Belastingbetaler, houd vol

Het federale parlement, dat voor de gelegenheid de facto een Vlaams Parlement werd, heeft de splitsing van BHV goedgekeurd. Mooi zo, de leeuw laat zijn klauwen zien. Symbolisch kan dat tellen. Ondernemers weten echter dat als ze hun bedrijf voor een symbolische euro verkopen, ze niet echt een goede zaak hebben gedaan. Zo ook Pieter ‘de Stem’ en zijn commissie, die een symbolische pyrrusoverwinning hebben binnengehaald voor het oog van nationale, regionale en internationale camera’s. Een hoogdag voor Vlaanderen. Als Vlaanderen ooit een tweede feestdag in het leven roept, zou dat wel eens 7 november kunnen worden. Eerst de Fransen verslagen op de velden van Kortrijk en 700 jaar later de Franstalige Belgen in de pluchen kussens.

De overwinning is echter een nederlaag van formaat voor de consensusdemocratie waar parlementairen zelf de vaandeldrager van zouden moeten zijn. Met deze daad toont de ‘federale’ commissie aan dat zij eigenlijk een biregionale commissie is. De stemming over BHV is dus een stemming over het wezen van het federale parlement. Zolang wij een federale staat hebben, moeten wij een democratisch controleorgaan hebben dat federaal is. Omdat ‘federale’ parlementsleden alleen deelbelangen vertegenwoordigen, ook electoraal, kan die functie niet naar behoren worden vervuld. In die zin is de eenzijdige stemming voor de splitsing van BHV door de Vlamingen, in totale afwezigheid van de Franstaligen, eigenlijk een stemming die het wezen van het parlement in vraagt stelt. Onrechtstreeks was dit een stemming voor een invoeren van een federale kieskring voor het federale parlement.

Eigenlijk wordt meteen de oplossing van het probleem aangereikt. Laat een gedeelte van het parlement federaal verkiezen, zodat Vlamingen kunnen kiezen voor Franstaligen en omgekeerd. En koppel daaraan, bij consensus, de splitsing van BHV, waardoor Franstaligen van HV daar niet langer voor Brusselse kandidaten kunnen stemmen. Dan kunnen de verkozenen des volks zich bezighouden met de job waarvoor ze worden betaald met belastinggeld: maatregelen nemen die de levenskwaliteit van de burger verbeteren, zoals minder belastingen, een slankere en efficiëntere overheid, betere competitiviteit. Zo niet zullen de alarmpeilen van de nv België nog verder in het rood gaan staan.

Overigens, met alle heisa over BHV is het nieuwe rapport (2007-2008) van het World Economic Forum (WEF) vrij onopgemerkt voorbijgegaan. Opnieuw legt het WEF de vinger op de wonde. Inzake competitiviteit blijft België op de twintigste plaats staan en laat het de meeste buurlanden voorgaan. De vijf grootste problemen bij het zakendoen in België worden geïdentificeerd. Ten eerste: de belastingvoeten behoren tot de hoogste van Europa. Ten tweede: onze arbeidsmarkt is weinig efficiënt en wordt gekenmerkt door beperkende regels. Vooral het soepel ontslaan van personeel blijft een pijnpunt. Ten derde: de belastingregels zijn complex en ontransparant. Ten vierde: de overheidsbureaucratie is inefficiënt en lijdt bovendien aan een collectieve ziekte die reglementitis heet. En ten slotte is het personeel onvoldoende opgeleid.

De aandachtige Trendslezer zal waarschijnlijk opmerken: niets nieuws onder de zon. Daarin schuilt precies het gevaar. We horen de boodschap van al die internationale rapporten, maar zijn er zo aan gewoon geraakt dat we er ons niet meer druk over maken. Wat een schreeuw was, dreigt gezwets te worden, zei Martin Heidegger al.

Intussen staat de wereld niet stil. We verliezen nog jaarlijks marktaandeel. Efficiëntie van de overheid is overal een écht thema geworden, alleen in België wordt nog wat gefoefeld in de rand. Ter illustratie: vorige week was ik in Libië om een seminarie te geven over innovatie en ondernemerschap. Ik was verrast dat Libië het over ondernemerschap wilde hebben, maar nog meer over hoe goed Libië en België op elkaar lijken. De rechterhand van de minister van Economische Zaken zei mij dat het land twee grote uitdagingen had. Ten eerste het ongelooflijk omvangrijke ambtenarenapparaat. Als de partijmensen niet worden meegeteld 800.000, zei hij. Ik heb niet durven zeggen dat het ‘liberale’ België er 820.000 had (met weliswaar 35 % meer bevolking) en dat qua efficiëntie van de belastingdiensten, volgens het WEF, alleen Benin en Brazilië minder efficiënt zijn. Ten tweede, vervolgde mijn gesprekspartner, maakt de olierijkdom van het land de mensen weinig ondernemend. De staat is rijk en zorgt voor zijn inwoners. Ik heb niet durven zeggen dat ondernemerschap in België het laagste scoort ter wereld, gemeten volgens de Global Entrepreneurship Monitor (GEM), die 80 % van het wereld-bbp in kaart brengt. De grootste reden is dat wij geen necessity-ondernemerschap hebben omdat de werkloosheidsuitkeringen onbeperkt zijn in de tijd. Gelukkig neemt Libië nog niet deel aan de GEM-oefening. Stel dat zij ondernemender dan België blijken te zijn, hoe geloofwaardig zou mijn speech nog zijn?

Maar intussen, bij gebrek aan olie, betaalt de belastingbetaler het gelag. En de politicus, die heeft andere katjes te geselen die veel belangrijker zijn voor het aantrekken van buitenlandse investeringen en het stimuleren van ondernemerschap, zoals de splitsing van BHV. Politici gekenmerkt door een electoraal deelbelang op korte termijn moeten dringend plaatsmaken voor staatsmannen die het algemeen belang zeer hoog in het spreekwoordelijke vaandel dragen. Belastingbetaler, houd vol. Wat vandaag wenselijk is, zal morgen onvermijdelijk zijn. (T)

Rudy Aernoudt (de auteur IS PROFESSOR ECONOMIE AAN EHSAL, HOGESCHOOL GENT EN UNIVERSITEIT VAN NANCY)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content