AN INCONVENIENT TRUTH

H et gaat goed met de Belgische economische groei, de begroting en de tewerkstelling, zo verkondigde de regering vorige week opnieuw. Als dat positivisme echter niet helemaal strookt met uw buikgevoel, ligt dat niet aan u. Meer zelfs: er is een ‘storende waarheid’ in het verhaal over de Belgische economie. Die zegt dat de duurzaamheid van al dat moois erg zwak is.

Gaat het goed met de Belgische economie? Ja, zegt de regering, en ze wijst op de sterkere groei dan in de buurlanden, de begroting (opnieuw) in evenwicht en de jobgroei. Neen, zeggen onder meer de werkgevers. De winsten zijn wel goed, maar die worden niet langer in België gegenereerd. Zij vrezen ook dat de toekomstgerichte en welvaartscreërende jobs naar de groeilanden verhuizen.

Selectieve cijfers, halve waarheid. De economische groei in België is inderdaad lichtjes hoger dan het gemiddelde van euroland. De bestedingen van het bruto binnenlands product (bbp) wijzen echter op een matige kwaliteit van die betere prestatie: het is de sterke toename van de overheidsbestedingen die de Belgische groei heeft opgetild. De groei in andere eurolanden mag dan al lager liggen, ze is van een duurzamere kwaliteit.

Neem nu Nederland of Duitsland. Die twee landen slaagden erin om hun exportmarktaandeel op peil te houden. België verloor van 2000 tot 2006 ongeveer 10 % marktaandeel. Duitsland won er 5 %, en slaagde er in diezelfde periode in om zijn internationale handel te laten toenemen in lijn met de groei van Oost-Europa en China. Dat vertaalt zich ook in een inkrimping van het overschot op de Belgische lopende rekening. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) kromp dat overschot van 4,1 % in 2003 tot 1,4 % van het bbp in 2006.

Natuurlijk werden er de afgelopen jaren jobs gecreëerd – da’s niet zo abnormaal in een gunstige conjunctuurperiode. Maar over het aantal nieuwe banen lopen de schattingen (ver) uiteen. Sinds het herstel in 2003 zouden er tot het eerste kwartaal van 2006 zo’n 90.000 nieuwe arbeidsplaatsen zijn gecreëerd (volgens de Nationale Bank van België), en dat kan tot eind 2006 oplopen tot 120.000. Maar goed de helft daarvan zijn overheids-, gesubsidieerde en zorgjobs. Dat bevestigt natuurlijk ten dele de hogere overheidsconsumptie. Eurostat kijkt wat positiever aan tegen de jobcreatie, en rekent op ruim 160.000 nieuwe banen. Het Europese statistische bureau schat echter het aantal nieuwe werklozen in diezelfde periode eveneens op een goede 140.000. Met andere woorden, er zijn evenveel jobs bijgekomen als er nieuwe werklozen zijn opgedoken. Alors, tout est relatif

De stijging van de werkloosheidsgraad van 8,2 % tot 8,6 % in deze periode bevestigt dit. België heeft ook een lagere tewerkstellingsgraad (61,1 %) dan euroland (63,5 %). Uit de door de regering (selectief) geciteerde Eurostatcijfers van verleden week bleek ook opnieuw het hogere aantal overheidsjobs in België: 36,5 % van de totale tewerkstelling, tegenover 30,2 % in euroland.

Het is dus moeilijk om euforisch te worden van de prestaties van de Belgische arbeidsmarkt. Vooral ook als je rekening houdt met de erg gunstige conjunctuurperiode. Het verlies aan exportmarktaandeel wordt hier ook weer bevestigd door een verdere erosie van de goedbetaalde industriële jobs.

Smog in de begroting. De voorgestelde begroting voor 2007 bouwt verder op de traditie van de afgelopen jaren: het begrotingsschip blijft wel boven water, maar dan vooral omdat de kapitein zijn lading overboord smijt. De eenmalige operaties verminderden weliswaar op papier, maar zijn belangrijker dan de regering wil toegeven. Het tart elke verbeelding dat in een overheidsboekhouding geen notie van huidige waarde bestaat. Eenmalige inkomsten zouden nog verdedigbaar zijn, maar hier leiden ze tot recurrente en hogere toekomstige uitgaven. Après nous …

De afgelopen zes jaar heeft de regering het primaire saldo (het overheidssaldo vóór de rente-uitgaven) sterk laten verslechteren. Dat primaire saldo is een goede maatstaf, en wel om twee redenen. Ten eerste heeft de regering geen vat op de internationale rente, en meet het primaire saldo dus de echte begrotingsprestatie. Ten tweede heeft de regering ooit de belofte gedaan om dat primaire surplus op een hoog niveau te handhaven, en zo de toekomstige vergrijzingsgolf op te vangen. Die belofte werd bij elke begrotingsopmaak wat afgezwakt, en is intussen volledig vergeten en omgevormd in een de facto engagement voor een begrotingsevenwicht (dat door sommigen nu ook al in vraag wordt gesteld). Mocht de overheid haar oorspronkelijke belofte – “stabilisatie van het primaire surplus” – hebben gehandhaafd, dan zouden we nu geen begrotingsevenwicht hebben, maar een overschot van zo’n 3 % van het bbp. De regering heeft dus haar vergrijzingsbuffer opgegeten. Het primaire saldo verslechterde sinds 2000 (maar ook sinds 2003) ook meer dan in euroland.

Duurzaamheid. De cijfers van de Belgische economie en begroting zijn dus zoals de thematiek in de film van Al Gore, An inconvenient truth. Op het eerste gezicht is er geen probleem, en zie je alleen wat smog. Maar het gat in de ‘oh-zo’ lichte begroting is snel geprikt. Het wegsmelten van ons primaire overschot of nog de snelle afkalving van onze marktaandelen is ernstig. Onze economische dijken zijn vandaag niet sterk genoeg om te weerstaan aan de golf van internationale concurrentie. De officiële cijfers verbergen die inconvenient (economic) truth. De economische groei, het aantal gecreëerde jobs en de overheidsbegroting doorstaan de duurzaamheidstest níét.

Geert Noels

De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer. Reacties: visienoels@trends.be

Geert Noels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content