“Arbeidskosten moeten 7,5 % lager”

De Belgische economie groeit behoorlijk, maar zwakke exportprestaties en een aanhoudende lage werkgelegenheid leggen een hypotheek op de toekomst. Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank en architect van menig herstelplan, pleit voor een grootschalige verlaging van de lasten op arbeid.

Mijn kantoor ligt langs de andere kant van de Berlaymontstraat, waar de archieven zich bevinden,” lacht Fons Verplaetse, 77 jaar jong. De eregouverneur van de Nationale Bank trekt er nog elke dag van negen tot zes naartoe, als hij niet in Afrika is om de Nationale Bank van Congo te adviseren. Zijn massief houten bureau torst vier dikke mappen die de belangrijkste economische statistieken uit de hele wereld omvatten. IMF, Wereldbank, Oeso of Nationale Bank, ze kunnen geen rapport of cijfer publiceren of Verplaetse heeft ze gezien en geanalyseerd. Als voorbereiding op het interview heeft de eregouverneur de hele voormiddag statistieken verzameld en tabellen gemaakt.

De Zultenaar is net terug uit Sydney. Verplaetse is nog lid van de raad van bestuur van de Bank voor Internationale Betalingen (BIB), een select clubje van centrale bankiers zoals Ben Bernanke en Alan Greenspan (VS), Toshihiki Fukui (Japan) of Zhou Xiaochuan (China). Een keer per jaar verzamelen de monetaire grootheden van de planeet niet op de hoofdzetel van de BIB in het Zwitserse Basel. Deze keer viel Australië de eer te beurt. Verplaetse: “Daar wou ik bij zijn, want ik was er nog nooit geweest. Vooral de wereldvisie van de gouverneur van de People’s Bank of China heeft me getroffen. Hij schetste het beeld hoe China voor het Westen steeds hoogwaardigere producten maakt. En hij zei: “Nu vragen jullie om vliegtuigen tegen lagere prijzen te maken. We zullen dat doen. Maar wat kunnen we daarna nog voor u maken?” De bezorgdheid van Xiaochuan is terecht. De grote uitdaging van China is immers om de binnenlandse consumptie aan te zwengelen en minder afhankelijk te worden van de export.”

FONS VERPLAETSE. “Het economische zwaartepunt verschuift naar Azië, maar wij profiteren daar te weinig van. Ik heb mij deze morgen geamuseerd met het maken van een wereldkaart in functie van de economische groei. België is gespecialiseerd in de uitvoer van halffabrikaten, die je over een afstand van maximaal 2000 kilometer kan uitvoeren. Trek die cirkel rond de haven van Antwerpen, en dan bereik je 95 % van onze afzetmarkten. De gemiddelde economische groei schommelt in dat gebied amper rond de 2,5 %, terwijl de wereldgroei 4 à 5 % bedraagt. Alle snel groeiende landen liggen ver van ons. We hebben dus een probleem van markten, maar ook van producten. Onze producten zijn niet origineel genoeg om de transportkosten over grotere afstand terug te verdienen. Daarom zijn onze bedrijven vaak verplicht om te delokaliseren en dichter bij de afzetmarkten te produceren. Tekenend is dat het overschot op onze betalingsbalans gehalveerd is de voorbije jaren. We profiteren niet van de globale groei omdat we enkel naar onze achtertuin exporteren. Een stuk van de voordelen van de globalisatie gaat daarom aan onze neus voorbij.”

Is de switch naar een kenniseconomie met meer investeringen in innovatie niet de oplossing?

VERPLAETSE. “Jaja, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De Belgische investeringen in onderzoek & ontwikkeling zijn niet schitterend. De overheid doet een kleine inspanning, maar de O&O-investeringen van de bedrijven daalden tussen 2001 en 2005, om nu licht te hernemen. Schrap echter de inspanningen van enkele grote farmaceutische bedrijven – dat zijn ondernemingen die voor 99 % gecontroleerd worden door niet-Belgen – en de Belgische onderzoeksinvesteringen worden heel armtierig. We zijn goede verkopers, maar qua innovatie schieten we schromelijk tekort. De essentie van competitiviteit is nochtans innovatie. Laat mij dat de commerciële expressie van O&O noemen. We doen het slecht wat betreft het aantal patenten. En wat ik niet wist: Wallonië doet het op dat vlak beter dan Vlaanderen.”

Ondertussen moeten we de lonen matigen om de concurrentiepositie te verdedigen. Is dat een goede strategie?

VERPLAETSE. “Luister. Wij zijn een zeer open economie. De helft van de Belgische bedrijfskosten zijn invoerkosten. De export van Frankrijk of Duitsland bestaat maar voor 28 % uit goederen en diensten die eerst werden ingevoerd. Het wereldgemiddelde bedraagt maar 20 %.

