“Als je een concurrent voor VTM wil, privatiseer dan de VRT”

Terwijl Rik De Nolf van Roularta zijn teleurstelling over de lage beurskoers verbijt, bereidt Christian Van Thillo zijn entree op de Waalse markt voor met het nieuwe multimediablad Netcetera. Twee concurrenten die elkaars zakenpartner zijn, spreken over beurzen, fusies en de verkoop van VTM.

Welnee, aan de tegenvallende beursconjunctuur hebben Rik De Nolf en Christian Van Thillo geen blijvende fysieke schade overgehouden. “Sportongelukjes,” lachen de toplui van respectievelijk Roularta Media Group ( RMG) en De Persgroep hun tegenslag weg. Beide uitgevers zijn elkaars tegenpolen: Rik De Nolf (51) sleept het imago mee van de typische katholieke West-Vlaamse commerçant, Christian Van Thillo (39) is de Antwerpse glamour boy met een vlotte, op Amerikaanse leest geschoeide managementstijl. Ze zijn concurrenten van elkaar, maar ook zakenpartners. Met gezamenlijke projecten zoals de commerciële tv-zender VTM (50/50) en het jobkatern Vacature.com (waarin Roularta en De Persgroep samen met Concentra en Uitgeversbedrijf Tijd elk voor een kwart eigenaar zijn) hebben ze ingrijpend de mediaverhoudingen in Vlaanderen veranderd.

Maar het blazoen van beide heren kreeg de afgelopen weken wel enkele flinke krassen. De vrije val van Roularta’s beurskoers (zie grafiek) zorgde voor consternatie op het hoofdkwartier in Roeselare, waar onder meer Knack en deze Trends van de persen rollen. En De Persgroep, die onder meer de kranten Het Laatste Nieuws en De Morgen en het weekblad Dag Allemaal uitgeeft, moest noodgedwongen de beursgang afblazen die het met veel tamtam had aangekondigd.

“We moeten de markt niet tarten.” Met die boutade, geleend bij zijn financiële adviseurs, maakte Van Thillo zich er makkelijk vanaf tijdens een recente persconferentie waarop De Persgroep haar overigens puike jaarcijfers bekendmaakte: 10,9 miljard omzet en 662 miljoen nettowinst. Fundamenteel oogden de prestaties van RMG evenmin slecht: een stijging van de omzet met 19,7% tot 17,6 miljard frank en een operationeel resultaat (EBIT) dat 7% hoger klimt tot 1,2 miljard. Maar de terugval van de nettowinst per aandeel van 1,24 naar 1,14 euro zorgde voor een verkoopgolf.

Hoe kijken jullie vandaag, gezien de recente ontwikkelingen, tegen een beursnotering aan?

CHRISTIAN VAN THILLO (DE PERSGROEP). (schuift de hete aardappel met een brede glimlach door) “Begin maar. Jij zit al op de beurs.”

RIK DE NOLF (ROULARTA). “De koersval is niet zó belangrijk, omdat de zaken goed draaien. Onze financiële structuur zorgt er ook voor dat we niet afhankelijk zijn van kapitaal dat via de beurs aangetrokken moet worden. Het probleem is vooral dat deze koersval op korte termijn een tegenvaller is voor het personeel, dat bij de beursgang in december 1998 de kans kreeg om in het bedrijf te participeren.”

VAN THILLO. “De beurs is een interessante manier om het personeel bij het bedrijf te betrekken. Wij blijven ook overtuigd van de beurs als financieringsvehikel op lange termijn. Onze beursgang is uitgesteld wegens het slechte beursklimaat, maar dit is zeker geen afstel.”

Blijft Roularta op de beurs of wordt een delisting overwogen?

DE NOLF. “Dat is niet aan de orde. We zijn verrast door de reacties van de analisten, die op een recordjaar voor al onze hoofdactiviteiten een streng verkoopadvies lieten volgen. Goed nieuws wordt genegeerd, resultaten worden met een negatieve instelling bekeken.”

Heeft Roularta fouten gemaakt in zijn communicatie?

DE NOLF. “Bij de bekendmaking van de cijfers hadden we onmiddellijk de resultaten per bedrijfstak moeten geven.”

De markt had een hoger nettoresultaat verwacht. In een persbericht had u begin dit jaar laten weten dat de cijfers heel goed zouden zijn.

DE NOLF. “… en de resultaten van de uitgevers- en tv-activiteiten waren dat ook. De consolidatie van de drukkerijactiviteiten in Mercator Printing Group heeft op ons nettoresultaat gewogen, maar eigenlijk heeft dat deels te maken met boekhoudkundige resultaten en deels met herstructureringskosten. Het zegt niks over de ontwikkeling op lange termijn van onze business.”

