‘Belgian quality’ in het paradijs van Bush (of van de ayatollahs)

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

‘Belgian quality’ was ooit een kwaliteitslabel in het Midden-Oosten. Op welke manier kunnen Belgische ondernemers hun producten opnieuw in Irak krijgen? En hoe stabiel is de situatie er? Trends ging ter plaatse op onderzoek.

Amman (Jordanië), Koeweit-City (Koeweit),Dubai en Abu Dhabi (Verenigde Arabische Emiraten)

Vorig jaar exporteerden Belgische bedrijven voor 115 miljoen euro naar Irak en dat was iets meer dan in 1989, vóór het embargo van de Verenigde Naties. “Op korte termijn kunnen we die score verdubbelen,” zeggen de handelsvertegenwoordigers in Jordanië, Koeweit en in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Zodra de veiligheid en de politieke stabiliteit in Irak hersteld zijn, kan het ook voor de Belgen weer ‘business as usual’ worden, verwacht Sami Mina, de vertegenwoordiger van Barco in de Jordaanse hoofdstad Amman.

‘Belgian quality’ was dertig jaar geleden een verzamelnaam in het Midden-Oosten voor betrouwbare Europese producten, van sleutel-op-de-deur-fabrieken tot uitrustingsgoederen en consumptieproducten. Irak was toen een land in opmars. Ook tijdens de oorlog tussen Iran en Irak in de jaren tachtig en tijdens de economische neergang onder het VN-embargo in de jaren negentig bleven Belgische producten naar Irak vloeien. Rechtstreeks via het Olie voor Voedsel-programma ( OVV) van de VN (zie Trends, 22 mei 2003), maar ook daarbuiten. “Via smokkelroutes uit de buurlanden,” verklapt een andere trader in Jordanië. “Belgische producten bleven naar Irak gaan – vaak zonder dat de Belgische producenten het zelf wisten – omdat vanuit Irak aan de tussenhandel uit de regio uitdrukkelijk om ‘Belgian quality’ gevraagd werd,” zegt de man.

Na wat aandringen vallen er enkele namen: Balteau, dat net als Agfa-Gevaert industriële röntgenfilms maakt, of pompen van Ensival. Ook Tyco (ex- Raychem) vanuit zijn Antwerpse exportbureau voor het Midden-Oosten, of Bobinindus uit Puurs, producent van generatoren.

Maison Mathieu Trading (nu deel van staalgroep Arcelor) verkocht de voorbije jaren staal aan Irak via handelaars uit Syrië, Jordanië en de Emiraten. “Tot vijftien jaar geleden was Irak onze belangrijkste markt in het Midden-Oosten. We horen dat tussentraders onze staalproducten bleven verkopen, nadat wij ermee gestopt waren omdat werken met letters of credit ( LC’s) na de Iran-oorlog niet meer mogelijk was,” zegt Karel Costenoble van Maison Mathieu in Dubai.

“Iraakse aankopers in diverse staatsbedrijven die jarenlang met filters van Prayon of transformators van Pauwels hebben gewerkt, zullen geneigd zijn om naar die vertrouwde producten terug te grijpen. Waarom zouden ze die vervangen door een Amerikaanse filter of transformator?” zegt een Jordaanse trader die liever niet met naam genoemd wordt. Hij weet dat Acec- en Pauwels-transformatoren die dertig jaar geleden werden geleverd nog altijd functioneren, ondanks het gebrek aan wisselstukken. “Maar ze zijn dringend aan vervanging toe. Als de Amerikanen verstandig zijn, zullen ze de mensen die het Irakese productieapparaat tijdens de VN-sancties met kunst en vliegwerk draaiende hielden, laten doen. Alleen dan zal de economie vrij snel op gang kunnen komen. Niet als de VS zich met álles wil bemoeien.”

Shamsul Arfeen, regional manager Middle East van Pauwels in de VAE, bevestigt dat Irak op het eind van de jaren zeventig ook voor de Mechelse transformatorenbouwer een belangrijke markt was. Er bestaan geen Amerikaanse fabrikanten van grote vermogentransformatoren meer, sinds General Electric ermee stopte. Bovendien werkt Pauwels traditioneel samen met Bechtel en KBR ( Halliburton). Dat zijn de Amerikaanse bedrijven die de eerste contracten voor de wederopbouw van Irak binnenhaalden. Bovendien gelden voor transformatoren in Irak Europese standaarden, geen Amerikaanse. “Ik ben alleen bang voor een te dure euro,” lacht Arfeen.

