“Als mijn job bij Fortis van ‘nice to have’ naar ‘should have’ evolueert, dan ben ik geslaagd”

Met topambassadeur Lode Willems als directeur External Affairs bij Fortis maakt de trend ook in Europa opgang: diplomaten die de overstap maken naar de privé. Willems is geen onbekende in zakenkringen. Zijn naam is verbonden met het afwenden van de fabriekssluiting van Volkswagen in Vorst. Een gesprek over economische diplomatie in de praktijk.

Jean-Paul Votron, de topman van Fortis-groep, komt van Citigroup en daar hadden ze al een VS-ambassadeur in dienst. Votron wil dat de Belgisch-Nederlandse financiëledienstengroep tegen 2009 meer dan dertig procent van zijn nettowinst buiten de Benelux realiseert, tegenover 20 procent vandaag. Als troefkaart overtuigde Votron topdiplomaat Lode Willems (58) de overstap te maken naar de privésector om directeur External Affairs te worden, een nieuwe functie in het Belgische bankenlandschap.

Op het moment van ons gesprek bevindt Lode Willems zich in een niemandsland: hij begint pas op 1 september bij Fortis en een diplomaat onthult doorgaans geen keukengeheimen van Buitenlandse Zaken. Maar hij maakt voor Trends een uitzondering. Willems behoudt trouwens zijn rang van ambassadeur. Over twee jaar valt dan de definitieve beslissing over al dan niet terugkeren naar de carrière.

Zoals zijn vader en broers heeft hij een mooie diplomatieke palmares, met belangrijke posten als Londen en Berlijn. Washington was wellicht ook nog mogelijk? Hij aarzelt: “Was ik deze uitdaging bij Fortis niet aangegaan, zou ik het mijn hele leven beklaagd hebben.”

Hoewel van SP.A-signatuur, staat Willems in zakenkringen bekend om zijn inzet voor de Belgische economische belangen in het buitenland. Hij heeft zich tijdens zijn mandaat in Berlijn uit de naad gewerkt om de Volkswagen-top te overtuigen de fabriek in Vorst nog een kans te geven.

LODE WILLEMS (FORTIS). “Strategische beslissingen van wereldconcerns als VW, met 35.000 werknemers wereldwijd, van wie 5000 in België, zijn maar effectief te beïnvloeden als een lokale vestiging kan aantonen dat bepaalde maatregelen – in extreme gevallen zelfs sluiting – bedrijfsmatig niet gerechtvaardigd zijn. De politiek moet daarbij overtuigend kunnen aantonen dat het industriële klimaat en de context waarin de vestiging opereert constant worden verbeterd. Pas dan kan je als ambassadeur met iets positiefs uitpakken. Diplomaten moeten voortdurend contact houden met de hoofdkwartieren van onze buitenlandse investeerders. Voor mij was dat niet alleen VW, maar ook vele andere, zoals BASF of Siemens, net zo goed als de Duitse takken van Belgische of overwegend Belgische bedrijven als KBC, Solvay, Domo en Fortis.”

U kon de VW-leiding over de streep halen (zie kader: “Oef!” – de sms van Verhofstadt), maar wat als VW in Duitsland zou kiezen voor verdere arbeidsduurverlenging zonder loonstijging?

WILLEMS. “Inderdaad, de toestand kan heel snel veranderen. Je moet als diplomaat dus voortdurend de pols voelen in die hoofdzetels. Dat is niet gemakkelijk, want we zijn verschrikkelijk onderbemand. Hoe goed we het hier ook blijven doen, er zijn elementen – misschien wel de meeste – die buiten het bereik liggen van onze overheid en het lokale management. Want hoe alert is dat management? Hoe goed zijn de nieuwe bedrijfsmodellen? Welke irrationele factoren spelen mee in beslissingen? Enzovoort.”

Een klein, versnipperd land als België weegt politiek en economisch niet in belangrijke geostrategische dossiers. Is uw overstap naar de privé een toegeving van machteloosheid?

WILLEMS ( verwonderd). “Hoegenaamd niet, we punch above our weight! Belgen wegen wel degelijk. Waarom werden twee Belgische premiers in hun gooi naar het voorzitterschap van de Europese Commissie door de Britten geblokkeerd? Omdat hun vergaande federale opties voor Europa een stoorfactor waren. De Britten beseften dat Dehaene en Verhofstadt aanhangers konden winnen. Onze ministers gedijen goed in complexe situaties en steken ver uit boven het gemiddelde van hun EU-collega’s. Belgische ministers zijn als vissen in het water, vertrouwd met het taalkluwen en met talrijke gevoeligheden in internationale vergaderingen.

