BASISINKOMEN. UITBUITING. Katastrofes door afschaffen arbeid

Wie een basisinkomen voor iedereen opeist, wordt op het eerste gezicht gedreven door goede bedoelingen. Met een basisinkomen zouden de mensen niet meer of toch minder verplicht worden om voor hun voortbestaan te moeten arbeiden. De ekonomische vrijheid van de mensen zou daardoor gegarandeerd worden. Er zou geen uitbuiting meer mogelijk zijn. De als onderdrukking aangevoelde afhankelijkheid van bazen, echtgenoten en bureaukraten zou daarmee opgeheven worden. Dat klinkt allemaal mooi en menslievend, maar zit achter deze utopische droom geen gruwelijke werkelijkheid verborgen ? Komt het basisinkomen in feite niet neer op uitbuiting van medemensen en de natuur ?

Wil het basisinkomen enige reële betekenis hebben, dan moeten er tegenover de uitgekeerde geldsom produkten staan die men daarmee kan kopen. Anders is het basisinkomen waardeloos. (Men zou het dan evengoed kunnen uitbetalen in biljetten van 10 miljoen Zaïres.) Waar komen deze produkten vandaan ? Ofwel worden deze geproduceerd door mensen, ofwel zijn het niet-menselijke “produkten”.

Als het gaat over produkten van menselijke arbeid, dan geeft men aan de trekker van een basisinkomen het recht op de arbeid van andere mensen, zonder dat hij daarvoor zelf bereid moet zijn om te arbeiden. Hij vindt, al of niet bewust, dat anderen maar voor hem moeten zorgen, zonder dat hij zelf iets in de plaats moet stellen. Dat is toch uitbuiting, misschien wel in een verdoezelde vorm, maar zijn de meeste vormen van uitbuiting niet verdoezeld ? (Daar in de meeste voorstellen het basisinkomen enkel wordt toegekend aan de bewoners van een bepaalde natie, wordt er blijkbaar voorondersteld dat de buitenlandse produkten gratis tegen waardeloos geld zullen worden geleverd.)

Bestaan er nog andere produkten dan produkten van menselijke arbeid ? Men hoort ook soms spreken van natuur- en technologische produkten. Maar ook in de nu reeds bestaande produkten van die soort is menselijke arbeid geïnvesteerd. In de voor menselijke konsumptie geschikt gemaakte planten en dieren zit menselijke arbeid. Technologische produkten zijn produktie- en konsumptiemiddelen die bij de meest oppervlakkige beschouwing de sporen van arbeid uit het verleden vertonen.

Bestaan er dan geen produkten waarvoor geen menselijke arbeid nodig is ? Daarbij kan men denken aan het verleden of de toekomst. Maar in de prehistorie was ook het loutere verzamelen van natuurprodukten het plukken, jagen en vissen reeds arbeid. Wordt trouwens de natuur niet meer uitgebuit door het “prehistorisch” wegplukken van haar produkten, dan door landbouw en veeteelt. Bij deze vormen van menselijke produktie wordt onder menselijk toezicht tenminste het weggenomene mettertijd toch vervangen. In het toekomstige, volautomatische, hoogtechnologische produktieapparaat is arbeid geïnvesteerd. Het zal bij serieus defekt, vermoedelijk door mensen, hersteld moeten worden. Het volautomatisch, hoogtechnologisch produktieapparaat gebruikt in plaats van menselijke arbeidsenergie natuurlijke energie. Bestaat de ekologische katastrofe en natuuruitbuiting er voor een groot deel juist niet in dat de onvervangbare natuurlijke energiebronnen opgebruikt worden ? Is het ekologisch dan niet beter in plaats van meer natuurlijke energie meer menselijke arbeid te gebruiken voor het produceren van gebruiks- en verbruiksgoederen ?

RECHT OP LUIHEID.

Wie een pleidooi houdt voor een basisinkomen, pleit dus in feite, al of niet gewild, voor uitbuiting van mens en natuur. De mensen moeten produceren, het natuurlijke wijzigen om hun behoeften te bevredigen. Deze taak is dan ook te vervullen door alle werkbekwame mensen. Wie deze taak niet op zich wil nemen, schuift deze door naar andere mensen of de natuur, buit andere mensen en de natuur uit.

Sommige verdedigers van het basisinkomen beroepen zich op het recht op luiheid een recht dat door Paul Lafargue, de schoonzoon waarover Karl Marx niet tevreden was, als pendant van het recht op arbeid werd opgeëist. Bepleit men met het recht op luiheid en het recht op arbeid echter niet een recht op uitbuiting, respektievelijk uitbuiting van en uitbuiting door anderen ? Moet men niet eerder een plicht tot niet-kapitalistische arbeid verdedigen ? Dit wil zeggen een plicht tot arbeid die als doel de bevrediging van menselijke behoeften heeft. De arbeid is namelijk “een doelmatige aktiviteit om te komen tot vervaardiging van gebruikswaarden, aanpassing van het natuurlijke aan de menselijke behoeften, algemene voorwaarde voor de stofwisseling tussen mens en natuur, eeuwige en natuurlijke voorwaarde van het menselijk leven en daardoor onafhankelijk van iedere vorm van dit leven, sterker nog : aan alle maatschappelijke vormen gemeen. ” (Karl Marx, Het Kapitaal, I, 5de hoofdstuk).

Vloeien vele menselijke katastrofes zowel op ekonomisch, ekologisch, sociaal, politiek en individueel vlak juist niet voort uit het feit dat men de arbeid, deze eeuwige en natuurlijke voorwaarde van het menselijk leven, wil en door de konkurrentiestrijd moet afschaffen ?

Het basisinkomen vormt dan ook geen degelijk alternatief voor de sociale zekerheid. Moet trouwens daarvoor een alternatief gevonden worden ? Moet men niet eerder naar bijkomende financiering van het sociale-zekerheidsstelsel zoeken in plaats van naar een alternatief. De prioriteiten in de strijd voor een menselijker bestaan liggen dan ook elders dan in de strijd om een basisinkomen.

GUY QUINTELIER

De auteur is filozoof en medewerker van de vzw Arbeid & Milieu en het filozofisch tijdschrift Kritiek (UG).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content