Bang voor Big Bank

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Een fusie van Generale Bank, BBL en Gemeentekrediet zal niet alleen in de banksektor de konkurrentie verstoren. Ook daarbuiten kan de kreatie van een Belgische superbank rare gevolgen hebben. Grootbedrijven zullen er als klant wel bij waren, maar het lot van de KMO’s is onzeker. De monsterkonstruktie ontlokt kritische kommentaar bij bedrijfsleiders, bankiers en academici. En prikkelt de zintuigen van de waakhonden van de mededinging.

De eventuele fusie van de Generale Bank (die ook het netwerk van Bank van de Post onder haar hoede heeft), het Gemeentekrediet en de Bank Brussel Lambert zal gevolgen hebben voor de dienstverlening aan de klanten. De Europese Kommissie houdt een oogje in het zeil. Karel Van Miert, Europees kommissaris voor het Mededingingsbeleid : “Het ziet er naar uit dat we ons gezien de omvang over dit dossier zullen buigen. De Europese kommissie zal oordelen of de koncentratie handelsbelemmerende gevolgen heeft voor de konkurrenten. Ik begrijp dat de drie banken de operatie plaatsen in het kader van de Ekonomische en Monetaire Unie. Belgische klanten zullen in de EMU een beroep kunnen doen op talrijke Europese banken. Maar voorlopig bestaat de EMU niet. De retail van bancaire diensten blijft nationaal gericht. De dominante positie van zo’n grootbank in die sektor kan voor onze goedkeuring een probleem vormen. Partikulieren én KMO’s minder internationaal gericht dan grote ondernemingen kunnen door de machtspositie van zo’n fusiebank nadeel lijden. Hun keuzemogelijkheden verminderen. In dat geval kan de Kommissie optreden om de mededinging te garanderen.”

Volgens interne ramingen officieel zijn er geen cijfers bekend zou het gezamenlijk marktaandeel van de drie banken inzake bedrijfskredieten schommelen tussen 40 en 55 procent (G-Bank 20 à 25 %, BBL 15 à 20 %, Gemeentekrediet 5 à 10 %). Philip Molineux, docent aan de School of Accountancy, Banking and Economics (University of Wales-Bangor) en advizeur van de Europese Kommissie over de bancaire gevolgen van de EMU, ziet het zo : “De Generale Bank en BBL zijn belangrijke dienstverleners aan bedrijven. Waarschijnlijk is de nieuwe kombinatie efficiënter voor corporate clients. Zoniet stappen die probleemloos over naar internationale banken. De konkurrentie voor de multinationale kliënteel is immers moordend. Bij KMO’s ligt dat anders. De gefuseerde bank kan haar machtspositie uitbuiten en scherpere voorwaarden stellen. KMO’s, klanten van lokale banken, dreigen moeilijker aan kredieten te geraken.”

En wat denkt men er in het bedrijfsleven van ? Volgens Jürgen-Sven Schrader, direktielid van BASF Antwerpen, worden multinationals amper beïnvloed door een Belgische fusie. “Zij dekken hun behoefte aan grote kredieten door zichzelf op de internationale kapitaalmarkt te begeven,” zegt hij. “Zij hebben dikwijls een betere rating dan de banken. Wel zal de kredietkapaciteit van zo’n grootbank toenemen en kunnen per klant grotere volumes worden uitgeleend, voor dossiers van meer dan 15 miljard. Voor normale kredieten tussen 3 en 10 miljard is meer konkurrentie echter beter, zodat een megafusie tot een oligopolie en dus nadelen voor klanten zal leiden.” Schrader spreekt zelfs van een eventuele “prijsdiktatuur” in de retail, die de multi’s echter niet zal treffen.

Christian Dumolin, gedelegeerd bestuurder van de baksteengroep Koramic-Terca is minder somber. Immers : “De Belgische bouw- en bedrijfskredieten liggen nu regelmatig lager dan in het buitenland en dat zal met de megabank zeker niet veranderen.”

Dirk Mylemans, algemeen direkteur van de telekomgroep Europdata Systems (301 miljoen omzet in 1994) ziet evenmin graten in een koncentratie. “We stoppen veel energie in het hernegotiëren van onze tarieven met onze vier huisbankiers, G-Bank, BBL, KB en Paribas,” zegt hij. “Zo’n fusie betekent minder onderhandelen. Ook zullen de regionale bankkantoren meer beslissingsbevoegdheid krijgen, meen ik, zodat onze kredietdossiers sneller zullen passeren.”

Het NCMV, organizatie voor zelfstandig ondernemen, lost alvast een schot voor de boeg, wanneer voorzitter Petrus Thys “het gigantisme van de grootbanken” laakt. Hij stelt : “Zo’n grootbank dreigt veraf te staan van de problemen van de familiale ondernemingen. Ze zal een ietsje Europeser zijn, maar tegelijkertijd ook minder gericht op de Vlaamse ekonomie, die immers voor 90 % bestaat uit KMO’s.”

