Autoworld wekt jongensdromen

“Ben je geboren in de jaren zeventig? Dan loop je hier toch meteen naar de Ferrari en de Corvette? Je wil die wagen ruiken en voelen.” Sébastien de Baere werd begin 2011 directeur van Autoworld en voegde aan het museum vooral pigment en sentiment toe. Nieuwe wagens, een nagebootste F1-piste, grootse evenementen en een samenwerking met autoclubs blinken de carrosserie op. Het publiek heeft dat gezien.

In mei pakt Autoworld onder de museumtitel ‘Sport en Competitie’ uit met een F1-piste, of toch een imitatie. De pitbox van het team van Michel Vaillant wordt er nagebouwd, je voelt de race op plasmaschermen, hoort de ronkende geluiden en denkt er de geur van verbrand rubber zelf bij. Er komt een wall of fame van de grote piloten, een vitrine met memorabilia, de helm van Jacky Ickx. Op poleposition zie je wagens uit verschillende tijden en geef je denkbeeldig gas, dan draai je de baan op en beland je haast live op Francorchamps, via een gigantische foto van die piste bij ochtendnevel. “En niet te vergeten: er komt een fotohoek, waar je in een racewagen kan plaatsnemen”, glimlacht de 33-jarige Sébastien de Baere. Hij is pas een ruim jaar aan het roer bij Autoworld, maar nam meteen een stofdoek om het blazoen op te poetsen en zoekt voortdurend naar interactie met zijn publiek.

“De wagens stonden gemengd door elkaar, we hebben weer structuur aangebracht en nieuwe auto’s toegevoegd”, zegt De Baere. “Vanaf de leeftijd van dertig jaar spreken we van een oldtimer, maar de wagens van het einde van de jaren zeventig en de jaren tachtig stonden hier nog niet. Als je jongeren wil aanspreken, moet je die hebben. De karretjes van 1920, daar gaan ze snel aan voorbij…”

Autoclubs

Het museum Autoworld werd in 1986 ondergebracht in het prachtige kader van het Jubelparkpaleis in Brussel en presenteert er een tweehonderdtal wagens uit de periode 1890-2012. Directeur De Baere leidt ons het museum door, langs de eerste koetsen met een motor, over meer aerodynamische auto’s, de maffiawagens van de jaren dertig en oorlogsvoertuigen van 1940, maar ook tot een Golf GTI van de jaren tachtig. De Baere toont ons ook de rijke geschiedenis van de Belgische automobielproductie. Ons land was pionier in de overgang van koetsen naar motoren en telde aan het begin van de twintigste eeuw wel 140 merken. “De Minerva van toen: dat is van het niveau Rolls-Royce. Helaas was onze rol uitgespeeld na de Eerste Wereldoorlog.” De jonge directeur laat zijn motorenpassie spreken: “In Amerika was de Ford D de eerste auto op een assemblagelijn. Voorheen bestelde je je chassis bij de ene fabrikant en je carrosserie bij een andere. Je had zelfs een winter- en zomercarrosserie, die halfjaarlijks werden vervangen.”

Mooi en wel, maar na een poosje zijn alle weetjes geweten en dat beseft ook De Baere: “We moeten de bezoeker meer uitdagen. We moeten voor verrassingen blijven zorgen. Daarom hebben we de autoclubs betrokken, die in het midden van onze galerij afwisselend een expositie houden, bijvoorbeeld rond de verjaardag van een automerk. Elke maand valt hier iets nieuws te zien.”

Autoworld organiseert ook evenementen om meer weerklank te krijgen. Op de Brussels Love Bugs Parade reden 180 VW-kevers in colonne door de hoofdstad. In december kwam er een expositie over alle Belgische formule 1-piloten, onder de vlag Belgian Racing Legends, die in vier weken tijd 25.000 bezoekers aantrok. Het museum verhoogt ook de betrokkenheid van zijn publiek met een restauratie-atelier. “We sleutelen live aan drie one seat cars. Zo begrijpen de bezoekers beter hoe een auto in elkaar zit. Het is de bedoeling om met een van de wagens deel te nemen aan de historische GP-rally van Monaco”, zegt De Baere niet zonder trots.

Meer bezoekers

De frisse wind die door Autoworld waait, is ook het publiek opgevallen. Het bezoekersaantal steeg in een jaar tijd met 10 tot 15 procent en klokt af op 80.000 voor het museum. “Tellen we daar de deelname aan evenementen bij, dan komen we toch aan zo’n 200.000 unieke bezoekers”, zegt De Baere. De dynamiek in Autoworld, de nieuwe wagens en ook opgepoetste kantine, doen ook de business-to-businessactiviteiten deugd. Een grote polyvalente ruimte en enkele kleinere zalen trekken zakenlui aan, zegt de directeur: “Hier werden na jaren opnieuw de Federauto Awards gehouden en we lanceerden de nieuwe Beatle.”

Autoworld is een vzw die geen overheidssteun krijgt en een jaaromzet van 1 miljoen euro haalt. Die inkomsten komen voor zo’n 35 procent uit eventing, 35 procent uit sponsoring en 30 procent uit ticketverkoop. De nieuwe F1-piste komt er dankzij middelen van de Nationale Loterij. De grootste kosten (250.000 euro) zitten in de huur van de collectie, die behoort tot de familie van wijlen verzamelaar Ghislain Mahy. De huur van het gebouw neemt 10 procent van het budget in.

JOHAN DE CROM

“We moeten de bezoeker meer uitdagen. Elke maand valt hier iets nieuws te zien”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content