“De Belgische diplomatie wordt gewaardeerd om haar collectief spel. Want of ik nu ambassadeur ben in Londen, Berlijn of Parijs, wij zijn in constante dialoog met diplomatieke collega’s in de buurlanden en elders. Zodra wij in onze ambassade een bericht ontvangen van Parijs over Franse standpunten, checken we dat met gesprekpartners in Berlijn en zes uur later praten die daarover met hun contacten in Washington. Ik kan u verzekeren dat onze diplomatie in dat soort netwerking, in dat ballet van de berichten, zeer bedreven is. En we stellen onze werkzaamheden heel bewust af op collega’s die aan het ‘multifront’ zitten: EU, Verenigde Naties, OESO, Navo, noem maar op. We reiken die op een systematische basis de correcte informatie aan en dit just in time. We worden aangezien als activisten.”

En economisch?

WILLEMS. “In Londen kreeg ik geregeld felicitaties van de Treasury voor de systematische en snelle schuldenafbouw van België. Ook in Duitsland kon ik trots zijn op onze hogere economische groei. Dus machteloos en onbeduidend zijn we niet.”

Is het ook wenselijk dat onze diplomatie personaliteiten met een staat van dienst in het zakenleven omarmt? Iets wat nu al gebeurt in de VS, Groot-Brittannië of Nederland?

WILLEMS. “Dat is de omgekeerde beweging van wat ik nu doe, iets wat sinds de Copernicushervorming van de federale administratie mogelijk is voor administratieve topfuncties. Maar Belgische ambassadeurs blijven uitsluitend carrièrediplomaten. En maar goed ook, want het is een andere job. Zelfs in Amerikaanse ambassades waar een financier zo’n post krijgt, doet de nummer twee – altijd een carrièrediplomaat – het echte werk. In een presidentieel regime verdwijnen die ambassadeurs met de presidentswissel, omdat het een beloning was voor bewezen diensten. Ik zie niet hoe we dat in België zouden regelen.”

U kent Herman Verwilst, de chief operating officer van Fortis, uit uw periode als kabinetschef van Willy Claes. Overtuigde hij u om bij Fortis aan de slag te gaan?

WILLEMS. “Maurice Lippens en Herman Verwilst hebben enkele maanden na de komst van Jean-Paul Votron als CEO mijn naam laten vallen, toen Votron liet weten dat de internationalisering van Fortis een belangrijk deel van zijn strategie zou worden. Bij Citigroup, waar Votron vandaan komt, hadden ze een diplomaat ingehuurd en het leek hem een goed idee om dat hier ook te doen. Deutsche Bank heeft bijvoorbeeld ook al een ambassadeur aangeworven. Maar het is wel Votron zelf die mij heeft weten te overtuigen. Wij hadden verschillende tête-à-têtes en ik werd geboeid door zijn enthousiasme. Het klikte gewoon.”

Wat betekent de job inhoudelijk? Welke van de vijftig landen waarin Fortis actief is, worden prioritair?

WILLEMS. “Aangezien ik geen bankier of verzekeraar ben, zal ik me vanzelfsprekend minder met strategie bezighouden dan wel met het speelveld en de spelregels, die erg verschillen van land tot land. Votron en de nieuwe chief strategy officer, Lex Kloostermans – die mijn directe baas wordt – give the shots. Zij zetten de beleidslijnen uit en ik kom ten tonele als ze me nodig hebben.

“Dat speelveld is nooit een volmaakte markt waar zuiver economisch-financiële wetmatigheden gelden. It’s never a level playing field als u ziet hoeveel werk de Europese Commissie heeft om met groen- en witboeken onze nog steeds onafgewerkte eenheidsmarkt te vervolmaken. In de meeste groeimarkten bestaan er vele soorten interventies die de markt beïnvloeden: bureaucratie, corruptie, vaak arbitraire reglementeringen à la tête du client of eenvoudigweg gebrek aan transparantie.”

Zult u als diplomaat bij Fortis aan conflictpreventie doen?

WILLEMS. “Hier ligt een belangrijke taak voor mijn nieuwe ploeg External Affairs: een model uitwerken dat, zonder zelf bureaucratie in de Fortismachinerie te pompen, de vergaarde kennis bundelt over wie en wat het speelveld in een specifiek land bepaalt, beïnvloedt, verstoort of vertekent. We zullen ook aanbrengen hoe we dat kunnen verbeteren, de verschillende Fortis-vestigingen wereldwijd ondersteunen en coachen in de manier van omgaan met governmentalrelations in de ruimste zin van het woord. En dat bij fusies en overnames, exportfinanciering, of wat het ook moge zijn.”

Diplomaten snuffelen. Naar wat snuffelt u straks voor Fortis?

WILLEMS(wacht even). “Je gaat met iemand in zee, en dat blijkt de broer te zijn van een regeringslid of zo. Wat weet External Affairs hierover? Wie is de persoon in de commissie Financiën van land X die echt doorweegt? Of daar is iets aan het sudderen… Is dat een risico? Wie trekt aan de touwtjes?

“De meeste organisaties hebben drie functies: must have, zoals risicobeheer, should have, bijvoorbeeld een studiedienst, en dan nog nice to have, waar External Affairs zit. (lacht) Als ik van nice to have naar should have ga, dan is mijn opdracht geslaagd.”

