Amerikaans advies

De Universiteit van Chicago telt onder haar economen een nieuwe prijsschutter. Kevin Murphy ontving zonet de John Bates Clark Medal. Zijn analyse van de arbeidsmarkt levert ook voor onze bewindslui pasklaar advies : schaf het minimumloon af, ontlast de laagste weddeniveaus en gooi die tewerkstellings- programma’s overboord.

Chicago (VS).

K evin Murphy van Chicago’s Graduate School of Business treedt in illustere voetsporen als vijfentwintigste winnaar van de John Bates Clark Medal. De eerste trofee ging in 1947 naar legende Paul Samuelson. In de VS is deze bekroning bijna het equivalent van het winnen van de Nobelprijs.

Dat Kevin Murphy als laureaat uit de bus kwam, bewijst eens te meer dat de Chicago-boys hoge ogen blijven gooien in het economisch onderzoek (zie kader Chicago). Trends vertoefde in Chicago toen het aangename nieuws voor Murphy uit de lucht viel en kon prompt een uitgebreide babbel opzetten met het feestvarken.

Hoewel geboren en getogen in Los Angeles is Kevin Murphy als econoom Chicago pur sang. Het onderzoekswerk van Murphy draagt zeer nadrukkelijk de stempel van de Chicago School. Vier basiskenmerken keren daarbij steeds weer :

Eén : een sterk geloof in de werking van het vrijemarktmechanisme gedreven door vraag- en aanbodkrachten die zich via de prijsvorming laten gelden.

Twee : economisch onderzoek dient bij voorkeur te gebeuren aan de hand van zo eenvoudig mogelijke modellen.

Drie : sterke nadruk op empirische verificatie van de vooropgestelde theorie.

Vier : de liefde voor het wetenschappelijk debat waarin, tot verschrikking van mensen die niet vertrouwd zijn met de Chicago-stijl, een zeer directe, soms erg agressieve aanpak veelal de boventoon voert.

Kevin Murphy doctoreerde aan de universiteit van Chicago in 1986 in het gebied van de arbeidseconomie. Veel van zijn research bleef zich in dit vakgebied afspelen, maar Kevin Murphy leverde intussen ook reeds belangrijke bijdragen inzake economische groei, human capital en de economische analyse van verslaving. Hoewel aanbiedingen van de meest prestigieuze universiteiten hem jaarlijks om de oren fluiten, denkt Murphy er niet aan weg te gaan uit Chicago. “De intensiteit waarmee hier aan economisch onderzoek gedaan wordt dat bovendien een hoge graad van relevantie heeft voor wat er in de wereld rondom ons allemaal gebeurt, heb ik nog nergens anders teruggevonden,” aldus Murphy die steeds meer aanzien wordt als de echte opvolger van Milton Friedman en Gary Becker, de twee mensen die de voorbij halve eeuw de Chicago School verpersoonlijkten.

De AEA kende de John Bates Clark Medal toe op basis van zijn “buitengewoon origineel” onderzoek inzake “loonvorming, loonongelijkheid en de relatie tussen verloning en participatie aan het arbeidsproces”. Dat onderzoek bracht hem tot een categorieke conclusie inzake het minimumloon. Kevin Murphy : “Verhoog het minimumloon en minder laaggeschoolden zullen aan het werk kunnen”. Ironisch genoeg kende de AEA de medaille twee jaar terug toe aan David Card. Deze arbeidseconoom van Princeton University verdedigt inzake het minimumloon conclusies totaal tegengesteld aan die van Murphy. “Misschien hebben ze in die twee jaar ingezien dat Card inderdaad foute conclusies trekt,” zo grapt Kevin Murphy.

De onderkant van de arbeidsmarkt

Via de problematiek van de minimumlonen spitste de researchaandacht van Murphy zich haast automatisch toe op wat er zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt afspeelt. Kevin Murphy : “Vooral het jongste decennium is hier in de VS een pervers mechanisme op gang gekomen. Mede door verhogingen van het minimumloon verminderde de vraag naar de diensten van de minst geschoolden voortdurend. Deze mensen blijven daardoor niet enkel werkloos gedurende steeds langere periodes, ze trekken zich op een bepaald moment zelfs gewoon terug uit de arbeidsmarkt.”

Deze ontwikkeling maakt de Chicago-econoom wantrouwig ten aanzien van de heropflakkerende discussie rond de natuurlijke werkloosheidsgraad. Dat is het percentage van de werkloosheid die te rijmen valt met een stabiel inflatiepeil (zie kader Natuurlijke heropleving). Kevin Murphy : “Wanneer sommigen die natuurlijke werkloosheidsgraad voor de VS rond de 5 % situeren, dan houden ze geen rekening met diegenen die de arbeidsmarkt de rug hebben toegekeerd omdat zij gewaarworden weinig of geen kans meer te maken op het bemachtigen van een job”.

Inzake dit fenomeen van uittreding uit de arbeidsmarkt ziet Murphy een belangrijk onderscheid tussen de Verenigde Staten en Europa : “In de meeste Europese landen is het sociaal zekerheidssysteem al lang geen opvangnet meer maar wel een hangmat. Ook mensen die, onder meer als gevolg van het wettelijk opgelegd minimumloon, totaal geen kans meer hebben op de arbeidsmarkt blijven in het arbeidsaanbod zitten omdat zij anders een aantal financiële voordelen verliezen. Dit blaast de Europese werkloosheid artificieel op. Wat zeker niet betekent dat de Europese arbeidsmarkt niet gebrekkig zou werken. De naakte cijfers inzake jobcreatie laten daar geen illusies over bestaan.”

Wat kan er dan voor de groeiende schare mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt gedaan worden ? Het advies van Kevin Murphy is klaar en duidelijk : “Schaf het wettelijk opgelegd minimumloon af en verlaag drastisch de belastingdruk op de laagste weddeniveaus. Hou op met het financieren van allerhande tewerkstellingsprogramma’s gericht op specifieke doelgroepen zoals jongeren, ongeschoolden, langdurig werklozen enzovoort. De hoofdreden waarom die programma’s tot nu toe niet werkten, en ook in de toekomst niet zullen werken ? De mensen die die programma’s beheren, spenderen het beschikbare geld volgens de imperatieven van de politieke markt. En die liggen heel anders dan de imperatieven van de arbeidsmarkt en van de sociaal-economische realiteit”.

JOHAN VAN OVERTVELDT

KEVIN MURPHY Adviezen voor arbeidsmarkt die regelrecht ingaan tegen Vlaams en Belgisch beleid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content