Alstublieft, 8 cadeautjes van de fiscus

Waar of niet waar: de fiscus is een grijpgrage gierigaard die alleen maar neemt en niets geeft. Niet helemaal waar, moeten we toegeven. Heel wat inkomsten zijn vrijgesteld van belastingen. Maar niet iedereen is daarvan op de hoogte, zeker niet na de recente belastinghervorming. We zetten de voornaamste vrijstellingen voor u op een rij.

We hoeven niet altijd verre oorden op te zoeken om uit de klauwen van de fiscus te blijven. Ook België kent zijn eigen fiscale paradijsjes. Het bestaat echt: inkomsten die we niet hoeven aan te geven, maar door de fiscus met de mantel der liefde worden bedekt. Als vanouds zijn de inkomsten en voordelen die de fiscus catalogeert onder ‘sociale en culturele vrijstellingen’ niet belastbaar, net als de inkomsten die u als kostenvergoeding ontvangt. Sommige inkomsten worden bij wet vrijgesteld, andere danken hun gunstregime aan administratieve tolerantie of de rechtspraak. Nog andere voordelige regelingen zijn het gevolg van de belastinghervorming van de regering- Verhofstadt.

Hieronder zetten we enkele belastingvrije inkomsten op een rijtje.

1. Kosten eigen aan de werkgever

De vergoedingen die een werkgever betaalt aan personeelsleden die voor rekening van de werkgever bepaalde kosten hebben gedaan, zijn van belasting vrijgesteld. Deze uitgaven worden ‘kosten eigen aan de werkgever’ genoemd.

Behalve representatiekosten, vergoedingen voor arbeidskledij en vergoedingen voor uitzonderlijke reiskosten vanwege een wisselende werkplaats, hoort ook de mobiliteitsvergoeding van bouwvakarbeiders gedeeltelijk tot de kosten eigen aan de werkgever. Deze vergoeding is voor 50% belastingvrij.

De belangrijkste kostenvergoedingen zijn echter de vergoedingen die de werkgever betaalt aan werknemers die uitzonderlijke reis- en verblijfkosten hebben gedaan, in België maar ook in het buitenland. De kostenvergoedingen worden vaak forfaitair bepaald en uitgekeerd in een vast maandelijks bedrag of als een forfaitaire kilometervergoeding.

2. Forfaitaire kilometervergoeding

De vergoeding die de werkgever betaalt aan zijn werknemers als terugbetaling van de kosten voor woon-werkverplaatsingen, wordt niet beschouwd als loon. Deze vergoeding is (gedeeltelijk) belastingvrij als de werknemer niet zijn werkelijke kosten bewijst. Als hij gebruik maakt van het openbaar vervoer om naar zijn werk te gaan, wordt de volledige vergoeding vrijgesteld. Gebruikt hij zijn wagen of motorfiets, dan is slechts 150 euro van de vergoeding vrijgesteld.

De belastinghervorming voegt hier nog een derde vrijstelling aan toe: die voor het gebruik van het collectieve vervoer dat de werkgever organiseert. De drie vrijstellingen zijn onderling cumuleerbaar.

Wie zijn eigen wagen gebruikt voor beroepsverplaatsingen, heeft recht op een belastingvrije kilometervergoeding van 0,2677 euro. Hogere kilometervergoedingen zijn ook belastingvrij, maar dan moeten ze overeenkomen met de gemiddelde kostprijs per kilometer van de auto.

De kilometervergoeding is volgens de belastingadministratie alleen belastingvrij als het aantal afgelegde kilometers niet abnormaal hoog ligt. De grens ligt op 24.000 kilometer per jaar. Als er jaarlijks meer kilometers worden gereden én forfaitair vergoed, dan kan de belastingadministratie een onderzoek instellen en een bewijs van de afgelegde kilometers en de gemaakte autokosten eisen. Volgens recente rechtspraak is de kilometervergoeding altijd belastingvrij, ook wanneer er jaarlijks meer dan 24.000 kilometer wordt gereden. Ook in dat geval zou de fiscus moeten bewijzen dat de vergoeding een verkapte bezoldiging is.