Zal uw hoofdactiviteit vooral in ontluikende, nieuwe markten liggen?

WILLEMS. “Officieel ben ik aangeworven voor wat buiten de Benelux valt, dus niet alleen emerging markets, maar we zullen zien. Fortis heeft met hoofdeconoom Freddy Van den Spiegel al een uitstekende man voor de Europese Unie. Ik sluit niet uit dat men mij inschakelt in Oekraïne bijvoorbeeld, waar Fortis net van start is gegaan.”

Wat motiveert een topdiplomaat om zijn kennis en adressenboek ten dienste te stellen van een onderneming zoals Fortis?

WILLEMS. “Ik heb een dubbele motivatie. Ik denk dat ik na dertig jaar carrière het recht heb het element salaris in aanmerking te nemen. Ik kan mij niet veroorloven van het niet te doen. Ik ben absoluut niet gefortuneerd. Mijn vrouw heeft haar carrière voor mij opzijgezet en ik heb vier kinderen, van wie er twee nog studeren in Engeland. Maar bezoldiging is natuurlijk niet alles. Want u moet zich nu niet gaan inbeelden dat het hier over astronomische bedragen gaat. Dat is niet zo. U moet mijn marktwaarde niet overschatten. Ik ben tenslotte geen bankier. Mijn tweede motivatie is gewoon, zoals ik al eerder zei, dat ik enthousiast ben over wat Jean-Paul Votron wil doen. Ik denk dat het cruciaal is. Een schitterend bedrijf als Fortis moet meespelen in de consolidatie van de Europese bankwereld.”

Terug naar de diplomatie. Is de Belgische diplomatie niet te veel een meeloper, zonder specifieke accenten zoals onder Paul-Henri Spaak en Pierre Harmel?

WILLEMS. “Hier mag ik eigenlijk niet op antwoorden, maar goed. Ik was secretaris-generaal van de Benelux, ambassadeur in Londen en Berlijn. We zitten midden in de actie van de grote spelers en als we de Beneluxkaart intelligent trekken, zijn we ook zo’n speler. Ik vind het leuk dat Fortis een Beneluxbedrijf is dat zich wil internationaliseren. Hier ligt een interessante parallel met het werk dat ik dertig jaar heb gedaan.”

Vindt u dat de Benelux voldoende troeven heeft?

WILLEMS. “Toen ik er actief was in de jaren tachtig – en zeker toen Margaret Thatcher dwarslag – hebben we echt een voortrekkersrol gespeeld. We waren een laboratorium, denk aan het Schengenverdrag over het vrije verkeer van personen in de EU. Dat is later door de EU gekopieerd. Beneluxsamenwerking bestaat nog. Voor iedere Europese Raad worden de violen tijdens een ontbijt gestemd en proberen de Beneluxlanden gezamenlijke standpunten zeer goed te orkestreren om ze ingang te doen vinden in de Unie. Er gebeurt nog vrij veel.”

In Berlijn pleitte u voor meer Duitse reflex in het Belgische Europabeleid, ook omwille van de vele Duitse bedrijven in ons land.

WILLEMS. “Er zijn politieke en economische redenen om te pleiten voor een Duitse reflex in de Belgische diplomatie. We hebben in Duitsland een sterke partner. Als federaal land begrijpen ze onze complexiteit beter dan andere. Duitsland is onze grootste klant en er is een belangrijke industriële verwevenheid. Ga eens rondrijden in de Antwerpse haven. Onze Beneluxhavens zijn de toegangspoort tot de rijkste regio in de EU. Op economisch vlak is de toekomst van BASF, Bayer, Degussa of nog VW ook onze toekomst en zijn we, omwille van tewerkstelling, betrokken partij bij beslissingen die elders getroffen worden. We moeten dus op alle niveaus van onze regeringen en administraties contacten met Duitsland onderhouden.”

Bent u ervan overtuigd dat diplomatie het verschil kan maken?

WILLEMS. “De kwaliteit van het Belgische speelveld en hoe goed de Belgische spelers – in al hun componenten – zijn, bepalen de uitkomst. Maar zelfs als de feiten positief zijn, zoals voor VW Brussel, kunnen we nooit op onze lauweren rusten. Wat telt is: productiviteit, sociaal klimaat, dialoogbereidheid, communicatie en zo meer.

“De winkels van Marks & Spencer gingen dicht, hoewel ze in België winstgevend waren. Maar de Belgische CEO, Luc Vandevelde, vond zijn distributiekosten in een aantal vestigingen elders in Europa te hoog en snoeide. Vandevelde waarschuwde mij rond acht uur s’avonds dat de aankondiging de volgende dag zou plaatsvinden en het enige wat ik toen als ambassadeur in Londen kon doen, was Luc Coene, de kabinetschef van de premier, op zijn gsm waarschuwen. Er zijn dus grenzen aan wat de economische diplomatie kan doen. Daarom moeten we alert blijven en de handen in elkaar slaan.”

Erik Bruyland – Saar Sinnaeve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content