De Nederlander Rainier van Roessel is lid van de vierkoppige directie van Lanxess en verantwoordelijk voor industriële relaties. Maar de Limburger is in het topmanagement ook de België-kenner. Van 2006 tot begin 2010 was hij als country representative de belangrijkste vertegenwoordiger van Lanxess in ons land.
Over de investeringen van Lanxess in Antwerpen kunnen we alleen maar verheugd zijn. Maar doen de hoge loon- en energiekosten u niet twijfelen over de toekomst van de Belgische activiteiten?
RAINIER VAN ROESSEL. “Het klopt dat de kostensituatie in Antwerpen best moeilijk is. Dat heeft veel te maken met de indexering die je elders niet hebt. Daardoor komen de kosten tot een niveau waarop het moeilijk is competitief te blijven. Er zijn ook al veel industrieën uit Antwerpen vertrokken, wat jammer is. Ik weet dat daarover in België veel gedebatteerd wordt, en de Belgen moeten zelf weten hoe ze de toekomst willen managen.”
Het moet niet gekker worden?
VAN ROESSEL. “We hebben veel geld in onze activa geïnvesteerd om ze competitief te houden, en dat zijn we ook voort van plan. Maar uiteindelijk kijken wij naar alle vestigingen en we investeren natuurlijk daar waar we de beste voorwaarden hebben.”
Bedoelt u dat Antwerpen investeringen misloopt als het zo doorgaat?
VAN ROESSEL. “We proberen onze vestigingen zo lang mogelijk competitief te houden. Dat is in het verleden best goed gelukt, maar is geen garantie voor de toekomst. De situatie in Europa wordt moeilijker. De Amerikanen hebben door hun activiteiten in schaliegas (aardgas dat door hydraulisch kraken wordt gewonnen uit de steensoort schalie) nu gasprijzen die nog maar een derde bedragen van de prijs van een jaar geleden. Als je dat vergelijkt met de energiekosten in België en Duitsland, heeft Amerika daar een enorm voordeel. Dus we zullen zeker meer investeringen en sterkere groei in Amerika zien. Voor Europa, en vooral voor die landen waar de energiekosten zeer hoog zijn, is dat een uitdaging waarvoor de regeringen een oplossing moeten vinden.”
Waarom legt Lanxess zo de nadruk op de groene band?
VAN ROESSEL. “Je kan het meeste besparen met banden. Als je 1 kilo gewicht uit een auto wil halen, is dat hard werk. De kosten voor die laatste kilo gaan steil omhoog. Maar met een band kan je nog veel doen. Banden consumeren 25 tot 30 procent van de energie van het voertuig. Hoe minder rolweerstand, hoe minder energie je nodig hebt. Je zal minder brandstof verbruiken en je hebt een veiligere band. Veel mensen zijn bereid daarvoor te betalen. Het is een positieve businesscase.”
Banden bevatten nog altijd natuurlijk rubber. Heeft u dan geen producten om die te vervangen?
VAN ROESSEL. “De natuur kan toch altijd nog dingen die het synthetische nog niet kan. Er wordt wel aan gewerkt, maar natuurrubber heeft enkele eigenschappen die in combinatie met synthetisch rubber ideaal zijn. Het heeft ook het voordeel dat het hernieuwbaar is. Dus voorlopig zal het zo nog blijven.”
Lanxess boert goed. Zet u daarmee Bayer een neus? Dat wou toch af van uw activiteiten?
VAN ROESSEL. “Bayer besliste in 2004 dat deze activiteiten op een andere manier moesten gemanaged worden dan farma en de agrochemische business. Wij hebben het aangepakt en succesvol gemaakt. Ik zie daarin de bevestiging van de basis-redenering die Bayer had. Dit past niet bij een farmabedrijf.”
Hoe groot is uw voorsprong?
VAN ROESSEL. “Wij zijn wereldwijd veruit het nummer één in synthetisch rubber. Hightech plastics toont een ander plaatje. Daarin zijn we sterk, maar anderen ook. Er zijn bepaalde plastics die wij niet hebben, maar wij concentreren ons op alles wat op basis van polyamide wordt gemaakt. Dat geeft interessante concepten waarbij je metaal en plastic zo combineert dat je profiteert van de voordelen van beide. En dat is interessant voor de automobielindustrie.”