Als de prof het voor het zeggen heeft

Wie een stabiel inkomen uit zijn vermogen wil puren, maar te weinig tijd heeft om zich elke dag met de beurskoersen bezig te houden, kan kiezen voor professioneel advies.

Het is de droom van elke belegger: aandelen zo goedkoop mogelijk kopen en ze vervolgens tegen een zo hoog mogelijke prijs verkopen. Voor velen blijft het echter bij een droom. Veel doe-het-zelfbeleggers moeten zich tevreden stellen met dure aankoopkoersen en goedkope verkoopkoersen… Na zo’n hachelijk avontuur wenden velen zich vervolgens tot een professionele vermogensbeheerder, of ze veranderen van beheerstype. Anderen dan weer stappen meteen naar een professional. Omdat ze het gewoon niet zien zitten om hun portefeuille zelf te beheren.

Een doe-het-zelfbelegger beslist volledig autonoom over zijn beleggingen. Hij gaat zelf op onderzoek uit en bepaalt volledig autonoom welke titels en fondsen hij in zijn portefeuille opneemt. Ook maakt hij samenvattende staten, bepaalt vergelijkingspunten ( benchmarks) en rapporteert aan zichzelf.

Twee soorten. Kiest u voor een adviserend beheer van de portefeuille, dan is uw situatie nog enigszins te vergelijken met die van een doe-het-zelver. Immers, vertrekkend van uw portefeuille doet de vermogensbeheerder suggesties inzake aan- en verkopen. Maar uiteindelijk moet u zelf instemmen met zijn voorstellen, en elke transactie goedkeuren. De beheerder is dan een bron van informatie die niet te veronachtzamen is.

Bij discretionair beheer daarentegen zet de belegger een grote stap terug. Hij verleent als klant een mandaat aan een vermogensbeheerder (een grootbank, effectenbank, specialist) om zijn vermogen binnen de perken van een welomschreven mandaat te beleggen. Bepalende parameters daarbij zijn het risicoprofiel van de belegger, de hoeveelheid en het soort aandelen en obligaties in de portefeuille, en de vraag of er ook afgeleide producten mogen worden gebruikt. Er kan zelfs worden overeengekomen dat sommige beleggingsvormen zijn uitgesloten.

Zo’n portefeuille valt technisch gesproken te vergelijken met het beheer van uw portefeuille in een beleggingsfonds. De beheerder van het beleggingsfonds beheert de portefeuille ook binnen de beperkingen van het mandaat van het fonds. Maar verschillen zijn er ook, zowel inzake het kostenplaatje als de persoonlijke aandacht die de vermogensbeheerder aan u schenkt. Vanaf een bepaald totaal belegbaar vermogen heeft u immers niet alleen behoefte aan portefeuillebeheerdiensten, maar ook aan fiscaal en juridisch advies. Voor discretionair vermogensbeheer in de context van private banking komen dus in de eerste plaats grotere portefeuilles (1 miljoen euro) in aanmerking.

Wie aan het beleggen gaat (zelf of met de hulp van een professional), moet zichzelf wat tijd gunnen, en vooral leergierig zijn. Onervaren beginnelingen zijn ofwel te lichtgelovig, ofwel te achterdochtig. Al te vaak gebeurt het ook dat personen die bijvoorbeeld na het overlijden van een familielid plots eigenaar worden van een flink kapitaaltje voor een adviserend beheer kiezen dat ze inhoudelijk niet aankunnen. Ze hebben zo weinig ervaring dat ze niet begrijpen dat ze beter gediend waren geweest hetzij met een discretionair beheer, hetzij met een wereldwijd gespreid beleggingsfonds met de MSCI-world als benchmark. Sommigen reageren zo verkrampt dat ze achter elk advies een slechte intentie zoeken. Niet zelden zijn het dezelfden die de adviseur verantwoordelijk stellen voor de ontwikkeling van de markt, terwijl ze in werkelijkheid geen duidelijk afgelijnde beleggingsobjectieven hebben. Ze kiezen voor risico én groei, terwijl ze in de eerste plaats een stabiel inkomen nodig hebben. Ze worden dus geleid door overwegingen die uitgesproken onsamenhangend zijn. Nu ja, al doende leert men. Laten we bidden tot de Heilige Rita, patrones van de hopeloze gevallen, dat ze ons tijdig zou inspireren.

Het kostenplaatje. Voor wat hoort natuurlijk wat. Er bestaat geen gratis lunch op het vlak van beleggingsbeheer en -advies. Verlies dus geen tijd met het zoeken naar wonderoplossingen. De doe-het-zelfbelegger die de methodes van de Vlaamse Federatie van de Beleggingsclubs en de Beleggers (VFB) aanwendt, is normaal veruit het goedkoopst gesteld. Maar hij mag zijn tijd niet tellen en moet matig zijn met het aanschaffen van beleggingsblaadjes en statistische databases. Hij moet enthousiast genoeg zijn om de research zelf te blijven doen, zichzelf tot beslissingen te dwingen, zijn portefeuille in het oog te houden enzovoort. Kortom, een hele opdracht.

Advies van competente mensen rendeert, maar het is niet gratis. Bij adviserend beheer betaalt u meestal voor het researchadvies. In ruil krijgt u nuttige raadgevingen, samenvattende staten, maar u moet wel zelf de beurskoersen blijven opvolgen en nog steeds zelf beslissen.

Discretionair beheer kan in het bijzonder kosteffectief zijn als de beheerder langetermijndoelstellingen ambieert, dus weinig transacties verricht, en beheersmethodes gebruikt die vergelijkbaar zijn met die van de VFB. Vergeet tenslotte niet dat het bij vermogensbeheer altijd om de langetermijnrelatie gaat en dat de beheerskosten van specialisten vaste kosten zijn waarvoor u moet betalen. Een aantal titels moet jaarlijks worden aangekocht en verkocht, en daarover moet samenhangend en overzichtelijk worden gerapporteerd. Bovendien moet de relatie met de klant worden onderhouden, en moet er toelichting bij het beheer worden gegeven. Schraapzucht rendeert niet op dit domein. Al kunt u zich misschien met de gedachte troosten dat de toekomst er beter uitziet dan de voorbije twee jaar.

Emiel Van Broekhoven [{ssquf}]

De auteur is hoogleraar economie aan de Universiteit Antwerpen en voorzitter van de Vlaamse Federatie van de Beleggingsclubs en de Beleggers (VFB).

Laten we bidden tot de Heilige Rita, patrones van de hopeloze gevallen, dat ze ons allen tijdig zou inspireren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content