VAN THILLO. “Eigenlijk moet een beursgenoteerd bedrijf onredelijk veel tijd besteden aan de communicatie over de gang van zaken. Je mag de analyses en prognoses van de analisten geen eigen leven laten leiden. Daarom moet je zo snel en zo accuraat mogelijk communiceren over de ontwikkeling van de resultaten van de onderneming.”

Zou u, zoals Rik De Nolf dat doet, zelf het communicatiebeleid in handen nemen? Of neemt u daarvoor liever een professioneel bureau onder de arm?

DE NOLF. (corrigerend) “Ook bij Roularta rapporteert een team – ikzelf en financieel directeur Jean-Pierre Dejaeghere – aan de markt.”

VAN THILLO. (op besliste toon) “Communiceren over de strategie van het bedrijf is een taak van de gedelegeerd bestuurder, die zich daarin hooguit moet laten bijstaan door zijn investor relations manager voor de vragen van elke dag. Uitbesteden aan een communicatiebureau is geen oplossing: die stuurt te veel berichten rond over initiatieven die amper een impact hebben op de ontwikkeling van de onderneming. Je moet met de kleine belegger praten zoals je dat met de grote aandeelhouders of de raad van bestuur doet: scheid het kaf van het koren, zeg wanneer het goed gaat, maar ook als het slecht gaat.”

DE NOLF. “Toch kan je niet alles in de hand houden. Je kunt analisten verwittigen dat hun extrapolaties op lange termijn tot waanzinnige resultaten leiden die geen enkele onderneming kan garanderen, maar je kunt ze niet beletten cijfers voor tien jaar ver tóch te publiceren.”

Tijdens de bekendmaking van de jaarcijfers van De Persgroep lonkte u openlijk naar Wallonië. Waar ligt voor De Persgroep de expansie in Franstalig België?

VAN THILLO. “We hebben een aantal magazinetitels die in het Frans uit te brengen zijn. En ik zie een aantal bestaande mediagroepen die best een heroriëntering kunnen gebruiken.”

U bedoelt: een herfinanciering?

VAN THILLO. (lacht) “Juist, ja. Vlaanderen heeft sterkere mediagroepen dan Wallonië, dus liggen er in het zuiden mogelijkheden voor acquisities.”

U zag in ‘Le Matin’ nochtans geen Franstalige versie van ‘De Morgen’.

VAN THILLO. “Behalve de naam hebben die twee namelijk niks gemeen. Le Matin is op zuiver ideologische basis gegroeid, De Morgen heeft dát gewaad al lang afgegooid. Eigenlijk is het ook bij Le Matin onbegrijpelijk dat er zoveel overheidsgeld in een bodemloze put gestort is. Neen, we moeten ons in Wallonië inkopen in een bestaande titel met veel potentieel.”

Roularta wurmde zich met joint ventures in buitenlandse nichemarkten binnen. Europese groei ligt veel moeilijker voor De Persgroep, dat vooral mikt op populaire volumeproducten. Hoe denkt u in dat segment internationaal te kunnen groeien?

VAN THILLO. “Wij moeten zoeken naar acquisities van titels in het buitenland die dicht aanleunen bij onze Belgische producten. Van daaruit moeten we proberen hetzelfde te realiseren als in België, waar we op twaalf jaar vanuit een krantenuitgeverij een Vlaamse multimediale groep hebben uitgebouwd. We móéten dat via acquisities realiseren, want de media waarin wij actief zijn, hebben een sterke lokale verankering nodig. En die is ondenkbaar via endogene groei.”

Welk belang kan zo’n buitenlandse uitgever hebben bij een acquisitie door De Persgroep?

VAN THILLO. “Knowhow. Ik merk dat veel collega’s ons benijden om de succesvolle manier waarop wij de drie métiers – kranten, tijdschriften en televisie – onder één dak hebben laten ontwikkelen.”

Is het wel realistisch voor De Persgroep om in volumemarkten te willen concurreren met grote uitgeefconcerns als Bertelsmann of Pearson?

VAN THILLO. “Misschien in Luxemburg (schaterlacht). Ach, soms dient een mogelijkheid tot een overname zich aan – zoals VNU vandaag. Misschien komt er morgen in Duitsland of Frankrijk iets in de aanbieding dat ook voor ons interessant kan zijn. We zijn daar realistisch in: we weten dat we het verhaal van De Persgroep niet om de drie jaar in een ander Europees land kunnen overdoen. We moeten heel rationeel te werk gaan, want we willen wat we hebben opgebouwd zeker niet compromitteren.”

Voor de expansieplannen van De Persgroep is het afgesprongen bod op de aandelen van het Vlaams Economisch Verbond in Uitgeversbedrijf Tijd een gemiste kans. De Persgroep-formats zijn niet verkoopbaar in het buitenland, maar dat van de Tijd met de juiste partners wél.