NEDERLANDS VOORBEELD.

Nederland kende enkele jaren geleden al een fusiestorm, die uiteindelijk heeft geleid tot de drie topbanken Internationale Nederlanden Groep (ING), ABN Amro en de (interne) groeier Rabobank. “Voor de grootbedrijven was het een schitterende operatie,” getuigt Wiel van Ewijk, gedelegeerd bestuurder van F. van Lanschot Bankiers (België). “ABN Amro en ING opereren op internationale schaal en volgen daarmee hun grote klanten. Maar bij familiale KMO’s ontstond een vervreemdingseffekt. Kleinere banken zoals wij profileerden zich met sukses naar KMO’s. Het is niet toevallig dat ook Belgische banken, zoals Generale Bank met de overname van CLBN, hun positie in die Nederlandse niche versterkten. Zo werd de schade voor de KMO’s tot een minimum beperkt.”

Philippe Haspeslagh, hoofd van het departement “Strategie” van de Franse businessschool Insead, weerlegt met het Nederlandse voorbeeld de idee dat de konsument de dupe wordt van de operatie. “De konkurrentie tussen Nederlandse bankiers is harder dan vroeger, toen ze onder elkaar als gentlemen de markt verdeelden. Zo’n fusie-operatie moet renderen. Onder druk van de konkurrenten betekent dat : de dienstverlening aan de klant verhogen en betere voorwaarden geven.”

Een topadvizeur van een internationaal auditbureau, die liever anoniem blijft omdat hij ettelijke banken onder zijnkliënteel telt, is eerder skeptisch over het nut van de megafusie : “België telt (in tegenstelling tot Nederland, waar banken mee evolueren met hun multinationale klant) weinig multinationals. De internationale bancaire aktiviteiten van die megabank blijven dus beperkt.”

Philippe Haspeslagh (Insead) wijst er trouwens op dat de fusie tussen ABN en Amro een sukses was omdat de eerste een internationaal netwerk had en de andere sterk stond als corporate bank. Ze vulden elkaar perfekt aan. “Maar welke meerwaarde heeft zo’n grote Belgische bank ?” vraagt hij. “Het zou een fusie worden tussen banken wier aktiviteiten amper verschillen en die vooral in België gesitueerd zijn. Met een fusie alleen ontstaat er dus geen global international player à la ABN Amro, maar een Belgo-Belgische superbank.”

Professor Edward Gardiner van de reeds geciteerde School of Accountancy, Banking and Economics, onderscheidt op dat vlak koncentraties omwille van de economies of scale en fusies om economies of scope te creëren. In het laatste geval willen de partijen, zoals ABN Amro, synergiën creëren onder het motto 2 + 2= 5. Maar als het gelijkaardige ondernemingen betreft, spelen de schaalekonomische voordelen en gaat men er eerder van uit dat (wat kosten betreft) twee plus twee gelijk is aan drie. Gardiner : “Zo’n fusie heeft als belangrijkste doel : snijden in de kosten. En in het kantorennetwerk van de Belgische banken in kwestie zie ik enorme besparingsmogelijkheden. Zo’n fusie is een goed alibi om het distributienetwerk te verfijnen.”

Haspeslagh overigens advizeur van Belgische banken inzake dit soort aangelegenheden ziet een fusie los van een kostenbesparing. “Uiteraard zet zo’n operatie het management ertoe aan stevig in de kosten te snoeien,” meent hij. “Maar dat mag op zich geen reden zijn tot een koncentratie. De afslanking van het kantorennet moet, gezien nieuwe technologieën als telefonisch bankieren en dergelijke, hoe dan ook gebeuren. Hoe sneller hoe beter. Daarom geloof ik in de strategie van de Kredietbank om de zaken intern op poten te zetten, zonder de situatie te bemoeilijken met een koncentratiebeweging. Vergelijk het met de herstrukturering van British Airways en die van Lufthansa. De Duitsers startten er later mee en hadden grotere moeilijkheden dan de Britten. En Air France ondervindt nu de pijn van de laatkomer. Belgische banken moeten kiezen of ze de British Airways of de Air France van de sektor worden. Wie eerst snoeit in zijn kosten, het kantorennet, plukt er het eerst de vruchten van.”

Het is overigens de vraag of de Kredietbank zich uit het fusiegeweld kan houden. “Zo’n eerste megafusie heeft als gevolg dat andere banken uitkijken naar mogelijkheden om hun grootte op te drijven,” zegt Molineux. “Dat gebeurde zo in Groot-Brittannië, Spanje en Nederland. De Kredietbank kan zich moeilijk afzijdig houden.” Ook Wiel van Ewijk (Van Lanschot) meent dat we “aan de start staan van grote bewegingen”. En : “Ik ben absoluut zeker dat de KB zal volgen.” Een topadvizeur : “De kans is groot dat het oude idee van de fusie tussen KB, Cera en Bacob terug boven komt drijven. De direkties kunnen reageren dat ze niet drie tot vier keer kleiner kunnen zijn dan de konkurrent. Psychologie is in zo’n dossiers dikwijls van even groot belang als ekonomische logica.”