Kilometervergoedingen die de werkgever toekent voor verplaatsingen met de fiets zijn belastingvrij voor een bedrag van 0,15 euro per kilometer.

3. Sociale voordelen

De volgende sociale voordelen zijn belastingvrij:

kleine geschenken bij huwelijk, jubileum en pensionering van de werknemer en bij de geboorte van zijn kind;

financiële hulp bij uitzonderlijke omstandigheden (geneeskundige operatie, zware ziekte, hospitalisatie, ongeval, overlijden…) verstrekt door de werkgever aan zijn personeel en hun gezinsleden. Zo zijn de premie en de uitkering van een collectieve hospitalisatieverzekering belastingvrij voor de werknemer;

gratis collectief vervoer, georganiseerd door de werkgever, voor het woon-werkverkeer van zijn werknemer;

toegangskaarten voor culturele of sportieve manifestaties en gezelschapsreizen;

maaltijden in een bedrijfsrestaurant van de werkgever. Maaltijdcheques worden onder bepaalde voorwaarden ook vrijgesteld als sociaal voordeel;

cultuur-, geschenk- en surprisecheques met een kleine waarde;

de eurominikit, het geldzakje met euromuntstukken ter waarde van 12,40 euro dat rond de jaarwisseling eenmalig verspreid werd onder werknemers.

4. Carpooling op vraag van de werkgever

Leggen werknemers het woon-werkverkeer al carpoolend af met de eigen wagen of een bedrijfswagen, dan wordt deze verplaatsing beschouwd als collectief vervoer georganiseerd door de werkgever. Er zijn wel twee voorwaarden: de werkgever moet de regels voor de carpooling vastleggen en er moeten minstens twee werknemers van dezelfde wagen gebruik maken.

De kilometervergoeding die de werkgever in dat geval aan de carpoolende werknemer betaalt, geniet een veel hogere vrijstelling dan 150 euro. De vergoeding wordt vrijgesteld tot maximaal het bedrag van een treinabonnement eerste klasse voor dezelfde afstand.

Als de werknemer een bedrijfswagen voor zijn woon-werkverkeer gebruikt, krijgt hij in principe een belastbaar voordeel. Maar als deze bedrijfswagen op last van de werkgever wordt gebruikt voor carpooling, dan is de werknemer-bestuurder volledig vrijgesteld van belasting op dit voordeel. De beperking tot de prijs van een treinabonnement eerste klasse geldt dan niet.

Voorbeeld. Sara legt met een bedrijfswagen van 11 fiscale pk gedurende 200 dagen per jaar een traject af tussen haar woon- en werkplaats van zeventig kilometer, enkele rit. Daarnaast legt zij met haar bedrijfswagen nog 2000 kilometer af voor andere privé-verplaatsingen. Voor dit persoonlijke gebruik van de bedrijfswagen (zowel woon-werkverkeer als privé-gebruik) wordt Sara belast op een voordeel van 9255 euro. Stel dat de werkgever aan Sara vraagt om haar collega na tien kilometer op te pikken en de resterende zestig kilometer mee te vervoeren. Dan betaalt Sara nog belasting op 1851 euro. Dankzij de carpooling wordt het belastbare voordeel van de bedrijfswagen voor 7404 euro vrijgesteld. Een kleine moeite voor een belastingbesparing van meer dan 4000 euro per jaar.

5. Vrijwilligerswerk

Hoewel er geen wettelijke basis bestaat voor het vrijstellen van vrijwilligerswerk, zijn vergoedingen betaald aan vrijwilligers onder bepaalde voorwaarden belastingvrij.

Vergoedingen voor vrijwilligerswerk gelden als onkostenvergoedingen en zijn dus niet belastbaar als ze per vrijwilliger niet meer dan 24,79 euro per dag én 991,57 euro per jaar bedragen. Als een van deze limieten wordt overschreden, wordt de volledige vergoeding belast. Natuurlijk staat het de vrijwilliger vrij om zijn werkelijke kosten te bewijzen.

