ASBEST-KATER

De verplichte omschakeling op asbestloze productie is een zware dobber voor vezelcementfabrikant J.M. Balmatt uit Mol. Een gerechtelijk akkoord zorgt tijdelijk voor soelaas. Of komt de redding uit het oosten?

Vijfenzeventig jaar is J.M. Balmatt al actief in de productie van leien, golfplaten, muurbedekking… Kortom: producten uit vezelcement. Tot voor kort werd de cement aangerijkt met – goedkope – asbestvezels. Maar dat is niet langer toegelaten. “Wij zijn al enkele jaren bezig met de omschakeling naar glas- en koolstofvezel,” zegt Raymond Goossens van adviesbureau Ambo, nu ingehuurd als crisismanager bij J.M. Balmatt. “Op vijftien jaar tijd heeft dat al 1,5 miljard frank gekost. Het bedrijf is nu volledig asbestvrij, maar daaraan hing een prijskaartje, met bedrijfsverliezen als gevolg. En vooraleer onze productie stop te zetten hebben wij eerst een grote voorraad opgebouwd om nog een jaar lang asbesthoudende producten te kunnen leveren in Engeland en Ierland.”

Op de Britse eilanden zijn die asbesthoudende producten waarschijnlijk nog tot het einde van dit jaar toegelaten. Marktleider Eternit is daar met eigen productiecentra aanwezig en Balmatt was niet zinnens zijn marktaandeel van 40% in de waagschaal te gooien door alleen met de duurdere asbestloze producten te concurreren. “Zodra ook daar asbest verbannen wordt, vechten wij opnieuw met gelijke wapens,” gaat Goossens verder. “Maar in die voorraadopbouw is wel veel geld gekropen. En dat gaf zware liquiditeitsproblemen. Wij schuilen nu zes maanden onder de paraplu van het gerechtelijk akkoord, waardoor onze schuldpositie bevroren wordt en wij via een gedetailleerd herstelplan onze levensvatbaarheid moeten bewijzen. Voor het einde van dit jaar hopen wij opnieuw op de rails te staan.”

Balmatt, dat over een vestiging beschikt in Gent (wandplaten voor stallen en industriële ruimten) en Mol (leien, nokpannen, golfplaten), haalde jarenlang een omzet van 1 miljard frank. Het omzetcijfer had dit jaar moeten groeien naar 1,4 miljard. “Maar een investeringsproject van 400 miljoen hebben wij moeten uitstellen omwille van onze financiële problemen. Voor 1998 mikken wij daarom op 1,2 miljard, gelijk verdeeld over de Benelux, Frankrijk en de Britse eilanden. Het personeelsbestand van 270 mensen kan mogelijk met vijftig eenheden aangroeien.”

Twee jaar geleden organiseerde het VKW (Verbond voor Kristelijke Werkgevers en Kaderleden) een stage voor Poolse managers. Bestuurder en operationeel directeur Robert Vergauwen van Balmatt sloot daarbij vriendschap met de Poolse productiemanager van een vezelcementproducent die bij hem stage liep. Het leidde tot de 90/10 joint venture J.M. Balmatt Polska. “Dat wordt een tradingbedrijf dat ons toegang geeft tot de Centraal-Europese markt. Later volgt dan de volledige overname van de fabriek die wij nu nog huren.”

De Poolse arbeiders en ingenieurs kregen een intensieve opleiding en werken nu – dixit Goossens – volgens de Vlaamse normen. “Zij zijn technisch goed geschoold, hebben een hoge werkethiek en werken voor een loon dat 20% van het West-Europese bedraagt. Daardoor kunnen wij goedkoop onze massaproductie opdrijven,” besluit Goossens. “Zo worden de productielijnen in Mol ontlast en kunnen wij meer aandacht besteden aan hoogwaardige producten waarbij de loonkosten minder doorwegen. In Mol moet niemand voor zijn job vrezen, integendeel zelfs. Dit is immers géén delokalisatiedossier.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content