NATIONALE KAMPIOENEN.

Het fusiedebat kent ook een nationale ondertoon. Zo verklaarde Narmon dat het spijtig zou zijn dat België als enige land in de EMU geen grote bank zou hebben. Eric De Keuleneer, topman van CBHK en gewezen hoofd van de corporate-afdeling van de Generale Bank, replikeert : “Hebben Zweden, Oostenrijk, Denemarken en Finland een grote bank ? Neen. Toch staan ze er ekonomisch sterk voor. We hebben geen nationale auto-industrie of luchtvaartonderneming, terwijl dat voor andere landen blijkbaar essentiëel is. Het nationale argument gaat niet op.”

Karel Van Miert schudt meewarig zijn hoofd bij het horen van het “Belgische argument”. “Als het de bedoeling is national champions te creëren om de thuismarkt te beschermen, schiet die fusie z’n doel voorbij,” zucht hij. “Een defensieve strategie keert zich op termijn tegen de onderneming. Slechts door sterk te worden in een konkurrerende omgeving, kan men een rol spelen op wereldniveau. Men kan geen nationale monopolies meer handhaven. De diensten aan grote multinationals vereisen wereldwijde netwerken.”

Zouden de Belgische banken zich dan niet beter integreren in internationale groepen om zich weerbaar te maken ? Moet de draad worden opgenomen van eerder mislukte pogingen, zoals de fusie Generale Bank/Amro of BBL/ING ? “Ik vrees dat het daarvoor te laat is,” meent Haspeslagh. “Wat heeft de Belgische bank te bieden dat de internationale operator niet zelf in huis heeft ? De Belgische thuismarkt ? Je creëert geen internationale aktiviteiten op basis van je thuismarkt, maar omdat je specifieke diensten aanbiedt. Een mooi voorbeeld is Bell Alcatel, dat een internationaal gerespekteerde poot is van de Franse groep Alcatel omdat het binnen zijn niche goede produkten levert.”

Daarom pleiten de meeste waarnemers voor een verdieping, in plaats van een verbreding van de Belgische banken. Eric De Keuleneer : “BBL en Generale Bank zouden beter wat ambitieuzer zijn wat hun dienstverlening betreft. Hun aanwezigheid op de internationale en eigen kapitaal- en obligatiemarkten is erg klein. Dààr, als financiële dienstverleners, ligt immers de toekomst van grootbanken na de totstandkoming van de EMU.”

Ook Géry Daeninck, chief operating officer van Sabena laakt het feit dat Belgische banken een aantal diensten niet aankunnen. “Bankieren is mensen met geld bijeenbrengen met mensen die geld zoeken,” redeneert hij. “Zo gebeurde de financiering van de eerste 4 Avro RJ85-toestellen voor Sabena via de Commerzbank. De toestellen werden verkocht aan vier Duitse partikulieren, samengebacht in een commanditaire vennootschap die de vliegtuigen aan Sabena verhuurt. Vandaag is dit type van konstruktie niet mogelijk voor een Belgische bank, morgen wellicht evenmin. Voor de corporate-klant heeft een grote Belgische bank geen toegevoegde waarde.”

Besluit De Keuleneer : “Zo’n vergroting betekent niet per se een verbetering. Het argument dat een bedrijf te klein is, is dikwijls een alibi voor de aandeelhouders om te verkopen. Als Groep Brussel Lambert (ook referentie-aandeelhouder van BBL nvdr) morgen Petrofina wil verkopen aan Elf, zal het argumenteren dat de onderneming te klein is op wereldschaal. Zoals ook de Generale opwierp toen ze CBR aan Heidelberger verkocht. Petrofina en CBR zijn nochtans de best bestuurde bedrijven in hun sektor.”

Molineux : “Studies van bankfusies bewijzen dat de aandeelhouders die erin meestappen meestal niet beter worden van zo’n operatie. Bigger banking is not better. Maar de direktie is geneigd zo’n operaties op te zetten tot meerdere eer en glorie van zichzelf. En de hogere beloning van zo’n megabank zal ook wel een rol spelen.”

HANS BROCKMANS

PHILIPPE HASPESLAGH (INSEAD) Met een fusie alleen ontstaat er geen echte internationale speler, maar een Belgo-Belgische superbank zonder meerwaarde.

Top eurobanken vóór en na Belgische fusie-scenario’s. De samensmelting van G-Bank, Gemeentekrediet en BBL zou een Europese vijfde plaats opleveren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content