Bashen is onze regel niet meer

In de zomer van 2015, na zeven jaar van schermutselingen, kondigde de Britse minister van Financiën George Osborne een bestand af tussen de politici en de sector van de financiële diensten. De boodschap: hou u aan de letter en de geest van de nieuwe regels voor de City en de regering stopt met het bankierbashen.

In 2016 houdt dat pact met moeite stand. Megaboetes voor snode banken die hun kapitaal uitdunnen en de kredietverlening beperken, worden zeldzaam.

De crisisheffing op de banken blijft weliswaar bestaan, maar wordt nu afgewenteld op kleiner grut, in het bijzonder de zogenaamde challengerbanken en de hypotheekbanken. Dat moet ervoor zorgen dat HSBC en Standard Chartered niet de biezen pakken naar Hongkong of Singapore.

In 2016 komt de positie van Londen als financieel centrum opnieuw op de agenda. Veel hangt ervan af of Lord Hill zijn collega’s in de Europese Commissie ervan kan weerhouden nieuwe regels uit te vaardigen over allerlei zaken, zoals de bankiersbonussen en de obligatietransacties. Misschien kan hij zelfs de wetgeving die doorgedrukt werd door zijn Franse voorganger Michel Barnier stilletjes afzwakken.

Osborne steekt veel energie in een poging om een carve-out te bewerkstelligen, een niet-discriminatieclausule voor toekomstige EU-wetgeving over de financiële diensten die schadelijk geacht wordt voor de City. Dat wordt een sleutelonderdeel van David Camerons New Deal met Europa, ook al valt de verdediging van bankiers niet bepaald in goede aarde bij de kiezers.

Verscheidene vooraanstaande banken krijgen een nieuwe topman. Sir Howard Davies is er na zijn voorzitterschap van de Airports Commission ongetwijfeld op gebrand zijn autoriteit te vestigen als voorzitter van RBS, een bank die door de staat gecontroleerd wordt, maar nu weer op weg is naar de privésector. Barclays krijgt een Amerikaanse CEO, Jes Staley, die naast (of voor?) de zoetgevooisde maar meedogenloze voorzitter John McFarlane gaat werken. De vraag is hoe de nieuwe bazen zullen samenwerken met de toezichthouders in de City en meer bepaald met de Prudential Regulation Authority (PRA), die moet zorgen voor financiële stabiliteit, en met de Financial Conduct Authority (FCA).

In 2015 ontsloeg Osborne het hoofd van de FCA, Martin Wheatley. Zijn methode om eerst te lekken en dan pas vragen te stellen paste weliswaar in de vervolgingstijd na de crash, maar lokte ook veel wrevel uit. Over het algemeen wordt aangenomen dat een strikt gereglementeerde, kapitaalintensieve banksector een nutsvoorziening wordt die weinig risico en weinig opbrengst oplevert. Maar zoals een vooraanstaand bankier niet zonder enig eigenbelang zei: “De werkelijkheid is dat we een business zijn met lage opbrengsten maar hoge risico’s, omdat we nog altijd rekenschap afleggen voor de zonden uit het verleden.”

Een voorbeeld is het PPI-schandaal (payment-protection insurance, verzekering tegen wanbetaling). De kostprijs van de schadevergoedingen voor de misleidende en onterechte verkoop van zulke polissen, die de bankklanten moesten beschermen tegen onvoorziene kosten, gaat in de richting van 30 miljard pond. Lloyds alleen heeft er 13,4 miljard pond voor opzijgezet. De FCA overweegt nieuwe regels om de consumenten te beschermen en dat kan leiden tot een nog grotere blootstelling aan claims.

Een minder geruchtmakende affaire is de scheiding van het investerings- en het retailbankieren. Osbornes enthousiasme is intussen geweken maar Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England, houdt eraan vast in de naam van financiële stabiliteit. Kleinere Britse banken zijn wegens de kosten wanhopig op zoek naar een of andere vorm van vrijstelling.

Sex and the City

Naast die drie vrij eerder academische kwesties wordt ook een breder publiek debat gevoerd over het genderevenwicht in de raden van bestuur, vooral van de door mannen gedomineerde financiële instellingen. Een merkbare daling van het testosterongehalte valt niet te verwachten. Wel is het uitkijken naar twee rijzende vrouwelijke sterren die gegidst worden door Carney: Nemat (‘Minouche’) Shafik, een in Egypte geboren voormalige hooggeplaatste IMF-medewerkster die terugkeerde naar Londen om vicegouverneur van de Bank of England te worden, en Charlotte Hogg, ooit een bankier bij Santander en Morgan Stanley maar nu chief operating officer bij Carney. Beiden zijn voorbestemd voor nog grotere dingen, misschien zelfs de topjob in Threadneedle Street.

De auteur is hoofdredacteur van de Financial Times.

Lionel Barber

De crisisheffing op de banken blijft bestaan, maar wordt nu afgewenteld op kleiner grut, in het bijzonder de zogenaamde challengerbanken en de hypotheekbanken.

Er wordt een breder publiek debat gevoerd over het genderevenwicht in de raden van bestuur, vooral van de door mannen gedomineerde financiële instellingen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content