Momenteel is Pierre Wuyts de enige Belgische ondernemer in Irak. Hij keerde een tiental dagen geleden terug naar Bagdad, waar hij sinds jaren Pauwels en De Smet Technologies & Services (het vroegere Extraction De Smet) vertegenwoordigt. Wuyts was echter onbereikbaar via zijn satelliettelefoon. De Smet, wereldleider in de verwerking van plantaardige oliën, bouwt in de Emiraten de grootste sojafabriek van Azië. “Er is hier geld zat voor dat soort projecten,” beweert André Gheysen van De Smet in Dubai. Na de aanslagen van 11 september 2001 werd massaal geld uit de Amerikaanse banken naar de oliestaten teruggehaald. “Meer dan ooit kunnen we zaken doen in de Golf, Iran, zelfs in Pakistan. En in Afghanistan hebben we een groot project op stapel staan, maar daar is de toestand erg onzeker.”

Hij en nagenoeg alle andere gesprekspartners verwachten een economische boom in de regio. “Als het in Irak tenminste niet dezelfde weg opgaat als in Afghanistan, waar de Amerikanen hun greep op het land lijken te verliezen.” (zie kader: Bush of de ayatollahs?)

Kansen op korte termijn

Irak zal in een stroomversnelling komen zodra er opnieuw veiligheid heerst, telefonische communicatie mogelijk is en uiteraard het financieringsrisico van de baan is. Dat zal een meesleepeffect hebben over het hele Midden-Oosten. “Uitgaand van dat optimistische scenario maken bedrijven best een goed doordacht stappenplan op voor de korte en de langere termijn,” adviseren de bedrijven die al in de Golf zitten. Ze worden daarin bijgetreden door de handelsvertegenwoordigers van de drie gewesten. Alleen in Dubai is er een vertegenwoordiger van Export Vlaanderen; in Koeweit staat de man van Brussels Export ter beschikking en in Amman de Awex-attaché die in Bagdad op post was en voorlopig in de Jordaanse hoofdstad blijft (de Brusselse en de Waalse attachés staan ook ten dienste van Vlaamse bedrijven). “Grijp de kansen, maar overweeg goed elke etappe en maak u geen illusies want de concurrentie zal hard zijn,” luidt het unisono.

Vandaag al kunnen ondernemers werken via de aankoopcentrales voor humanitaire hulp van Unicef of Oxfam en de lopende procurement-programma’s van VN-agentschappen. In de eerste fase van de heropbouw van Irak zal er behoefte zijn aan allerlei uitrustingsgoederen en aan consumptieproducten voor de duizenden militairen en werknemers in de prioritair opstartende projecten. Bovenaan de lijst staan het herstellen van elektriciteit, telecommunicatie en transport, watervoorziening en ziekenhuizen. Het Waalse Cockerill Mechanical Industries, dat al langer zakendoet in Irak, was de afgelopen weken in Koeweit om het terrein af te tasten.

“Ook al zouden de Belgen afgestraft worden wegens hun verzet tegen de oorlog in Irak, dan kunnen ze nog altijd terecht bij plaatselijke traders, wier sympathie voor de Belgische standpunten groot is. Dat is de positieve keerzijde van de medaille,” beklemtoont de anonieme trader in Jordanië. “Onder het VN-embargo kregen Amerikaanse bedrijven voor 335 miljoen dollar contracten toegespeeld via Franse filialen. Als het inhakken op de Fransen voortduurt en ook de Belgen in de klappen delen, dan spelen we het deze keer toch gewoon omgekeerd? Zo gaat dat met embargo’s,” grinnikt de trader, die vertrouwd is met achterpoortjes in de regio.

