Automatisch

Dankzij de elektronica, maar ook omdat de Europese chauffeurs eindelijk het nut ervan inzien, krijgt de automatische versnellingsbak langzaam maar zeker de plaats die hij verdient.

Als excuus voor zijn afkerigheid tegenover de automatische gangwissel, beweerde de gemiddelde Europese automobilist dat die volkomen nutteloos was in het toch niet zo vloeiende verkeer op ons continent. Een andere dooddoener was dat een automaat minder rijplezier verschafte, dat hij heel wat pk’s opslorpte en dus thuishoorde in een luxelimousine of toch in een auto met een flinke cilinderinhoud.

Ook in de autotechniek bracht de komst van de elektronica een oplossing voor talrijke ‘problemen’ en kregen allerlei vormen van automatisering bestaansrecht. Na de motormanagementsystemen (injectie, ontsteking, enz.) wordt nu ook het functioneren van de versnellingsbak digitaal gestuurd, zodat de werking van de automatische versnellingsbak de mechanische perfectie benadert en de handgeschakelde bediening definitief in de schaduw stelt.

Het schakelen

van de ene versnelling naar de andere verloopt tegenwoordig volledig computergestuurd, door een processor die eveneens rekening houdt met andere kritische functies van de wagen. Zo staat die schakelcentrale borg voor volledig schokvrij overschakelen bij het optrekken. De koppeling tussen de computer en het motormanagement beïnvloedt de voorontsteking en de brandstoftoevoer zodanig dat het vermogen tijdelijk gereduceerd wordt tijdens het overschakelen, zodat het optrekken uiterst vloeiend gebeurt.

Steeds krachtiger computers maken het zelfs mogelijk een automaat te vervaardigen die rekening houdt met de verwachtingen van de bestuurder en met zijn persoonlijke rijstijl. Deze zogenaamde ‘fuzzy logic’ is een motormanagement waarbij rekening gehouden wordt met alle factoren die het besturen van een wagen beïnvloeden: de relatieve positie van de auto op de weg (een beklimming of een afdaling, zijwaartse krachten in een bocht, enz.), de snelheid waarmee het gaspedaal ingedrukt wordt, de manier waarop men met het stuurwiel omspringt, de neiging tot slippen van de aangedreven wielen… Dit alles wordt in aanmerking genomen om te bepalen in welke versnelling de motor op dat moment het best kan presteren.

Een automatische versnellingsbak zal men beter waarderen, naarmate men begrijpt dat hij eigenlijk reageert op de druk van de rechtervoet. Het is dan ook wel even wennen alvorens men het schakelen-met-de-voet (door de positie van het gaspedaal) onder de knie heeft. Als u slechts slapjes het gaspedaal indrukt, schakelt de automaat vlot over naar een hogere versnelling (vierde of vijfde), op voorwaarde natuurlijk dat de motor over voldoende koppel beschikt. Is dit niet het geval, dan wordt naar een lagere versnelling overgeschakeld zodra de motor het moeilijk krijgt met een te laag toerental. Dat heet economisch schakelen. Wie het gaspedaal wat krachtdadiger behandelt, krijgt een ander patroon: er wordt pas bij hogere toerentallen overgeschakeld naar een hogere versnelling, net als bij een handbediende gangwissel.

Tot voor kort

werden de automatische versnellingsbak energieverslindende eigenschappen aangewreven. Dat was een normaal verschijnsel, omdat het principe berust op hydraulische druk waarbij nogal wat wrijving optrad die energie opslorpte.

Moderne automaten zijn daarom uitgerust met een ‘lock-up’: een gehele of gedeeltelijke vergrendeling van de koppelomvormer (wat vroeger de koppeling was), meestal in de hoogste drie versnellingen. Deze mechanische verbinding tussen motor en transmissie schakelt de wrijving uit, die bij de oudere automatische gangwissels te horen was als een typisch bromgeluid. Moderne automaten vertonen dat euvel niet meer; integendeel, ze maken veel minder lawaai dan auto’s met een handbediende versnellingsbak.

Bovendien biedt een hydraulische koppelomvormer een betere akoestische isolatie dan een zogenaamde droge koppeling. Trillingen en resonanties van de aandrijving dringen minder gemakkelijk door tot binnen in de wagen, ook al omdat men via een automaat op een veel soepeler manier gebruik kan maken van het vermogen van de motor. Tegenwoordig zijn de allerbeste auto’s trouwens uitsluitend leverbaar met een automatische versnellingsbak.

Wie met een automaat rijdt, hoeft ook niet voortdurend in de weer te zijn met koppelingspedaal en versnellingspook; dit biedt de mogelijkheid om zich te concentreren op het verkeer en op het rijden zelf. In de eerste plaats het sturen, waarvoor men dankzij de automaat allebei de handen kan gebruiken. In files en druk stadsverkeer heeft een mens wel wat anders te doen dan om de haverklap ontkoppelen en schakelen; een automatische versnellingsbak kan dan ook heel wat stress voorkomen.

Een goede automaat

is al lang niet meer het exclusieve voorrecht van grote of luxueuze auto’s. Met de Duitse constructeurs op kop, bieden diverse merken automatische versies van compacte modellen met een jong, speels en dynamisch imago. Bij Audi, BMW en Mercedes beschikken ze veelal over vijf versnellingen (tot voor kort waren er dat maar vier), zodat ze niet hoeven onder te doen voor de handgeschakelde versies. Lexus (het prestigemerk van Toyota) en Volvo zitten op hetzelfde spoor. En niet zonder succes zijn de constructeurs van zuivere sportwagens, zoals Ferrari en Porsche, eveneens overgestapt naar de automaat.

De elektronica maakt het zelfs mogelijk om met een automatische gangwissel ook de aangename ervaring van sportief schakelen te creëren. Met het schakelpatroon ‘Tiptronic’ heeft Porsche en daarna ook Audi-VW het druk-op-de-knop automatisme gelanceerd. Het concept doet denken aan de sequentiële versnellingsbakken waarmee piloten in de Formule 1 en rallyrijders zo verschrikkelijk snel kunnen schakelen.

De reclame zaait hier wel enige verwarring: echte racewagens hebben nog altijd een mechanische gangwissel, al wordt die elektronisch bediend. Tiptronic (Porsche), Steptronic (BMW), Fingertip (Honda), Autostick (Chrysler), Geartronic (Volvo) en Sportronic (Alfa) daarentegen zijn een soort ‘gimmicks’ waarmee de automaat bediend wordt door een druk op de knop (bijvoorbeeld op het stuurwiel, zoals bij Porsche) of door een lichte aanraking met de hand (als de speciale pook zich tussen de voorste zetels bevindt).

Dit ritueel heeft slechts één doel: de indruk wekken dat er nog wat rijkunst aan te pas te komt, en dat de chauffeur er niet helemaal voor spek en bonen bij zit achter het stuur van zijn met elektronische snufjes volgepropte auto.

GILLES PARENT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content