‘België dreigt een draaischijf van gestolen kunst te worden’
Door de opheffing van de kunstcel van de federale politie is het spoor naar Belgische gestolen kunst voortaan zoek, zegt Lucas Verhaegen, die de cel leidde. Het wordt nu moeilijker om drugs-, terreur- en andere criminele netwerken op te sporen.
Begin januari werd de cel Kunst en Antiek van de federale politie opgedoekt. Lucas Verhaegen, die de cel leidde, gaat met pensioen. “Kunstroof wordt vanaf nu gelijk behandeld als diefstal van geld of juwelen en wordt minder prioritair”, stelt hij. “Die aanpak is verkeerd. De cel was door haar expertise over de complexe internationale wetgeving een kenniscentrum over kunst en criminaliteit voor de politiediensten en de magistraten. Ze had een breed buitenlands netwerk, dat bijdroeg aan de opsporing van kunstcriminaliteit. Handel in gestolen kunst is altijd internationaal.”
Essentieel voor de cel was de databank Artist, met een lijst van alle in ons land geroofde kunstwerken. Die informatie werd gekoppeld aan de bestanden van Interpol. Verhaegen kreeg al privéberichten van verontruste buitenlandse kunstspeurders, die niet weten waar ze nu terecht kunnen met vragen of informatie over gestolen Belgische kunst. “Het antwoord: nergens”, aldus Verhaegen.
Een Unesco-conventie verplicht landen nochtans het nodige doen om hun kunstpatrimonium te beschermen. Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) vraagt om de opheffing van de kunstcel te herevalueren. “Maar ondertussen werd de laatste persoon die toegang had tot Artist verplaatst”, repliceert Verhaegen. “Niemand kan de databank nog raadplegen, bij gebrek aan een individuele toelating. Het spoor naar Belgische gestolen kunst is voortaan zoek. België dreigt een draaischijf van gestolen kunst te worden bij gebrek aan een gedegen recherche en documentatie.”
Criminele netwerken
Kunstcriminaliteit bestaat in verschillende vormen. Diefstal uit een museum of een particuliere collectie is een klassieker. Maar er zijn ook vervalsingen van kunst en echtheidscertificaten, de handel in verboden archeologische goederen en heling. Een rapport van het Amerikaanse ministerie van Financiën wees begin deze maand op de rol van kunst in het witwassen van de opbrengsten van drugs- en oliesmokkel, belastingontwijking, financiële fraude en corruptie. “Een gespecialiseerde kennis over kunst en het kunstmilieu ondersteunt het speurwerk naar andere misdrijven”, zegt Verhaegen.
Hoogleraar criminologie Marc Cools (UGent) beaamt dat. “Dikwijls heeft kunstroof een link met vormen van zware criminaliteit, zoals wapen- en drugtrafieken”, stelt hij. “Gestolen kunst kan een onderpand zijn bij de handel in drugs. Islamterroristen ruilen archeologische schatten en drugs uit het Midden-Oosten voor wapens van de Oost-Europese maffia. Dat soort netwerken laat zich niet leiden door morele principes. Zij vinden elkaar perfect op de illegale vrije markt.”
De Italiaanse criminoloog Stefano Manacorda en andere academici legden al de link tussen kunstcriminaliteit en de georganiseerde misdaad. In de jongste uitgave van het Tijdschrift over Cultuur en Criminaliteit noemt de Gentse onderzoeker Mathias Desmet de band tussen de illegale kunsthandel en andere criminaliteit “een fluïde netwerk van inwisselbare componenten die samen een grotere georganiseerde cluster vormt”.
Islamitische Staat
Er is ook een connectie met terreurnetwerken. In 2015 zag de wereld hoe militanten van Islamitische Staat (IS) met voorhamers tekeergingen op de ‘afgodsbeelden’ in het museum van Mosul en Hatra. IS-video’s toonden ook hoe ze de oude Assyrische sites van Nineveh en Nimrud opbliezen.
Volgens Desmet was dat vertoon een rookscherm, dat het ware motief van de organisatie moest verbergen: illegale kunst als financieringsbron. IS had een afdeling, Diwan al-Rikaz, die de operationele, onderzoeks- en marketingpoot was voor de opzoeking en de verdeling van gestolen cultuurgoederen. Het werkte daarvoor samen met getrainde archeologen. IS verleende vergunningen om opgravingen te doen, waarop een belasting werd geheven.