“Ach, waarom zouden Bechtel of Halliburton spaken in de wielen steken of alleen hun technologie opdringen?” vraagt Eric Van Hoecke schouderophalend. Hij bekleedt een toppositie bij het gediversifieerde Kharafi-concern in Koeweit, met 3,3 miljard dollar omzet een van de topbedrijven in het Midden-Oosten. In Irak is het momenteel de schade aan de paleizen van Saddam Hoessein aan het opmeten. Van Hoecke is verantwoordelijk voor de introductie in Irak van de Amerikaanse CDMA-technologie, de tegenhanger van de in de regio overheersende Europese gsm. “Er is in Irak ruimte voor iedereen. De Britten zullen in het zuiden via Vodafone de gsm willen doordrukken en aangezien Motorola een hybride systeem heeft, wordt Irak waarschijnlijk de eerste markt voor de beide systemen. En dan is er ruimte voor andere Europese spelers.”

Van Hoecke vindt de heisa over de toekenning van de eerste megacontracten aan Bechtel en Halliburton maar niets. “Hoeveel bedrijven in de wereld zijn in staat om een bestek op te maken van behoeften in een land als Irak? Juist, Bechtel. En nadien zullen ze uitbesteden en aankopen volgens welbepaalde criteria. Zorg er dus voor dat je tegemoet komt aan de vereisten. Kijk, als de eerstvolgende Belgische handelsmissie in Irak geboycot wordt door de nieuwe autoriteiten, dán pas zal blijken dat er iets ernstigs aan de hand is. Voor het overige zou ik me geen zorgen maken.”

Volgens Driss Wakrim, branch manager van Atlas Copco in Koeweit, werden vanuit Antwerpen onlangs generatoren geleverd voor de Amerikaanse troepen. In Wilrijk heeft Atlas Copco zijn distributiecentrum voor het Midden-Oosten voor compressoren, generatoren, mijnbouwmachines en boorapparaten uit zijn Europese fabrieken. Atlas Copco en Bechtel hebben dezelfde ‘sponsor’: Olayan uit de Kharafi-groep. In het Midden-Oosten hebben buitenlandse firma’s een lokale sponsor/aandeelhouder nodig om te kunnen zakendoen. Atlas Copco levert voor miljoenen euro aan compressoren uit Antwerpen in het Midden-Oosten. Wakrim verwacht geen business as usual, maar much better than usual.

Wakrims belangrijkste klanten in de regio zijn aan het onderhandelen over contracten in Irak. Ook Jan Ginckels van AIB Vinçotte uit Brussel (keuring van olie-installaties) heeft afspraken met relaties van zijn sponsor om zo snel mogelijk in Irak aan de slag te gaan. “We zijn geregistreerd bij Bechtel en zullen wellicht in latere fases ook bij de controle van gerenoveerde installaties betrokken worden.”

Het Kuwait Fund for Arab Economic Development spekt Koeweiti die azen op mogelijkheden in Irak. En in de Verenigde Arabische Emiraten werd met hetzelfde doel het Iraq Opportunity Fund opgericht: 50 miljoen dollar, met het oog op infrastructuurwerken. Abu Dhabi werpt zich op als specialist voor de rehabilitatie van de gezondheidszorg in Irak en is bezig met reanimatie van de Iraakse ziekenzorg. De Leuvense professor Jan Delrue, die via zijn studiebureau Archiduk ziekenhuisconcepten en health facilities verkoopt in Jordanië, China, Mexico en Rwanda, werd door de Wereldgezondheidsorganisatie ( WHO) onder het Olie voor Voedsel-programma geselecteerd voor het Iraakse ziekenhuis van Suleimanieh. Hij heeft contacten in Abu Dhabi.

“Men kan nu al samenwerken met Jordaanse KMO’s die bereid zijn producten te kopen en ze op eigen risico naar Irak te brengen,” zegt Pascal Hoyez, die als enige Belg een vestiging heeft in Jordanië. Zijn Advanced Industrial & Engineering Consulting volgt ook in Irak, Libanon en Saudi-Arabië projecten op. Tientallen Jordaanse zakenlui, die eigenaar zijn van kleine productielijnen die voor meer dan de helft afnemers vonden in Irak, investeren in de buurlanden in allerlei fabriekjes. “Perfect op maat van onze KMO’s,” zegt Hoyez. “Bovendien beseffen ze dat hun eigen bedrijven in Jordanië nu aan upgrading toe zijn omwille van de te verwachten concurrentie vanuit Irak. Over enkele jaren bloeit de privé-sector daar immers weer op.”