De Belgische bedrijfskosten zijn dus maar voor de helft binnenlandse kosten, waarvan 60 % lonen. Lonen maken dus 30 % van de totale kosten uit. Dat is veel, maar niet overdreven in internationaal perspectief. Voor België is de samenstelling en prijs van de ingevoerde goederen veel belangrijker dan de loonkosten. Daar wringt het schoentje. Onze invoerprijzen stijgen dubbel zo snel als in de buurlanden en daarom stijgen ook onze exportprijzen dubbel zo snel. We kunnen bij de uitvoer geen korting geven. Ons reële inkomen zit gevangen tussen import- en exportprijzen, en dat is een structurele handicap van de Belgische economie. Daar wordt echter met geen woord over gerept in de wet op het concurrentievermogen. Die wet kijkt enkel naar de nominale lonen. En het zijn niet de brutolonen die te hoog zijn. Het zijn de totale loonkosten die door de hoge werkgeversbijdragen te zwaar wegen. Er zou een algemene vermindering van de kostprijs arbeid moeten komen, voor alle werknemers. Ik preciseer: op alle lonen moet de werkgeversbijdrage met hetzelfde absolute bedrag worden verminderd. Hoe lager het loon, hoe hoger dus de procentuele lastenvermindering. Het grootste resultaat van werkgelegenheid tegen de laagste budgettaire kostprijs behaal je immers bij de lagere lonen. We hebben nood aan een lastenverlaging op arbeid ter waarde van 2,5 % van het bbp, gespreid over 5 à 6 jaar. Die ingreep roomt ongeveer 7,5 % van de loonkosten af.”

Hoe financier je die verlaging van de lasten op arbeid?

VERPLAETSE. “Je mag rekenen op een terugverdieneffect van 30 %, maar niet meer. We zijn creatief in het vinden van allerlei kleine budgettaire maatregelen, maar de helft van de kostprijs van de operatie zal toch gefinancierd moeten worden via een ex-antecompensatie die de productiefactor arbeid niet specifiek treft.”

Welke compensatie bedoelt u precies?

VERPLAETSE. “Ik wil geen politieke uitspraken doen. Maar arbeid of kapitaal belasten, is niet de oplossing. Er zijn andere wegen om de totale arbeidskosten gevoelig te verminderen zonder de koopkracht van de gezinnen af te romen. In dit land is het echter heel moeilijk om daar een politiek akkoord over te bereiken.”

U pleit voor hogere belastingen op consumptie (hogere btw) om een verlaging van de lasten op arbeid te financieren?

VERPLAETSE. “Ik laat het u zeggen.”

De regering heeft de voorbije jaren de lasten op arbeid toch al verlaagd?

VERPLAETSE. “Maar het is om te lachen. Het is bijna niks. We hebben in 1982 gedevalueerd met 8,5 %. Nu doet men een kwartje als het goed gaat. De belasting op arbeid wordt verlaagd, maar over andere belastingen zwijgt men. En men gaat defensief tewerk waar er problemen zijn. Men voert achterhoedegevechten. Symptomatisch zijn de bedrijfsinvesteringen. Ze maken in België 13 % van het bbp uit, in de meeste landen is dat maar 11 à 12 %. Maar ik heb de indruk dat het meer om rationalisatie-investeringen gaat dan om expansie-investeringen.

Ziet u vandaag parallellen met de toestand in 1982, toen de frank met 8,5 % werd gedevalueerd?

VERPLAETSE. “25 jaar geleden hadden we een totale kostenhandicap van 10 % met de buurlanden. Een eerste optie was om de reële lonen met 10 % te verminderen. Maar de Wetstraat wou daar niet van weten. Daarom moesten we terugvallen op een devaluatie, met begeleidingsmaatregelen, die als grote voordeel had dat ze onomkeerbaar is. Een devaluatie kan niet meer, maar er zijn wel gecamoufleerde devaluaties mogelijk, zoals Duitsland gedaan heeft. De Duitse regering heeft de btw verhoogd om lagere werkgeversbijdragen te financieren. Ik noem dat een budgettair verpakte devaluatie. Want het komt op hetzelfde neer als een devaluatie: de binnenlandse prijzen worden verhoogd en de reële kostprijs van arbeid wordt verlaagd. Dat is net hetzelfde als wij 1982 gedaan hebben. Het betreft alleen andere instrumenten.”

