Beepbeep … beepbeep … beeee…

Belgacom gooit als semafoonoperator de handdoek in de ring. De telefoon- maatschappij ziet weinig of geen toekomst meer in dit draadloze medium. Waarom? Is de “beeper” op sterven na dood?

Op 4 december liet de Belgacom-top onverwacht weten dat hij de uitbouw van zijn nieuwe semafoonnet wilde stopzetten. Stante pede. “We schorten de investeringen op,” zei divisiemanager Peter Van Gaelen.

Een merkwaardige beslissing, vooral omdat de operator op 27 juli 1998 nog een Europese openbare aanbesteding had uitgeschreven voor een modern semafoonnetwerk dat – zo stond in de opdracht te lezen – “de mogelijkheid zal moeten bieden om het Ermes– ( nvdrEuropean Radio Messaging System) en het Flex-protocol op hoge snelheid te combineren op hetzelfde radiokanaal”.

Een drietal leveranciers werd voor deze opdracht weerhouden. “Maar we zijn met geen enkele van hen in zee gegaan,” zegt Van Gaelen. Met de Europese aanbesteding wilde Belgacom de uitbouw van zijn Ermes-net aanpassen en voltooien. Die werken zijn nu stilgelegd. Pikant detail: volgens de operator is het Ermes-net al voor één vijfde geïnstalleerd, andere bronnen beweren dat het nagenoeg klaar is. “We zijn bereid om met derden te praten over de rendabilisering ( nvdr – lees: overname) van het bestaande netwerkgedeelte,” zo luidt het officiële standpunt van Belgacom.

Knik in de groeicurve

Vanwaar die plotse koerszwenking? Even terug in de tijd. In 1968, precies dertig jaar geleden, doken de eerste semafoontoestellen in België op: het waren toen dure, onhandige apparaatjes die slechts één geluidssignaal in vier tonen konden laten horen. Pas vanaf eind de jaren ’80 werden de “beepers” populair. Ze werden compacter en betaalbaar en konden nu ook boodschappen met cijfercodes ( numeriek) of letters ( alfanumeriek) opvangen. In 1995 kon Belgacom de kaap van een kwart miljoen abonnees ronden.

Het jaar daarop kwam er echter een (eerste) knik in die groeicurve. De gesprekskosten voor mobilofonie daalden door de komst van de tweede gsm-operator Mobistar met gemiddeld 35% en dit had een negatief effect op het semafoongebruik.

Op de koop toe

was Multipage erin geslaagd om het monopolie van Belgacom inzake semafonie te breken. Dit Gentse bedrijfje verkocht en verhuurde semafoontoestellen met aansluiting op het Nederlandse gedeelte van het Beneluxnet. Door een 800-tal lijnen af te huren bij PTT Telecom en die lijnen via subadressering uit te breiden tot een “virtueel” netwerk van verscheidene duizenden semafoonnummers, had het eind 1996 al 24.000 klanten binnengerijfd.

In april 1996 bracht Multipage met veel tamtam – en duur advies van het reclamebureau Saatchi & Saatchi – de semafoon “Scottie” op de markt. Doelgroep: jongeren tussen 14 en 21 jaar. De lancering was duidelijk een zet tegen Belgacom, die net in december met Swatch een contract had afgesloten om polssemafoons voor de jeugd op de markt te brengen. Voor de Scottie rekende Multipage geen aansluitings- of abonnementskosten aan – de verbindingskosten werden door de oproeper betaald. Op die manier werd het principe van de ” calling party pays” ( CPP) in België geïntroduceerd.

“Deze gangsterpraktijken van Multipage zijn ontoelaatbaar en brengen ons ernstige schade toe,” liet Swatch in april 1996 in een boze brief aan Belgacom weten. “Wij kunnen niet langer weerloos blijven toezien hoe de Scottie-kanker de markt steeds meer verpest.” De zaak werd aangekaart bij de officiële regelgever, het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). Op 14 mei 1996 sloot Belgacom op vraag van het BIPT de lijnen van Multipage af. Maar zes uren later werd de sperring – op dringend verzoek van Multipage – afgeblazen voor de Brusselse rechtbank van koophandel.

Eind 1996 tekende Belgacom dan een contract met Ericsson en het Finse Tecnomen voor de installatie van een digitaal semafoonnetwerk volgens de Ermes-norm. Dit is een zeer performante digitale standaard die overal in Europa op de 169 megahertz-frequentie is vastgelegd en die een transmissiedebiet aankan van 6250 bps (bits per seconde) – of tienmaal sneller dan het oude Pocsag-semafoonnet dat Belgacom al sinds 1989 in gebruik had. Kostprijs voor dit nieuwe netwerk: 250 miljoen frank, gespreid over een periode van zeven jaar.

Geen succes voor Ermes

De liberaliseringsgolf rolde door Europa en de Belgische regering keurde op 17 juli 1997 een Koninklijk Besluit goed waarbij er drie Ermes-licenties in ons land werden toegelaten. Drie kandidaten meldden zich aan: Belgacom, Unipage (een joint venture tussen het Nederlandse PTT Telecom en Unisource België) en Page+ (het vroegere Multipage). In januari 1998 trok één van de drie zich terug: Unipage. Twee weken later werden Belgacom en Page+ officieel geselecteerd en vatte het BIPT met hen de gesprekken aan over de technische licenties.