Kansen op langere termijn

Om de anti-Amerikaanse gevoelens in de Golfstaten (op Koeweit na) te sussen, krijgt een consortium van twaalf bedrijven uit Saudi-Arabië, de VAE, Egypte en Jordanië dit jaar 54 miljoen dollar aan contracten toegeschoven voor bouwwerken, ziekenhuisuitrustingen, en lucht- en zeehavenwerken in Irak. Karel Costenoble van Maison Mathieu denkt een deel van de Iraakse koek mee te pikken via tussentraders die voor die bedrijven werken. Die zullen staalbouw neerzetten en een beroep doen op lokale onderaannemers, “waarvan velen ons kennen,” klinkt het.

Andere Belgische bedrijven die op een redelijke termijn opnieuw naar Irak zullen exporteren of via agenten in de buurlanden aan de bak kunnen komen, zijn bijvoorbeeld Intramet (inox-staal), Remy-International (gasflessen) en Diamond Drilling Services (een management buy-out van ex- Generale-dochter Diamond Boart).

Trends klopte in Koeweit-City aan bij Bechtel, waar de Amerikaanse beheerder van 680 miljoen dollar US Aid-geld in het Kuwait Sheraton Hotel zijn regionale hoofdkwartier heeft opgezet. Thomas Bogess van Bechtel Business Development ziet geen reden waarom Belgische onderaannemers geweerd zouden worden indien ze aan de vereisten voldoen. ” We are simply the integrator here,” zegt Bogess. 95 % van het werk zal worden uitbesteed in openbare aanbestedingen en zoveel mogelijk aan Irakezen zelf. Na de opmeting van de schade zullen studiebureaus eerst aan het werk gaan, pas daarna zal in Irak het grote werk kunnen beginnen. En zolang er geen gegarandeerde veiligheid is, zal ook Halliburton de kat uit de boom kijken.

De Irakezen die de privé-sector op gang zullen trekken (niet alles zal uit olie-inkomsten gefinancierd kunnen worden) zijn rijke zakenlui. Velen maakten fortuin in de buurlanden. Zo financierde een van die tycoons het luxehotel Le Royal in Amman, dat werd gebouwd door het Belgisch-Luxemburgse Soludec. Anderen zijn rijke families die noodgedwongen met Saddam Hoessein meededen en zich een nieuwe maagdelijkheid zullen aanmeten.

Maar zover zijn we lang nog niet. Vooral de Koeweiti voelen zich het best geplaatst om op korte termijn een sluis naar Irak te zijn. Omar El-Qufa, executive vice-president van Global Invest House, berekende de behoeften van Irak op de langere termijn. “Mobiele telefonie is er niet. Er zijn drie vaste telefoonlijnen voor 100 inwoners, vergeleken met 24 in Koeweit en vijftien in Saudi-Arabië. De jongste drie jaar was de vraag naar cement al met 20 % gestegen, maar de bestaande capaciteit is ondermaats: Irak produceert 4,3 miljoen ton cement per jaar, terwijl een stadstaat als Koeweit een capaciteit heeft van 2,75 miljoen ton; Saudi-Arabië produceert 15,4 miljoen ton. In alle sectoren zal de vraag enorm zijn. Door de sancties zijn bijvoorbeeld 9000 scholen dichtgegaan. “We kennen het systeem, we hebben de contacten,” aldus El-Qufa.

En de Belgen? Hij lacht: “Natuurlijk zijn ze welkom.” Het schuldenprobleem van Irak zal deels opgelost worden door privatisering van de overwegende staatssector. “Met andere woorden: los van de olie heeft Irak geld.” Global Invest raamt de waarde van de achttien Irakese cementbedrijven op 1 miljard dollar en die van de petrochemische staatssector op 20 à 30 miljard dollar. “Een agent in Koeweit koopt uw machines of wat dan ook. Hij neemt het risico op zich,” zegt El-Qufa.

Ali Khalil, executive vice-president van het Koeweitse investeringsfonds Markaz, vindt dat Europese bedrijven zich op termijn best kunnen onderscheiden van de Amerikanen door te opteren voor “evenwichtige partnerschappen” met de Irakese privé-sector. “Vergeet niet dat Turken, Indiërs, vroegere sovjetrepublieken, Chinezen en Koreanen de weg naar Irak al hebben gevonden. De Europeanen zullen het verschil moeten maken met betere producten, en zullen bereid moeten zijn om kapitaal te investeren en een vertrouwensband te scheppen met hun Iraakse partners op lange termijn.”