VAN THILLO. “De plannen met Uitgeversbedrijf Tijd zijn voorlopig opgeborgen, maar de wil om in dat segment actief te worden, is er nog steeds.”

Was het geen strategische blunder om met een gezamenlijk bod naar het VEV te stappen? Een apart bod had misschien meer kans op slagen gehad.

DE NOLF. (haalt zijn schouders op) “De wegen van het VEV als aandeelhouder van de Tijd zijn ondoorgrondelijk.”

VAN THILLO. “Strategisch sluit dat gezamenlijk bod als een bus. Als we al een fout hebben gemaakt, is ze tactisch van aard. RMG is al actief in financiële informatie, wij hebben de knowhow van dagbladen. Samen vormden wij bovendien een consortium dat de slagkracht had om die buitenlandse expansie van de Tijd ook effectief te verwezenlijken.”

Zijn RMG en De Persgroep eigenlijk concurrenten van elkaar?

DE NOLF. (beslist) “Op de reclamemarkt zijn alle media concurrenten van elkaar. Maar qua specialiteit zijn we heel complementair…”

VAN THILLO. “… en in tegenstelling tot wat je zou denken, worden daarover geen afspraken gemaakt. Onze beide huizen hebben historisch een verschillend gamma…”

DE NOLF. “… omdat elk van ons zijn eigen specialiteit ontwikkeld en uitgebouwd heeft.”

Zijn beide groepen op termijn gedoemd om een verregaande alliantie of zelfs een fusie te overwegen?

DE NOLF. (ontwijkend) “Dat is het verhaal dat bankiers graag willen verkopen. Waarschijnlijk omdat ze daar nieuwe business in zien.”

Zijn Roularta en De Persgroep bijvoorbeeld in hun managementstijl compatibel?

DE NOLF. “Elk heeft zijn cultuur. Roularta heeft de gewoonte om heel vaak met nieuwe initiatieven uit te pakken. Als er marges zijn, doen we iets nieuws, dat is de spirit van het huis. De Persgroep concentreert zich veel strikter op zijn zware bedrijfseenheden: populaire kranten, populaire tijdschriften en populaire televisie.”

VAN THILLO. “Ook dat heeft historische gronden. Wij waren twaalf jaar geleden verschrikkelijk verlieslatend en dat heeft controlefreaks van ons gemaakt (lacht). De Roularta-top neemt veel meer initiatieven dan De Persgroep. Wij doen dat minder, omdat we ons liever concentreren op het uitbouwen van een aantal businesses waarvoor we strategisch hebben gekozen.”

Raar dat u dat zegt, want bij Vacature.com en de Vlaamse Mediamaatschappij, de grote projecten waar Roularta en De Persgroep de handen in elkaar slaan, staan Persgroep-mensen aan het roer. Zijn de managers van De Persgroep dan beter en flexibeler dan die van Roularta?

DE NOLF. “Ze zijn visibeler, dat wel. Roularta werkt minder gecentraliseerd dan De Persgroep. Wat niet belet dat er in de bedrijfseenheden interessante opportuniteiten opduiken: het management van de huis-aan-huisbladen heeft in de afgelopen jaren twintig nieuwe titels gelanceerd.”

VAN THILLO. “We maken een nieuwe bedrijfseenheid voor elke activiteit die zijn kritische massa bereikt. En we geloven sterk in jobrotatie – maar die is bij ons waarschijnlijk makkelijker te realiseren dan bij Roularta, waar de wereld van huis-aan-huisbladen toch ver van die van Trends ligt.”

Waarom wil De Persgroep per se een Europese speler worden?

VAN THILLO. “Voor de eigen mensen die willen opklimmen binnen de onderneming. Eigenlijk is dat de belangrijkste reden voor onze groeiambities, niet een vrees om door internationale concurrenten onder de voet gelopen te worden.”

Maar als u internationale expansie beoogt, heeft u meer schaalgrootte nodig. Dan zijn de concurrenten namelijk niet Concentra of de Vlaamse Uitgeversmaatschappij, maar Bertelsmann of Pearson, de grote Europese mediagroepen.

DE NOLF. “Met onze nichepolitiek niet. Wij ontginnen ook in het buitenland braakliggende grond.”

VAN THILLO. (zucht) “Toch blijven we altijd klein. De Persgroep is vier keer kleiner dan Wegener, de kleinste grote mediagroep in Nederland, die 40 miljard frank omzet draait. Zelfs met de Zwitserse mediagroepen, die op een vergelijkbare markt spelen, kunnen we op dat vlak slecht concurreren. België is niet alleen een klein land, maar ook een kleine mediamarkt.”

Dreigen Vlaamse mediagroepen dan niet ten prooi te vallen aan de grote mediagroepen van Europa?