“Ik besef wel dat het vandaag veel moeilijker is om sociaaleconomische doorbraken te realiseren. Vroeger volstond het om de sterke figuren onder de sociale partners – Raymond Puelinck (VBO), Georges Debunne (ABVV) en Jef Houthuys (ACV) – achter je te krijgen. Met hun akkoord kon je iets realiseren in dit land. Nu is het veel moeilijker om de sociale partners op één lijn te krijgen. Bovendien bestaat er nauwelijks publieke belangstelling voor het sociaaleconomische beleid van het land. Dat maakt een goed bestuur niet gemakkelijk. Het partijlandschap is ook te verdeeld om grote hervormingen mogelijk te maken. Je zou met twee politieke families een tweederdemeerderheid moeten hebben, maar dat is gegeven de huidige politieke versnippering quasi onmogelijk. En met een tripartite wordt het heel moeilijk om de structurele sociaaleconomische problemen aan te pakken.”

Heeft u nooit zin gehad om zelf in de politiek te stappen?

VERPLAETSE. “Neen, nooit. Politiek is veel te moeilijk. Men heeft mij destijds gevraagd, maar ik heb altijd geweigerd. Dan had ik namelijk de verkiesbare plaats moeten innemen van vrienden, die dan concurrenten zouden zijn geworden. Dat wilde ik niet.”

“Ook ben ik nooit bestuurder geweest in een privéonderneming. Daarom heb ik nooit last gehad van enige belangenvermenging. Ik heb zelfs nooit aandelen gekocht, afkerig van risico als ik ben. Ik heb uitzonderlijk aandelen van de Nationale Bank van België in portefeuille gehad, omdat ik als gouverneur wettelijk verplicht was om ze te kopen. Maar drie maand na mijn pensioen heb ik ze verkocht. Ik beleg alleen maar in risicoarme activa zoals Belgische overheidsobligaties. Dat stijgt en daalt wel eens, maar behoudt ongeveer zijn waarde.”

U wijst op enkele structurele handicaps van de Belgische economie. Maar toch groeide die de jongste jaren sneller dan de buurlanden?

VERPLAETSE. “Ah ja, omdat de buurlanden te traag groeiden, Duitsland op kop. We groeien sneller dan het gemiddelde van de eurozone, maar trager dan het gemiddelde van de geïndustrialiseerde wereld. De groei is ook te danken aan een sterk gestegen overheidsconsumptie. Dergelijke groei is niet duurzaam. Onze groei is onvoldoende exportgericht en onvoldoende arbeidsintensief.

Haalt België ooit een werkgelegenheidsgraad van 70 %?

VERPLAETSE. “De werkgelegenheidsgraad ligt in Vlaanderen 5 %-punt hoger dan in België. Binnen 5 jaar kan Vlaanderen 70 % halen, en België 65 %. Die 70 % voor België zal voorlopig een droom blijven. En de gecreëerde werkgelegenheid situeert zich nog te veel in de overheidssector en de gesubsidieerde sectoren (gezondheidszorg, dienstencheques). De samenstelling van de overheidsuitgaven en van de nieuwe werkgelegenheid is niet toekomstgericht. Er komen jaarlijks 40.000 banen bij, maar als er maar de helft via het marktmechanisme komen, maakt dat een groot verschil.

De werkloosheidsgraad is in Vlaanderen ongeveer teruggebracht tot een ijzeren minimum. Toen ik jong was, bedroeg de laagst haalbare werkloosheidsgraad 3 %, nu mag je rekenen op 4 à 4,5 %. Hoe dichter bij dat cijfer, hoe minder werklozen je kan recupereren en hoe meer je niet-actieven naar de arbeidsmarkt moet halen om de werkgelegenheid op te krikken. Wil je in Vlaanderen naar een werkgelegenheidsgraad van 70 % gaan, dan moet je vooral veel 50-plussers aan de slag houden of krijgen. Ik kan u één ding zeggen: dat is niet makkelijk.

Het is dramatisch. We verbinden ons via de Lissabondoelstellingen tot een werkgelegenheidsgraad van 70 % en O&O-investeringen van 3 % van het bbp, maar eigenlijk menen we niet wat we ondertekenen.

Hoe evalueert u de overheidsfinanciën onder acht jaar paars?

VERPLAETSE. “België heeft gewoon een wereldwijde trend gevolgd. De jongste tien jaar werden er nergens ter wereld nog keynesiaanse overheidstekorten gegenereerd, behalve misschien in de VS. Het overheidstekort van de wereld daalde van 2,8 % in 1998 naar 1,5 % vorig jaar. Overal is de fiscale druk wat gedaald. Maar onze primaire overheidsuitgaven (de uitgaven uitgezonderd interestlasten) zijn sneller gestegen dan het wereldgemiddelde. We hebben meer dan andere landen de daling van interestlasten opnieuw uitgegeven. Qua daling van de overheidsschuld doen we wel veel beter dan iedereen. Maar we komen natuurlijk bijna van de top van de Himalaya.”