De vrijstelling geldt voor vergoedingen die worden betaald door een club, federatie, vereniging, instelling of overheid in de sociale, culturele en sportsector. Vrijwilligers worden gedefinieerd als ‘onbaatzuchtige medewerkers en beoefenaars van amateursporten en van andere socio-culturele activiteiten’.

Voorbeelden van sociale, culturele en sportieve activiteiten zijn de opvang en begeleiding van zieken en bejaarden (mantelzorg en thuiszorg), kinderen en jongeren (jeugdwerk), de bescherming van het leefmilieu, de organisatie van sportmanifestaties en culturele evenementen en het deelnemen aan wedstrijden en evenementen.

6. Belastingkrediet voor lage inkomsten

Vanaf 2004 ontvangen belastingplichtigen met een laag inkomen een belastingkrediet van 520 euro per jaar (index 2002). Het belastingkrediet is meer dan een belastingvermindering: het is een negatieve belasting. Werknemers die geen belasting betalen vanwege het lage bedrag van hun inkomsten of vanwege hun gezinslasten, krijgen immers ook 520 euro uitgekeerd. Het belastingkrediet zal dus voor velen een aanvulling van hun nettoloon zijn. Werkloosheidsuitkeringen, ziekte-uitkeringen, pensioenen en andere vervangingsinkomsten zijn uitgesloten van het belastingkrediet.

Het volledige belastingkrediet wordt toegekend aan belastingplichtigen met een belastbaar netto-inkomen tussen 5130 en 12.840 euro per jaar (index 2002). Voor deze groep belastingplichtigen wordt het vrijgestelde inkomen van momenteel 5480 euro de facto verhoogd tot ongeveer 7400 euro.

7. Uitkeringen wegens arbeidsongeval of beroepsziekte

Mensen die wettelijke uitkeringen krijgen als gevolg van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, betalen sinds enkele jaren meestal geen belastingen meer op deze bedragen. Gepensioneerden, 65-plussers en de nabestaanden van de slachtoffers van een arbeidsongeval of beroepsziekte genieten in elk geval deze vrijstelling. Andere belastingplichtigen moeten kunnen aantonen dat ze geen inkomensverlies leden door het arbeidsongeval of de beroepsziekte. Hoe dan ook is minstens een deel van de uitkering altijd belastingvrij. Belastingplichtigen met een arbeidsongeschiktheid van maximaal 20% betalen geen belasting op hun uitkering. Alleen de uitkering die betrekking heeft op het verschil tussen 20% ongeschiktheid en het werkelijke percentage is belastbaar.

8. Fictieve kosten

Sinds de belastinghervorming kennen we een nieuw fiscaal fenomeen: een werknemer kan nu meer kosten aftrekken dan hij in werkelijkheid heeft gemaakt.

Een belastingplichtige die zijn werkelijke vervoerskosten inbrengt en voor zijn woon-werkverkeer een ander vervoermiddel gebruikt dan de eigen wagen (zoals openbaar vervoer, fiets, carpooling) mag ook 0,15 euro per kilometer aftrekken, met een maximum van 50 kilometer voor een enkele rit (inkomsten 2002). Een belastingplichtige die gratis met een collega meerijdt of die jaarlijks bijvoorbeeld 750 euro betaalt voor zijn treinabonnement, mag toch 2640 euro aftrekken voor een woon-werktraject van veertig kilometer, afgelegd gedurende 220 werkdagen (40 kilometer x 2 x 220 dagen x 0,15 euro = 2640 euro). De belastingplichtige mag de vervoerskosten die worden geraamd op basis van dit kilometerforfait aftrekken, ook al is het bedrag van zijn werkelijke kosten veel lager of zelfs onbestaande.

Jef Wellens [{ssquf}]

De auteur is belastingconsulent bij Kluwer Software en schreef de ‘Belasting- en Beleggingsgids 2002’.

Als een bedrijfswagen op last van de werkgever wordt gebruikt voor carpooling, is de werknemer-bestuurder volledig vrijgesteld van belasting op dit voordeel.

Sinds de belastinghervorming kennen we een nieuw fiscaal fenomeen: een werknemer kan nu meer kosten aftrekken dan hij in werkelijkheid heeft opgelopen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content