Amoreel

Dat de fiscus de terugbetaling van de onterecht geheven beurstaks aangrijpt om massaal op zoek te gaan naar onbelaste inkomsten, zet veel kwaad bloed. Met ongeveer 29.000 zijn ze, de belastingplichtigen die de voorbije weken een vraag om inlichtingen in de bus gekregen hebben over de beleggingen waarop zij in de jaren 2002, 2003 en 2004 ingetekend hebben. Beleggingen die de fiscus wantrouwig stemmen, omdat zij niet stroken met het bestedingsprofiel dat hij uit de fiscale aangifte kan afleiden. Bij iemand die bijvoorbeeld voor 100.000 euro inschrijft op een uitgifte van aandelen of obligaties, maar slechts een bescheiden belastbaar inkomen aangeeft, is het niet uitgesloten dat hij die beleggingen met ‘zwart’ geld financiert. Vandaar dat de fiscus in een dergelijk geval graag een ‘indiciaire afrekening’ maakt.

De inkomstenbelastingen vertrekken normaal gezien vanuit het (bekende) inkomen van de belastingplichtige. Bij een ‘indiciaire taxatie’ gaat de fiscus andersom te werk. Hij stelt vast dat iemand een belangrijke uitgave heeft gedaan (aankoop van een villa, het doen van belangrijke investeringen, …) en vindt geen of onvoldoende inkomsten die een dergelijke uitgave kunnen verantwoorden. Hij mag dan vermoeden dat de uitgave voor het verschil gefinancierd is met niet-aangegeven inkomsten. Het is dan aan de belastingplichtige om aan de hand van bewijskrachtige gegevens aan te tonen dat hij die uitgaven wel met (al) belaste inkomsten heeft kunnen doen.

Hof. Het verhaal begint halverwege 2004. België wordt op dat ogenblik door het Europese Hof van Justitie veroordeeld omdat ons land bij de uitgifte van nieuwe effecten nog altijd een beurstaks hief, en ten aanzien van nieuwe effecten ‘aan toonder’ ook nog altijd een taks hief op de materiële aflevering van dergelijke effecten. Het Hof oordeelde – op verzoek van de Europese Commissie – dat deze heffingen in strijd waren met de Europese wetgeving.

België heeft zijn wetgeving nadien aangepast. De minister van Financiën kondigde ook aan dat de gedupeerde landgenoten een terugbetaling zouden kunnen vragen van de taksen die zij in de periode van 15 juli 2002 tot 14 juli 2004 ten onrechte hadden betaald. Begin 2005 werd de terugvraagprocedure vastgelegd. Naar verluidt hebben enkele honderdduizenden landgenoten van deze gelegenheid gebruikgemaakt. De aanvragen, samen met de gegevens over de betrokken beleggingen, moesten worden ingediend bij de Administratie van het kadaster, registratie en domeinen (Akred).

De Akred blijkt nu deze gegevens in een of andere vorm ter beschikking te hebben gesteld van haar zusteradministratie, de AOIF (de Administratie van de Ondernemings- en Inkomensfiscaliteit). Deze laatste heeft blijkbaar de aldus ontvangen gegevens onderworpen aan een systeem van ‘data-mining’, waarbij op basis van bepaalde parameters ‘verdachte’ dossiers worden geïdentificeerd. 29.000 dossiers zijn op deze manier afgezonderd en hebben ondertussen aanleiding gegeven tot het versturen van vragen om inlichtingen.

Kwaad bloed. Deze manier van werken zet veel kwaad bloed. Om te beginnen wegens de ‘selectieve’ werkwijze. Volgens het advies van de privacycommissie, die ondertussen haar zegen gegeven heeft aan de uitwisseling van inlichtingen tussen de Akred en de AOIF, zouden enkel dossiers van zelfstandigen en bedrijfsleiders zijn geselecteerd. Maar uit de praktijk blijkt, dat dit niet helemaal juist is. Ondertussen zijn ook gevallen bekend waarin eveneens (brug)gepensioneerden een vraag om inlichtingen gekregen hebben en ook kaderleden met geen of slechts een kleine zelfstandige nevenactiviteit.

Verontwaardiging ook omdat de vragen om inlichtingen teruggaan tot in 2002. Terwijl de normale aanslagtermijnen voor 2002 en 2003 al lang verstreken zijn. Als de Administratie voor de inkomstenjaren 2002 en 2003 vandaag nog onderzoeksdaden wil stellen bij de belastingplichtige (bijvoorbeeld in de vorm van een vraag om inlichtingen) dan moet zij de belastingplichtige vooraf en schriftelijk in kennis stellen van de aanwijzingen van belastingontduiking die ten aanzien van hem bestaan. Die ‘voorafgaande’ kennisgeving mag weliswaar bovenaan de vraag om inlichtingen gebeuren. Maar zij moet de vragen in ieder geval ‘voorafgaan’. Als de fiscus deze formaliteit niet respecteert, is de daaropvolgende aanslag nietig.

Naar verluidt bevatten de rondgestuurde vragen om inlichtingen een dergelijke kennisgeving niet. Men ziet dan ook niet in hoe na deze vragen om inlichtingen nog rechtsgeldige aanslagen gevestigd kunnen worden voor de inkomstenjaren 2002 en 2003.

Maar verontwaardiging vooral omdat de fiscus het rechtzetten van zijn eigen fout (de onterechte heffing van beurstaks enzovoort) aangrijpt om tot de actie over te gaan en om een kleine 30.000 nietsvermoedende belastingplichtigen op stang te jagen. Veel illusies hoeft men zich nochtans niet te maken. De fiscus heeft – zeker in dergelijke omstandigheden – nooit veel last van morele preoccupaties. De belasting werkt grotendeels ‘amoreel’. Wat niet noodzakelijk hetzelfde is als ‘immoreel’. (T)

Jan Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content