Moet er een staatshervorming komen om betere economische prestaties te realiseren?

VERPLAETSE. ( denkt lang na.) “Ik ben geboren in Zulte. Sinds Zulte-Waregem in eerste klasse speelt, weet iedereen waar dat ligt. Neen, u weet het niet, maar u kan het zich inbeelden. Er is daar niet veel Onderzoek & Ontwikkeling. Maar het zijn nijvere mensen die veel verkopen en exporteren. Alleen vinden ze geen personeel meer. Voorbij Kortrijk is de Schelde tachtig meter breed en aan de overkant ligt Henegouwen met een werkloosheidsgraad van 15 % en meer. Waarom komen die mensen niet naar Zulte of Kortrijk werken? Omdat de arbeidsbemiddeling in Vlaanderen gebeurt via de VDAB, en op basis van de verworven cultuurautonomie moet je de VDAB-formulieren in het Nederlands invullen. De mensen van de overkant van de Schelde hebben daarom moeilijkheden om die formulieren in te vullen. Ach, de staatshervorming, dat is nu in de mode. Het opvoeren van de intergewestelijke arbeidsmobiliteit is van groot belang voor zowel Vlaanderen als Wallonië. Maar de cultuurautonomie! (ironisch) We hebben er zoveel decennia voor gevochten, we gaan dat nu toch niet opgeven?

Hoe krijg je de ouderen langer aan het werk?

VERPLAETSE. “Dat weet ik niet. Zelf ben ik op 69-jarige leeftijd officieel met pensioen gegaan. Dat is toch niet te vroeg me dunkt. In 1998 was de werkgelegenheidsgraad 60 %. Na acht jaar paars beleid zitten we nu aan 61 %. Geef toe, dat is niet om over naar huis te schrijven. En dan tel ik het aantal jobs uit de overheidssector erbij, want anders worden de cijfers nog dramatischer. Daarom mijn pleidooi om de arbeidskosten op een structurele manier serieus te verminderen.”

Bereidt België voldoende de vergrijzing voor?

VERPLAETSE. “Ik heb zes jaar gediend in de regering-Martens-Gol en ben altijd met mijn twee voeten op de grond gebleven. Zo heb ik geleerd dat elk begrotingsoverschot bij de eerste gelegenheid opnieuw wordt ingepikt. De enige efficiënte oplossing is het opkrikken van de werkgelegenheidsgraad. Werk, werk en nog eens werk. Dat hebben we nodig.”

Is de Belgische politiek moeilijker dan de Nationale Bank van Congo adviseren?

VERPLAETSE.(zucht) “Goede vraag. Je mag echter niet vergeten dat de Congolese bevolking sinds de onafhankelijkheid in 1960 substantieel is gestegen van 16 naar 58 miljoen inwoners, terwijl de welvaart nauwelijks hoger ligt. Daardoor bedraagt het gemiddelde reële inkomen per kop nog maar 25 % van dat in 1960. De bevolking neemt met bijna 3 % per jaar toe. Om in Congo vooruitgang per inwoner te boeken, heb je een economische groei van ten minste 5 % à 6 % per jaar nodig. Dat is veel. Maar sinds 2001, toen we met 85 % gedevalueerd hebben, is dat gelukt. Om dat groeiritme aan te houden, moeten de investeringen 15 % à 20 % van het bpp bedragen. Congo kan zelf maar een kwart van dat bedrag financieren, de rest moet van het buitenland komen.

Zelf draagt u uw steentje bij via het Corporate Funding Programme?

VERPLAETSE. “Dat is nog wat anders. Het CFP is ontwikkelingshulp. Dat geeft veel menselijke voldoening en het werkt doeltreffend omdat het geld rechtstreeks bij de betrokken partijen terechtkomt, zonder omweg langs de talrijke lokale machthebbers en hovelingen. Toch is ontwikkelingshulp een zeer moeilijke taak. Je hangt af van vrijwilligers en je moet permanent dank u wel zeggen.

Worden de grondstoffen van Congo goed beheerd?

VERPLAETSE. “In een land met grote natuurlijke rijkdommen, waar rendementen op korte termijn voor het grijpen liggen, is de neiging van de westerse wereld groot om daar het maximum uit te puren in samenwerking met de lokale overheden. Dat is het drama van Congo. De corruptie is wijdverspreid, maar moet geleidelijk aan worden aangepakt. Corruptie is een fenomeen van armoede. Je moet die landen toch helpen. Het zou hypocriet zijn om hen niet helpen omdat er nog corruptie heerst.

België raakt verslaving aan devaluatie niet kwijt.

Fons Verplaetse doet mee aan de nationale beleggerscompetitie.

Daan Killemaes Eric Pompen daan.killemaes@trends.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content