit wat er nog bij komt. Als de overheid nog geld nodig heeft… Ik heb berekend dat we dit jaar, afhankelijk van de eventuele terugbetaling uit het afgeschafte depositogarantiefonds, 30 tot 50 miljoen euro aan bankenheffingen moeten betalen. Dat kan zo niet verder. De overheid moet zich dringend beraden. Wil ze het systeem leefbaar houden, of is het aan de banken om de kosten voor de bankenheffingen door te rekenen aan de klanten?”

Vindt u dat er te veel gereglementeerd wordt? De overheid is nu ook een beperkend kader voor het spaarboekje overeengekomen met de bankensector.

VERSELE. “Ik ben voor transparantie. En er was een probleem met de berekening van de getrouwheidspremie waarop een klant op een gegeven moment recht heeft. Maar alles wat men er daarna bijgesleept heeft, leidt alleen tot meer complexiteit en minder transparantie. Nu zou een bank nog maximaal zes spaarrekeningen mogen aanbieden. Zes? Waarom zes? Wij hebben een jongerenboekje, een coöperatief boekje, een internetboekje, met aparte voorwaarden. Wat is daar niet transparant aan? De naam zegt toch wat het is.

“De overheid heeft dit probleem overigens zelf gecreëerd, door de aangroeipremie in 2008 af te schaffen. Daarop hebben de banken een pak nieuwe boekjes gecreëerd, met uiteenlopende voorwaarden. Terwijl het systeem van aangroei- en getrouwheidspremie al jaren bestond en nooit een probleem heeft opgeleverd.”

Er zal ook een vergelijkende tabel van de spaarrentes die de banken hanteren gepubliceerd worden op de website van de FSMA. Een goed idee?

VERSELE. “Neen, want een aantal cruciale vragen wordt niet gesteld. Over wat soort bank gaat het? Is het een veilige, gezonde, solide bank? Wat zijn de waarden van die bank? Hecht ze belang aan duurzaamheid en ethiek? Wat gebeurt er met de spaarcenten, waar en waarin worden die geïnvesteerd? Stelde iemand zich de vraag wat voor instelling Kauphting Bank was, toen die in België heel agressief de markt bewerkte? Banca Monte Paschi bood een van de hoogste rentevoeten in België, maar moest in eigen land wel noodsteun krijgen. Ik wacht op het moment dat hier een Griekse bank komt die 4 procent rente biedt en schermt met de overheidswaarborg voor de eerste 100.000 euro. Zal de FSMA dan ingrijpen?”

De Nationale Bank stelt het fiscaal voordeel van het spaarboekje ter discussie, omdat het te veel geld aanzuigt. Wat vindt u daarvan?

VERSELE. “Dat heeft volgens mij maar in beperkte mate met de fiscale vrijstelling te maken. Het spaarboekje is een veilige haven zolang de rente op kasbons laag blijft en aandelen niet aantrekken. Het probleem is dat veel banken behoefte hebben aan liquiditeiten, die ze vroeger leenden op de interbankenmarkt. Nu halen ze die bij hun klanten, waardoor ze bereid zijn gunstige rentevoorwaarden te bieden. Te hoge voorwaarden in vergelijking met kasbons of termijnrekeningen, waarvan de roerende voorheffing dan nog eens is opgetrokken tot 21 of 25 procent. Ja, dan is het toch normaal dat de klanten het geld op hun spaarboekje laten staan? In een normale omgeving zou er niet zo veel geld op de spaarboekjes staan. De banken zouden veel meer de ECB-rente moeten volgen en de rente op het spaarboekje drastisch verlagen.”

De rentevergoeding ligt nu al lager dan de inflatie, dan dreigen we nog meer koopkracht te verliezen?

VERSELE. “Akkoord, maar dat is niet de schuld van de bank. De realiteit is dat het rente-inkomen van de banken daalt. Zowel de marges op kredieten als die op deposito’s verkleinen. Op kasbons bijvoorbeeld werken de meeste instellingen met negatieve marges. Sommige banken hebben een buffer, doordat ze geld getrokken hebben bij de LTRO-operatie van de ECB of doordat ze Belgisch overheidspapier gekocht hebben. Die buffers kunnen ze gebruiken om betere rentevoeten aan te bieden, maar dat is tijdelijk. Dat kan niet blijven duren. Intussen werkt het wel marktverstorend, en gezond op lange termijn is het zeker niet. Dus hoop ik dat het gezond verstand zegeviert, en dat men de rentevoeten naar beneden haalt.”

PATRICK CLAERHOUT, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH

“Ik wacht op het moment dat hier een Griekse bank komt die 4 procent rente biedt en schermt met de overheidswaarborg voor de eerste 100.000 euro. Zal de FSMA dan ingrijpen?”

“Bij een fusie het mooiste van twee werelden toe-passen, kan in de huidige econo-mische context natuurlijk niet”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content