Alleen kwaliteit maakt kans

Pascal Hoyez, die vertrouwd is met Irak, beklemtoont dat de Irakezen in de toekomst zullen teruggrijpen naar kwaliteitsproducten. ‘Belgian quality’ was ooit een begrip in Irak voor alles wat uit Europa kwam. “Maar de concurrentie zal bikkelhard zijn. Vergeet het maar om straks met ordinaire producten naar Irak of het ruimere Midden-Oosten te komen.”

Golfstaten als Bahrein, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten zetten de toon. Als de plannen van president George W. Bush om van Irak een modelstaat te maken in het Midden-Oosten bewaarheid worden, kan Irak het voorbeeld volgen van de Emiraten. Dubai is met zijn avant-garde infrastructuur in zowat alle domeinen het rolmodel geworden voor de buurlanden en is een magneet voor iedereen die in het Midden-Oosten zakendoet. Het beschikt dan ook over een efficiënte, bedrijfsvriendelijke en ambitieuze overheid, een betrouwbaar juridisch systeem en performante financiële diensten en communicatiemogelijkheden.

Volgens de World Tourism Organisation lokt Dubai jaarlijks meer bezoekers dan Frankrijk, zowel voor zakentoerisme (internationale congressen, bedrijfsseminariess, handelsbeurzen) als ontspanningstoerisme. In de vrijhandelszones van Dubai kan men zonder sponsor opereren, wat in vele gevallen de zaken nog meer vergemakkelijkt. Ruim 45 Belgische bedrijven hebben in de VAE een regionaal kantoor, en een zeventigtal hebben een plaatselijke agent.

Met hun hoge inkomsten zijn de Emirati kwaliteitsbewust. Wie vandaag in de VAE (onze belangrijkste exportmarkt in het Midden-Oosten, diamant niet meegerekend) verkoopt, moet dus ‘Belgian quality’ aanbieden. “Er zijn niet veel plaatsen in de wereld waar je álles kunt vinden of heel snel kunt krijgen,” zegt François de Maurissens van Export Vlaanderen in Dubai. Zijn krappe thuismarkt van 3,5 miljoen inwoners dwingt de VAE een platform te zijn voor de heruitvoer van goederen en diensten in zijn onmiddellijke achtertuin van de Golfstaten (de zogenaamde GCC-vrijhandelszone), voor een half miljard consumenten in het Midden-Oosten tot India en Pakistan, maar verder ook naar heel Afrika. En sinds jaar en dag naar Iran en Irak.

“Wij verwachten inderdaad vanaf het najaar meer trafiek naar Irak,” zegt Stephen D’Cruz, de vertegenwoordiger in Dubai van Ecu-Line uit Antwerpen. Baggeraar Jan De Nul ziet de boot aan zich voorbijgaan nu het werk in de havens van Zuid-Irak aan Great Lakes is uitbesteed. Maar Jan De Nul Middle East ligt daar niet van wakker: “We zijn geregistreerd bij Bechtel en zullen misschien in een latere fase meedoen.” In afwachting heeft De Nul in Dubai de handen vol met het opspuiten van het grootste kunstmatige eiland ter wereld, Palm Island II, waarop 40 luxehotels, 2500 luxevilla’s en evenveel appartementen, restaurants en winkelcentra zullen oprijzen. Later mag De Nul wellicht ook Globe Island, een opgespoten eiland van drie bij vier kilometer in de vorm van de wereldkaart, op de zee winnen. En binnenhuisarchitect Leen Vandaele ( Squisito) kijkt nu al uit naar bijkomende mogelijkheden die daarbij zullen openvallen. In afwachting van de decoratiewerken in de opgesmukte paleizen van Saddam Hoessein?

Erik Bruyland

“Grijp de kansen, maar overweeg goed elke etappe. En maak u geen illusies, want de concurrentie zal hard zijn.”

“Belgen hebben evenveel kansen in Irak als anderen.” (Thomas Bogess, Bechtel Business Development in Koeweit)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content