Aspirine tegen energiepijnen

ERIK VERDEYEN, PATRICK VAN LOOVEREN, CHRISTIAN HEEREN EN WOUTER DUCHEYNE Willen de Antwerpse petrochemische cluster helpen de meest competitieve te blijven.

Het jonge Antwerpse Qpinch helpt bedrijven brandstofkosten te besparen en hun CO2-uitstoot te verminderen. Het besparingspotentieel voor de Vlaamse industrie: 100 miljoen euro per jaar en 700.000 ton minder CO2.

“Hoe kunnen we de restwarmte van deze fabriek recupereren en brengen naar waar warmtetekort is?”, vroeg de jonge BASF-chemicus Wouter Ducheyne zich in 1997 af. Negen jaar later begon hij het idee ernstig te onderzoeken. Dat leidde tot een bedrijf dat zich opmaakt voor een wereldwijde doorbraak. “We kunnen bijvoorbeeld de hele voedingsindustrie emissievrij maken”, klinkt het.

Met de hulp van eerst professoren Arnold Herman en Sandra Apers (Universiteit Antwerpen) en later professor Chris Stevens van UGent, werd een transformator ontwikkeld die restwarmte omzet in nieuwe proceswarmte, of op basis van geothermische warmte hernieuwbare proceswarmte kan produceren.

Het komt erop neer dat van elke twee eenheden restwarmte, er via een fysico-chemisch proces één eenheid 50 tot 100 graden Celsius heter wordt gemaakt, terwijl de andere afkoelt. “We maken van iets waardeloos iets waardevols”, vat medeoprichter Christian Heeren (ex-Cargill) samen. Vandaar ook de naam: Q staat voor warmte, het pinch point is het punt waarop warmte nutteloos is. In 2010 werkte Qpinch samen met het IWT, Vlaio en de steun van BASF het idee uit tot een concept dat technisch haalbaar, economisch zinvol en industrieel toepasbaar is.

Proefinstallatie

Bij friends, family and fools werden voor 2 miljoen euro converteerbare leningen opgehaald, die in 2016 werden omgezet naar aandelen. Tegelijk werd een fraaie raad van bestuur samengesteld, met namen als Achiel Ossaer (ex-Monsanto en Janssen Pharmaceutica), Chris Lebeer (ex-Banksys), Stefan Dierckx (ex-Capco, nu Projective en Minos Capital) en Jürgen Ingels (ex-Clear 2Pay en nu NGData).

Ook werd, naast drie nieuwe werknemers, het managementteam uitgebreid. Naast Ducheyne (CEO) en Heeren (business development) zijn dat Erik Verdeyen (marketing en communicatie) en Patrick Van Looveren (juridisch en administratief). Allemaal de veertig voorbij, en dat is geen toeval, vindt Ducheyne. “Wij bouwen hardware. Dan heb je kennis nodig.”

Bij Indaver wordt een proefinstallatie gebouwd van een halve megawatt (MW). Bedoeling is de capaciteit van de volgende transformatoren geleidelijk op te voeren. Tegen eind volgend jaar zouden er vijf tot tien installaties gecontracteerd moeten zijn van meer dan één MW.

Energie-efficiëntie

De oplossing van Qpinch kan een van de middelen zijn om de klimaatdoelstellingen te helpen halen. “Er wordt zo veel focus gelegd op elektriciteit, dat soms wordt vergeten dat we het grootste deel van onze energie verbruiken aan warmte”, kadert Verdeyen. “Als je meer groene energie wil, bouw dan extra windmolens of zonnepanelen. Wij werken aan energie-efficiëntie. Op basis van een aantal cases gaan we ervan uit dat bedrijven tot 10 procent minder CO2 zullen uitstoten, met 10 procent lagere brandstofkosten, gerekend met de huidige tarieven.”

Dat maakt dat de investering, met een kostprijs van ongeveer een miljoen euro per megawatt, zichzelf terugverdient in vijf jaar. Het grote verschil met bestaande warmtepompen is dat de transformator van Qpinch veel efficiënter is. Per eenheid elektriciteit creëert een klassieke warmtepomp vier eenheden warmte, bij de Antwerpenaars is die verhouding één op dertig. Ducheyne: “Bovendien spreken we niet over kilowatt, maar over megawatt. De industrie heeft al veel inspanningen gedaan om energie-efficiënt te zijn, maar heeft nieuwe oplossingen nodig met een aangepaste schaalgrootte. ”

Het winnen van de Emerging Technologies Award van de Royal Society of Chemistry in Londen vorig jaar zorgde voor veel buitenlandse interesse, bijvoorbeeld vanuit Californië. Toch willen de Antwerpenaars niet te snel springen. Heeren: “Onze eerste doelgroep zijn de olie- en chemiebedrijven, en de voedings- en de staalnijverheid. Antwerpen en Rotterdam zijn samen het op een na grootste petrochemische complex ter wereld, waar we binnen het uur bij onze klanten kunnen zijn.”

Qpinch sloot een contract af met een groot energiedienstenbedrijf, dat de technologie zal verkopen.

Niet-kopieerbaar

Dat Aziaten snel de technologie kunnen kopiëren, betwijfelt Ducheyne. “Wij hebben onze knowhow gepatenteerd, en bovendien stoppen we die in niet-kopieerbare software. Dat geeft ons een voorsprong, die kunnen we behouden als we de belangrijkste stukken hardware en heel de softwarebesturing zelf ontwerpen.”

“We willen een standaard worden bij industriële processen waarvoor je stoom nodig hebt”, stelt Heeren. “Eigenlijk zijn we wat een turbo is op een auto: we veranderen niets aan het proces, we geven het alleen een extra boost.”

Die industriële turbo levert per megawatt een CO2-besparing op van 1800 ton per jaar en 250.000 euro. Met een potentieel van 200 MW in de Antwerpse haven komt dat neer op 350.000 ton CO2 en 50 miljoen euro. Ducheyne: “Wij willen de cluster hier helpen weer competitiever te worden.”

Geothermie

Op iets langere termijn koestert Qpinch nog grotere ambities. Heeren: “Als we onze warmte kunnen halen uit geothermie (warmte uit onderaardse waterbronnen, nvdr), dan kunnen we CO2-neutrale proceswarmte produceren.” In Vlaanderen onderzoekt VITO de haalbaarheid en mogelijkheden van geothermie in de Kempen.

Die warmte aanwenden om woonhuizen of ziekenhuizen te verwarmen, is niet optimaal, analyseert Ducheyne. “Zij hebben de warmte maar ongeveer een derde van de tijd nodig. Het is nog veel duurder om die warmte te gebruiken om elektriciteit te maken. De beste oplossing is er een continu warmteproces van te maken, en dan heb je de industrie nodig. Wij zijn de missing link om dat warm water om te zetten in proceswater of stoom van 130 tot 180 graden.” Daarmee kunnen de voedingssector, of de papier- en pulpbedrijven en chemische industrie CO2-neutraal van energie worden voorzien.

Luc Huysmans, fotografie Franky Verdickt

“Eigenlijk zijn we wat een turbo is op een auto: we veranderen niets aan het proces, we geven het alleen een extra boost”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content