DE NOLF. “Welnee. We zijn beschermd door ons taalgebied.”

VAN THILLO. “Media moeten per definitie lokaal zijn verankerd. VMM is daar een uitstekend voorbeeld van: we vullen de blanke vlek in de portefeuille van RTL Group in, maar toch is het voortbestaan van VMM niet afhankelijk van zo’n onderneming.”

Daar circuleren nochtans interessante scenario’s over. Dat Bertelsmann de VNU-tijdschriften zou kopen, bijvoorbeeld, en het Mediaxis-pakket vervolgens ruilen met de 50% van Roularta of De Persgroep in VMM. Vindt u zo’n voorstel bespreekbaar?

VAN THILLO. (beslist) “Neen. De Persgroep zal VMM nooit laten schieten.”

DE NOLF. (wikt zijn woorden) “De mogelijkheden van het Mediaxis-pakket zouden we moeten bestuderen. De producten in dat gamma hebben fantastische tijden gekend, maar waar staan ze nu? Bovendien zijn publieksbladen niet de specialiteit van Roularta, en kunnen er ook op het vlak van mededinging problemen ontstaan.”

Kunnen we uit uw houding concluderen dat VTM belangrijker is voor De Persgroep dan voor Roularta? De verwantschap tussen Het Laatste Nieuws, Dag Allemaal en VTM lijkt onmiskenbaar.

VAN THILLO. (verheft zijn stem) “De performantie van Het Laatste Nieuws of Dag Allemaal zou niet verminderen als we morgen VTM niet meer zouden hebben. Waarom zou ze?”

DE NOLF. “Vanwege de wederzijdse promotie…”

… en de inhoudelijke synergieën…

VAN THILLO. (zwaait de armen open) “Welke wederzijdse promotie? Welke inhoudelijke synergieën? Het Laatste Nieuws groeit toch niet omdat het in De Persgroep zit die ook VMM heeft? Wel omdat die krant verdraaid béter is geworden. VTM is belangrijk voor ons omdat we sterk in dat medium geloven. Want om even terug te komen op die Mediaxis-deal: de magazinebusiness is volwassen, maar commerciële televisie bestaat nog maar negen jaar en staat dus in zijn kinderschoenen.”

DE NOLF. “Het argument van de wederzijdse promotie is trouwens heel relatief, want we sluiten niet alleen met VTM ruilovereenkomsten af, maar ook met VRT en met alle kranten.”

Nochtans lijkt de tweedeling van de Vlaamse mediawereld een feit. Aan de ene kant staan De Persgroep, Roularta en VTM, aan de andere de VRT en de VUM. Zal de muur tussen de twee in de komende jaren nog hoger worden?

VAN THILLO. “Eigenlijk hoort het duopolie er niet te zijn. Toen VTM 600 miljoen per jaar verloor, zijn alleen Roularta en De Persgroep niet van het schip gesprongen. Nu de sanering van VTM een feit is, zit plots iedereen te roepen dat er een tegengewicht moet komen. Moet het belastinggeld dan worden geïnvesteerd in een concurrent van iets dat wij in vrij ondernemerschap hebben uitgebouwd?”

DE NOLF. “Een feit is dat de VUM zich altijd van commerciële televisie heeft gedistantieerd. Eerst wilde ze niet in VTM stappen, later stootte ze de participatie van Het Volk in VTM af.”

VAN THILLO. “Eigenlijk hoort een openbare omroep een neutrale speler te zijn, die een publieke functie vervult in een markt die hij per definitie verstoort. Het nut van een openbare omroep als tegengewicht voor de commerciële zie ik niet. Als je zo graag een concurrent voor VTM wil, privatiseer dan gewoon de VRT.”

Hoe belangrijk is commerciële radio in de ontwikkeling van VTM?

VAN THILLO. “Cruciaal. Voor onze mensen en voor de infrastructuur. Want als je over complementaire media spreekt: het dagmedium radio en het avondmedium televisie zijn dat dus écht wel.”

Heeft u er zicht op hoe het dossier vordert?

VAN THILLO. “We hebben een sterk dossier, een fantastisch team, een stevig concept en studio’s, maar nog geen licentie. We hebben in de concurrentieslag met de VRT recht op één radiozender. Ik hoop dat die op tijd komt…”

Eigenlijk had ze er al lang moeten zijn.

VAN THILLO. “Ja, maar nu is er echt een politieke wil om voort te maken met het dossier. Het enige struikelblok is nog de Franstalige Gemeenschap, die de coördinatie moet goedkeuren van de 67 frequenties die het pakket uitmaken. Als dat snel gebeurt, kunnen de licenties voor de zomer worden toegekend en zijn wij tegen oktober op antenne met een zender die het midden houdt tussen Donna en Radio 1.”

Frank Demets Piet Depuydt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content