Op dat moment was Ermes echter nog geen succes geworden. Eerder integendeel. In 1994 nam het Franse Infomobile (van de groep Bouygues) het eerste Ermes-netwerk in Europa in gebruik. Daarna volgden er in de periode tot eind 1997 nog zestien andere netwerken. Maar het totale aantal actieve Ermes-abonnees bleef opvallend laag. “We begonnen ons ernstig zorgen te maken over de economische schaaleffecten van die standaard,” vertelt Peter Van Gaelen.

De concurrerende norm

Flex, die door het Amerikaanse Motorola was ontwikkeld, bleek veel beter aan te slaan – en dan vooral in de VS, Azië en Latijns-Amerika. Wereldwijd telt Flex vandaag meer dan 30 miljoen abonnees tegenover slechts 2 miljoen voor Ermes. Die cijfers deden het vertrouwen van Belgacom en Page+ in Ermes nog verder zakken.

“In maart 1998 lieten beide operatoren ons weten dat ze niet langer geïnteresseerd waren in een Ermes-licentie,” zegt Jean-Pierre Pirlot van het BIPT. Beide marktspelers begonnen zelfs met elkaar te praten over mogelijke vormen van network sharing – de gezamenlijke exploitatie op eenzelfde netwerk. Vooral het kleine Page+, dat over minder financiële middelen beschikte, was hiervoor vragende partij. Pirlot: “Belgacom was daar niet a priori tegen.”

Dus besliste het BIPT de procedure voor de Ermes-licentie te bevriezen en een nieuw KB voor te bereiden dat zowel de keuzevrijheid op het gebied van netwerkprotocols (Ermes en/of Flex) als een zekere mate van network sharing zou toelaten.

De kloof

tussen beide semafoonconcurrenten bleek echter te diep. “De gesprekken verliepen erg stroef,” getuigt Guido Dumarey, gedelegeerd bestuurder van Page+. Dit wordt enigzins tegengesproken door Belgacom. “We stonden niet afkerig van de voorstellen van Page+,” merkt Peter Van Gaelen op. “We hebben dan ook intense discussies gevoerd.”

Maar terwijl Belgacom resoluut opteerde voor de Flex-norm, vond Page+ dat een gemengd gebruik van beide protocols op één netwerk mogelijk moest zijn. En dit om two-way paging of tweewegsemafonie op korte termijn mogelijk te maken – namelijk: Ermes voor de heenweg – op de uniforme frequentieband van 169 megahertz – en Reflex 25 voor de terugweg.

“Een intern klantenonderzoek had inderdaad uitgewezen dat two-way paging voor semafonie onmisbaar is,” zegt Peter Van Gaelen. “We hadden dus de keuze. Ofwel investeren in een netwerk dat two-way mogelijk maakte, ofwel niets doen.” Eén cruciaal probleem. Voor de terugweg was er nog geen frequentie op Europees niveau vastgelegd. Een beslissing daarover kon niet meer vóór het jaar 2000 verwacht worden. Belgacom wou dit risico niet lopen.

Eind 1997 telde ons land zo’n 313.000 semafoonabonnees (zie grafiek: Mobiele communicatie in België) – goed voor een penetratie van 3,1%. Toen was dit het derde hoogste percentage in Europa. Met zijn 258.605 abonnees bezat Belgacom een marktaandeel van 83%. Maar in de loop van 1998 is het aantal semafoonabonnees bij de telecomoperator flink gaan afkalven. Van 250.000 rond deze zomer tot pakweg 230.000 dit najaar: een aderlating van 8% in minder dan zes maanden tijd.

“We hebben dit jaar alleen rekening gehouden met het aantal actieve gebruikers,” nuanceert Peter Van Gaelen. Zo blijkt er in de sector een churn rate te zijn van ongeveer 20%: dat wil zeggen dat één op vijf gebruikers ieder jaar stopt met semafoneren (een abonnee wordt als “verloren” beschouwd als zijn semafoon gedurende meer dan drie maanden inactief blijft). Ook Belgacom heeft vanaf 1998 rekening gehouden met een dergelijke churn rate bij zijn B.Beep-semafoons die, net zoals de Scottie, volgens het calling party pays-principe werken.

Dit heeft de cijfers – “voor minstens 50%”, dixit Van Gaelen – naar beneden gedrukt. “De andere helft van onze daling in aantal semafoonabonnees is te wijten aan een reële terugval in de markt,” geeft hij toe.

Die evolutie staat in schril contrast met het rooskleurige beeld dat de European Public Paging Association ( EPPA) nog vorig jaar ophing, in een studie uitgevoerd door KPMG. In dit rapport werd voorspeld dat het aantal semafoonabonnees in Europa met meer dan 90% zou stijgen tegen het jaar 2000. Voor België werd zelfs rekening gehouden met een flinke verdubbeling tot 580.000 abonnees. Een mening die nu alvast door twee leden van de EPPA – Belgacom en Page+ – niet langer wordt gedeeld.

PIET DEPUYDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content