De goederen komen ook vandaag via Turkse, Iranese, Jordaanse en Libanese smokkelaars in Europa en Azië terecht. De terreurbeweging Hezbollah beheerst de doorvoer via Libanon. Sinds de uitbraak van de pandemie wordt die handel via Facebook georganiseerd.
Ook de taliban vernietigden kunstschatten, toen ze begin deze eeuw aan de macht waren in Afghanistan. De Confédération Internationale des Négociants en Oeuvres d’Art waarschuwde al dat de Europese markt opnieuw overspoeld dreigt te worden met geroofde Afghaanse cultuurschatten, nu de taliban opnieuw het land besturen.
Gentlemen-dieven
Een Europese richtlijn verbiedt wel de aankoop van bloedantiek uit bijvoorbeeld Irak of Syrië. “Maar gestolen kunst wordt nog altijd verhandeld om terreur te financieren”, repliceert Verhaegen. “Onlangs werd een sarcofaag, die via Libië en Spanje in Brussel was terechtgekomen, in verband gebracht met een islamterreurnetwerk. Minstens twee plegers van de aanslag op de metro in Brussel waren eerder betrokken bij een kunstroof. Met de opbrengst kunnen ze hun andere criminele activiteiten financieren.”
Het staat vast dat een van de metroterroristen ook meewerkte aan de roof van een Van Dongen, een Van Gogh en een Ensor uit het Museum Van Buuren in Ukkel. Verhaegen verbindt ook de artnapping (zie kader ‘Laat afhandeling over aan professionals’) van een schilderij van René Magritte in Jette aan de aanslagen in Brussel, hoewel dat verband minder duidelijk is.
“Kunstroof wordt te veel geassocieerd met een soort gentlemen-dieven die een museum of een rijke verzamelaar beroven”, zegt Verhaegen. “Maar kunstcriminaliteit is geen zaak van sympathieke Arsène Lupins. Er zitten criminele netwerken van gangsters en terroristen achter. Door de kunstcriminelen op te jagen kan de politie de financiering van een misdaadorganisatie treffen.”
‘Laat afhandeling over aan professionals’
“Wie een kunstwerk rooft, raakt het dikwijls aan de straatstenen niet kwijt”, zegt Janpiet Callens, ooit lid van de kunstcel van de federale politie en nu veiligheidsconsultant van artsafe.be. “Een ernstige verzamelaar wil geen gestolen kunst. De informatie over de gestolen werken reist razendsnel de wereld rond via politie- en privédatabanken en het internet. Ik heb het al meegemaakt dat gefrustreerde dieven een schilderij bij mij afleverden, omdat niemand er interesse voor had.”
Callens werd wel meer dan eens ingeschakeld in een zaak van artnapping, waarbij dieven een gestolen kunstwerk weer aanbieden bij de eigenaar in ruil voor geld. “Oost-Europese bendes schakelen dan een Nederlandse advocaat of notaris in, die dan bij mij terechtkomt. Of verzekeringsmaatschappijen vragen me om mijn contacten in het milieu aan te spreken over een gestolen kunstwerk. Bij een vondst betalen zij dan een vindersloon. De recuperatie van het gestolen kunstwerk is voor bijna alle verzamelaars en verzekeringsmaatschappijen veel belangrijker dan het opsporen van de criminelen.”
Dat vindersloon bedraagt doorgaans 10 procent van de verzekerde waarde. “Privédetectives en veiligheidsconsulenten opereren in een grijze zone”, poneert Lucas Verhaegen, die de kunstcel leidde. “Ze zijn verplicht de politie in te lichten als ze weten wie de roof heeft gepleegd. Dat gebeurt zelden in ons land. Justitie laat die inbreuk meestal blauwblauw. Frankrijk treedt strenger op tegen ‘consultants’, die in feite de kunstmisdrijven helpen renderen. De grens tussen een vindersloon, losgeld en tipgeld is dun. Heel wat kunstroven blijven door die private afhandeling onder de radar.”
Hij raadt aan voorzichtig te zijn in contacten met het criminele kunstmilieu. Zo werd een contactpersoon voor onderhandelingen over een gestolen Belgisch kunstwerk enkele maanden later neergeschoten op een landweg in Sint-Petersburg. Verhaegen: “De banden tussen kunstcriminelen en gewapende bendes zijn reëel. Laat de afhandeling van een kunstroof daarom over aan professionals.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier