België beter Brits

Denkt u ook na over het Belgische toekomstcontract ? Ziet u de draaimolen van versleten voorstellen ? Groot-Brittannië is “Everybody’s Favourite Monster”. Noem Margaret Thatcher in een Belgisch modieus milieu en prompt wordt nog steeds de vuilnis geloosd. In Groot-Brittannië daalt voor de 29ste maand op rij de werkloosheid. Het Britse model klimt, het Duitse model de favoriet van de Belgische politieke en syndicale klasse daalt. Wanneer imiteert premier Dehaene mevrouw Thatcher en haar volgelingen ?

Londen, Sheffield.

Is het toeval dat Richard Branson van Virgin de meerderheid van het Belgische luchtvaartbedrijf EBA koopt ? Is het toeval dat Hanson Bricks de Vlaamse baksteenproducent Desimpel Kortemark verwierf ? Is het toeval dat David S. Smith de Limburgse plasticverwerker D.W. Plastics kocht ? Wie de lucht opsnuift van Whitehall, wie rondloopt in Don Valley de industriële long van Sheffield ziet een vlijtig, herboren Groot-Brittannië met een ondernemersklasse die kan doen wat ze met talent wil, ondernemen, en werknemers met een groeiend besteedbaar inkomen. Jan Herremans, hoofd studiedienst van het Verbond van Belgische Ondernemingen, getuigt : “Het Britse mirakel is in België een goed verborgen geheim. Als ik de cijfers van de Britse, naast die van de Belgische en Duitse economie leg, is het zonneklaar welke weg onze beleidsmakers dienen te kiezen om resultaten te boeken met een Toekomstcontract.” (zie tabel : Wie van de drie ?).

Boven Meadowhall Centre in Sheffield hartje Midlands, symbool voor de verpaupering en de neergang in de jaren zeventig hangen sneeuwwolken. Het shopping emporium is druk, druk, druk op een doodgewone maandagmiddag. In het middelpunt staan drie oversized staalarbeiders in brons. Sheffield lokt dienstenbedrijven en verloor de somberste van zijn blast furnaces. Afwisselend vallen vlokken, druppels en zon op de koepels van de winkelstad, een mega-uitvoering van Wijnegem Shopping. De consument van Sheffield heeft geld en spendeert. Als Jean-Luc Dehaene op zoek is naar plezierig economisch nieuws, hoeft hij slechts een retourtje Eurostar te kopen.

MICHAEL HESELTINE.

We kijken door het raam van Michael Heseltines kantoor naar de achtertuin van Downing Street 10. Wandelt Tony Blair van Labour volgend jaar tussen die rozenstruiken ? Michael Heseltine, vice-premier, lacht gul en vrij van schaamte : “Dat is absoluut geen zekerheid, vergis u niet op het continent. De business cycle speelt in ons voordeel, al wat de Tories in de Thatcher Era gestart hebben, begint open te bloeien, en zal, naar we verwachten, samenvallen met de electoral cycle die moet leiden naar onze overwinning in de zomer van 1997.”

Vorsprung durch Technik is dé leuze van Duitsland, zij vertoont gaten. Het onmogelijke gebeurt vandaag, de zolang krakende Britse economie steekt de Duitse economie voorbij. Alexandre Lamfalussy herkent de signalen. De Belgische financier bij de Bank voor Internationale Betalingen in Bazel bezweert Europa zijn economieën drastisch te herstructureren en vernoemt Groot-Brittannië als hét voorbeeld. Het investeringsgeld vlucht weg uit Duitsland en komt massaal terecht over de Noordzee. Meer dan 1000 Duitse bedrijven hebben 12 % van de externe investeringen van Duitsland gestopt in het Verenigd Koninkrijk. Groot-Brittannië is Europees kampioen voor het aantrekken van investeringen. Het buitenlandse investeringsgeld in het Verenigd Koninkrijk zwol van 22 miljard pond in 1980 tot 140 miljard pond vandaag.

Acht troeven van Groot-Brittannië op een rij :

gedurende drie jaar was de Britse groei hoger dan de Duitse en de Belgische (en 1996 blijkt een herhaling te worden) ;

de werkloosheid in Groot-Brittannië is lager dan de Duitse (Duitsland heeft 4,2 miljoen werklozen, een naoorlogs record) ; als percentage van het aantal werknemenden is de Britse werkloosheid op haar laagste peil sedert 1981. België scoort eveneens slechter dan het Verenigd Koninkrijk ;

de Britse industriële tewerkstelling vertoont haar hoogste kwartaalgroei in 17 jaar ;

de Britse arbeids- en kapitaalproductiviteit is hoger dan de Duitse. De Belgische arbeidsproductiviteitsgroei is een tikkeltje hoger, de kapitaalproductiviteitsgroei negatief, -1 ;

de voorliefde van de Britten voor stakingen is gezakt tot haar laagste niveau sedert… 100 jaar ;

gefluisterd wordt dat de Britse economie draait op wegwerparbeiders ; interimwerknemers (” temps”) slorpen 5,7 % van de jobs op, tegen 10,2 % in Duitsland (10,4 % is het Europese gemiddelde) ;

de verhouding van volwassenen die werken is hoger in Groot-Brittannië dan in Duitsland.

Goldman Sachs de investment banker laat horen : “Het pond blijkt stabieler geworden te zijn na zijn vertrek uit het Europees Monetair Stelsel, dan toen het in het EMS zat.”

Michael Heseltine is in deze regering- Major de belangrijkste bouwmeester van de Britse competitiviteit. Hij leidt het Competitiveness Committee, een breed interministerieel comité voor industriële vernieuwing. In 1987 publiceerde Michael Heseltine Where there’s A Will, een knap geschreven boek waarin hij zijn industriële visie toelichtte. “De algemene economische toestand is vandaag beter dan wat ik me in mijn lange politieke leven kan herinneren,” glorieert de vice-premier bij de tee. “De combinatie van maatregelen langs de aanbodzijde, bijvoorbeeld onze gedurfde deregulering, privatizering, grotere wedijver, de hervorming van de vakbonden, de macro-economische discipline, maakt van het Verenigd Koninkrijk vandaag hét Europese entreprise centre. Onze werkloosheid is gedurende 29 maanden op rij gedaald, dat is een significant contrast met de rest van Europa. Deze daling is niet het gevolg van een lageloneneconomie die wij zouden invoeren in het Verenigd Koninkrijk, maar we drukken wel de kosten om mensen aan het werk te houden. Wij vermijden non-wage labour-costs en aan dat beleid blijven we vasthouden. Anders worden we alleen maar minder competitief.

Meer ondernemingen dan ooit voordien investeren nu in het Verenigd Koninkrijk. Dankzij het Competitive Agenda van de Conservatieven. Dit Agenda geldt niet enkel voor de marktsector ( the wealth creating sector), maar ook voor de openbare sector. In 1979 hadden we qua productiviteit heel wat gaten in onze industrie, afgemeten aan de leider van toen, Duitsland. Wij hebben deze achterstanden vandaag weggewerkt.”… “Geen enkele ernstige economie kan de globalisering veronachtzamen, de Britten passen zich merkelijk soepeler aan dan de andere landen van West-Europa.”… “Ik heb altijd de Europese eenmaking verdedigd. Europa moet vandaag zijn competitiviteit durven bekijken. Om die reden zijn de Tories zeer achterdochtig ten overstaan van het Sociaal Handvest. Dat maakt de werknemers duurder en zal ze nog onbetaalbaarder maken, niet in de rechtstreekse maar in de onrechtstreekse arbeidskosten. Wij zijn niet bereid om dat te slikken, het huidige Sociaal Handvest is strijdig met onze belangen.” En de terugkeer van Labour aan het bewind ? “Een verkiezingsoverwinning van Labour en de Liberals zou onze competitiviteit weer snel doen verzwakken,” reageert Michael Heseltine. “Tony Blair legt mooie verklaringen af, maar hun concrete invulling laat veel te wensen over en dat begint onze burgers op te vallen. De campagne van Tony Blair voor de stakeholder economy is typisch voor zijn fuzzy thinking. Het Trade Union Congress is wel duidelijk en pleit voor werknemersparticipatie in de raden van bestuur. Ik ben ook voorstander van een stakeholder economy, maar dan heb ik het niet over de belangen van één deel van de bevolking, maar wel over de hele bevolking, dus de huiseigenaren, de aandeelhouders, de werknemers en de werkgevers. De Conservatieven werken voor hen allemaal, niet enkel voor de georganiseerde arbeid.”

Dr. Walter Eltis is emeritus hoogleraar economie, zijn opstellen verschijnen bij de Foundation for Manufacturing and Industry. Hij zegt : “Het Verenigd Koninkrijk heeft de hoogste ratio van inward en outward directe investeringen in verhouding tot het bruto binnenlands product van alle belangwekkende industriële landen. Het VK slorpte niet minder dan 40 % op van alle Japanse en Amerikaanse directe investeringen in Europa. De ondernemingen in buitenlands bezit in het VK zijn productiever, investeren meer per arbeider en betalen hogere lonen dan de ondernemingen van Britse eigenaren.” Het Verenigd Koninkrijk is opnieuw een netto-uitvoerder van kleurentelevisies en auto’s. Uit berekeningen van Dr. Eltis blijkt dat de kosten van een computerprogrammator 73 % hoger zijn in Duitsland dan in het VK, de kosten van een systeemanalist 26 % hoger. Non-wage labour costs zijn voor de beide voorbeelden anderhalf tot tweeënhalf maal hoger in Duitsland.

Dealwatch is hét blad over de wereldwijde trends in mergers & acquisitions. De hoofdredacteur, Richard Aguther van KPMG, huist aan de rand van the City op een achtste verdieping, zijn kraaiennest : “De keuze om het Europese Sociaal Handvest niet te onderschrijven, helpt de Britten aan investeringen. Hoelang kan Europa dat Sociaal Handvest handhaven ? Als ik zie hoe Fokker door de Duitsers en hun arbeidsvertegenwoordigers in de raad van toezicht behandeld is, staat het voor mij vast dat niet enkel de Britten en eventueel de nieuwe Labour-regering een afgezwakte vorm zullen eisen, maar dat ook andere EU-landen wijzigingen zullen willen.”… “De verheven woorden over the stakeholder economy van Tony Blair zijn rather funny. De stakeholders van Blair nemen reeds deel aan de economie. Wie denkt Blair wel dat de bazen van de pensioenfondsen zijn ? Toch wel de taxichauffeurs, de staalarbeiders, de mijnwerkers, de informatici van dit land. Die willen hun aandelen zien renderen om hun pensioen optimaal veilig te stellen.”

THATCHER BOEKT SUCCES.

“Uiteraard heeft de Thatcher Factor in de goede richting geduwd. De Britse industrie moest veranderen in de jaren tachtig en de Thatcher Factor vergemakkelijkte deze verandering. De Britten sliepen in de twintig jaar na 1945. Frankrijk kende door de nederlaag van 1940 en de bezetting een maatschappelijke revolutie. De Britten ondergingen niet een gelijkaardige schok, zij wonnen de oorlog. Men zou kunnen argumenteren dat de Thatcher Factor onze maatschappelijke ommekeer bracht,” zegt Geoffrey Owen, van het Centre for Economic Performance, een studiegroep van de London School of Economics. “In 1955 stonden het Verenigd Koninkrijk en Duitsland gelijk op het industriële vlak. Dan begon Duitsland snel competitiever te worden en dat leidde tot grote verschillen in 1979, het kanteljaar. In de jaren tachtig begon het Verenigd Koninkrijk de aanpassing aan de internationale competitie. Niet-Britse ondernemingen kwamen ons in Groot-Brittannië een aantal dingen leren, ik denk aan de Japanners, de redders van de Britse autonijverheid.”

De Britse ondernemingen denken veel meer in Europese termen dan 15 jaar geleden, de Britten verkopen vandaag een groter percentage van hun producten op het vasteland dan op hun thuismarkt.

Geoffrey Owen : “Het Verenigd Koninkrijk debatteert over het Duitse model of het Rijnlandmodel, zoals Michel Albert dat noemt in zijn Capitalisme contre capitalisme, boek dat Will Hutton en zijn bestseller The State We’re In, inspireerde ( nvdr zie kader : Coppieters). De pro-Duitse groep beweert dat één van de grote voordelen van het Rijnlandse model is dat de werkgevers grote financiële inspanningen doen om de kennis van hun werknemers op te voeren. Fair is fair, d’r is aan onze revolutie een feel ghastly-kant. De werknemers vrezen dat het Verenigd Koninkrijk te veel afhangt van goedkope arbeid en te weinig van investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Maar is het niet vanzelfsprekend dat het Verenigd Koninkrijk niet kan en wil wedijveren met de wegwerparbeid uit de derde wereld ?”

Arthur Scargill en de mijnstaking hebben geleid tot een implosie van het vastgeroeste systeem, erkent Geoffrey Owen. Bij de burgers bestond het ingeslepen idee dat de vakbonden overrompelend machtig waren, dat zij gelijk wat konden aanrichten tegen het algemeen belang in. “De vakbonden versloegen in de jaren zeventig de regering van Edward Heath. Margaret Thatcher had de wil en de moed om accepted wisdom in vraag te stellen. Vóór haar bracht geen enkele Britse regering die flinkheid op. Niemand zou in 1979 hebben geloofd dat er 15 jaar later in dit land geen staatsbedrijven meer zouden bestaan. Het lef van Thatcher bevrijdde de privé-industrie : they saw what the lady did, and it inspired them to attack the old system.”

TONY BLAIR.

Tony Blair is een teken van grondige verandering, aldus Geoffrey Owen. De Duitse sociaal-democraten publiceerden in 1959 hun Bad Godesberg Verklaring om de klassieke socialistische recepten af te zweren. De Duitsers braken met de nationaliseringen, met het interventionisme. “Labour doorloopt de jongste maanden een Bad Godesberg-evolutie. Het aanvaardt de markteconomie, aanvaardt heel wat veranderingen van Margaret Thatcher. Of course is er een grijze zone, omwille van de historische banden tussen de vakbonden en Labour, maar de partij neemt afstand van de vakbonden. Tony Blair zal als eerste minister de klok niet terugdraaien,” denkt Geoffrey Owen.

“Vandaag groeit de eensgezindheid tussen Labour en de Conservatieven ten voordele van een soort bipartisanisme, een gelijkgestemheid zoals tussen CDU en SPD in Duitsland over enkele uitgangspunten. De elite heeft in 1996 een groter werkelijkheidsbesef over de reële plaats van het Verenigd Koninkrijk in de wereld. Typisch is de aanpak van de hervorming van het hoger onderwijs. De regering en de schaduwregering van Labour werken hiervoor samen. We belanden terug bij de situatie van de jaren vijftig, met hun hoge percentage aan bipartisanisme in de regeringsbeslissingen.”… “Het is niet zeker dat Labour de volgende verkiezingen zal winnen. Sinds wij uit het Europese Monetair Stelsel zijn gestapt gaat het goed met de ekonomie. John Major heeft getoond dat is het minste wat men kan zeggen dat hij een zeer veerkrachtig en weerbaar leider is, hij wekt de sympatie op door zijn nederigheid, zijn positie is verbeterd sedert de strijd om het leiderschap van de Conservatieven in ’95. De Blair Bloom is beslist aan het verslensen.”

FRANS CROLS

LUXUEUZE KOOPSTAD MEADOWHALL CENTRE Vroeger stonden hier de hoogovens van Sheffield.

MICHAEL HESELTINE (BRITS VICE-PREMIER) De electorale cyclus en de business cyclus kunnen in de zomer ’97 opnieuw op mekaar vallen.

RICHARD BRANSON (VIRGIN GROUP) Koopt de controle van de Belgische luchtvaartmaatschappij EBA.

CHRISTOPHE DESIMPEL (HANSON BRICKS) Overname van Desimpel Kortemark is bewijs van Britse dynamiek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content