De belabberde paarse begroting, de onwil van de Franstaligen en het verlangen van formateur Yves Leterme om premier te worden. Vaststellingen bij het formatie-beraad.
Tussen het moment van inhoudelijke finalisering van deze tekst en de effectieve verschijning van dit magazine ligt bijna een week. Het is dus niet zonder risico om dan in deze column dieper in te gaan op de lopende formatiepoging van CD&V-boegbeeld Yves Leterme. Voor enkele algemene vaststellingen lijkt het risico op het achterhaald worden door de feiten echter zeer beperkt.
Een eerste vaststelling slaat op de belabberde begrotingstoestand die Paars achterlaat. Er dreigt voor dit jaar een deficit van ten minste 0,2 % van het bbp in plaats van het voorziene surplus van 0,3 %. In de kering gaat het hier om 1,5 miljard euro. Volgens de Hoge Raad van Financiën zal er over de hele regeerperiode 2007-2011 ten minste voor 3,5 miljard euro bijgestuurd moeten worden. Gegeven de stevige economische groei, de toename van de tewerkstelling en de blijvende effecten van de lage rente zouden de wangen van de paarse excellenties diep schaamrood moeten kleuren. Reken bij al die positieve omgevingsfactoren voor de begroting ook nog eens het feit dat Paars uitgebreid haar toevlucht nam tot allerhande eenmalige ingrepen en aan de conclusie van onverantwoord begrotingsbeleid kan niemand nog voorbij.
Een tweede vaststelling heeft betrekking op de bemiddelingspoging van Jean-Luc Dehaene. Onze nationale loodgieter par excéllence slaagde er manifest niet in om licht in de communautaire tunnel te brengen. Zeer merkwaardig inzake de institutionele problematiek is dat langs Franstalige kant de reacties variëren tussen zich ronduit geschandaliseerd voelen en niet goed begrijpen wat de Vlamingen nu eigenlijk willen. Bitter weinig Franstaligen kunnen zelfs maar een klein eindje meelopen in het eisenpakket van de gematigde Vlaamse partijen.
We vinden die attitude francophone erg merkwaardig. Het gematigde Vlaamse eisenpakket bestaat in belangrijke mate uit de uitvoering van wat wettelijk al voorzien is rond Brussel-Halle-Vilvoorde en uit de vraag naar een efficiëntere en transparantere staatsstructuur. Wat dit laatste betreft, gaat het in essentie om twee dingen. Ten eerste, een bijsturing van de kaduke bevoegdheidsverdelingen tussen het federale en het regionale niveau. Zo zijn in ernstig gefederaliseerde staten grote pakketten van de sociale zekerheid altijd geregionaliseerd. Ten tweede, opeenvolgende staatshervormingen schiepen een zeer ondoorzichtige financieringsstructuur waarbij één zaak wel klaar en duidelijk opvalt: het in hoge mate ontbreken van eigen financiële en fiscale verantwoordelijkheid van de regio’s.
Het kan dus niet verbazen dat België uitblinkt door consumptiefederalisme waarbij vooral langs Waalse kant een loopje wordt genomen met financiële verantwoordelijkheidszin. A la limite kan je dat gegeven zelfs niet echt aanrekenen aan de Walen. Het zit namelijk diep ingebakken in de manier waarop de voorbije kwarteeuw de hervorming van Belgische staat concreet werd georganiseerd. Verantwoordelijk beleid krijg je in Wallonië enkel door over te schakelen op eigen financiering met transparante subsidiestromen, op basis van objectieve en verifieerbare criteria, van Vlaanderen naar Wallonië. Interregionale geld- en subsidie- stromen zijn onvermijdelijk in een federale staat. Langs Franstalige kant weigert men echter met grote halsstarrigheid om in die richting te evolueren. Zij willen dus de institutionalisering van de verspilling en van de vlucht voor de eigen verantwoordelijkheid. Waalse politici miskijken zich op de serene vastberadenheid die hierover bij een grote meerderheid van de Vlamingen is ontstaan: wij pikken dit niet langer. Ook voor Vlaamse politici houdt dit belangrijke lessen in die ons meteen bij de derde vaststelling brengen.
Yves Leterme zal de komende dagen en weken zware afwegingen moeten maken. Niks menselijks is ook hem vreemd en dus is het verlangen dat hij toch wel uitstraalt om nu snel eerste minister te worden en een federale regering op de been te brengen, erg begrijpelijk. Hoe ver zal hij echter gaan in de uiteraard onvermijdelijke toe- gevingen? Neemt hij de weg van Guy Verhofstadt, die al te vaak het partijprogramma (en dus de afspraken met de kiezers) slachtofferde voor de continuering van Paars? Of trekt Leterme duidelijke lijnen en houdt hij, bijvoorbeeld, zijn visie op de staatshervorming intact? Voor hem en zijn partij hangt van het antwoord op deze vragen méér af dan deze ene regeringsvorming.
De auteur is algemeen directeur van VKW.
Johan Van Overtveldt