Alle lijnen los

De speciale korting voor Internet-verkeer is de eerste testcase voor de liberalisering van de Belgische telecommunicatie.

Verkopers van Internet-toegang zijn laaiend na de tariefwijziging die Belgacom op 16 maart heeft aangekondigd. “Geknoei,” roept de gedelegeerd bestuurder van één van de grootste Belgische Internet Service Providers (ISP’s). “Een zaak die stinkt in het licht van de Europese regelgeving.” Wat maakt zoveel emotie los? En waarom is dit de eerste echte testcase voor het concurrentiegehalte van het nieuwe telecommunicatiebestel – en dus ook voor uw budget?

We zetten de feiten op een rijtje.

Op 15 maart is Belgacom begonnen – in vier shifts – met de invoering van secondentarifering. Terwijl vroeger een zonale verbinding 6,05 frank kostte per 3 minuten tijdens piekuren en per 12 minuten in de daluren, komt het nieuwe tarief op 2 frank per minuut op piekuren en 1 frank per minuut in daluren, afgerekend per seconde. Op dit zonale tarief waren oorspronkelijk maar twee afwijkingen voorzien: er worden altijd minimum 3 minuten aangerekend en in de daluren is er 30% korting op het gedeelte van het gesprek boven de 10 minuten. Een derde afwijking is pas op 16 maart – dus nadat ze voor een deel van de gebruikers al was ingegaan – door Belgacom bekendgemaakt: Internet-verbindingen zouden in de daluren niet 30%, maar 50% korting krijgen na 10 minuten. Vanaf dat moment kost een minuut surfen 0,5 frank, of evenveel als voor de tariefwijziging.

ANTICOMPETITIEF.

De herrie met de Internet Service Providers draait echter precies om dat relatief lage tarief van 0,5 frank per minuut na de tiende minuut. “Wij hadden als eerste van de geliberaliseerde telecommarkt kunnen profiteren, maar dit tarief maakt dat onmogelijk,” poneert de gedelegeerd bestuurder van een grote ISP.

Wat hij bedoelt is dat de grote Internet Service Providers klaar stonden om met hun 2000 en meer abonneelijnen naar concurrenten van Belgacom te verhuizen. Zij zouden daar minder moeten betalen voor hun aansluiting, meer schaalvoordelen genieten door supergrote modempools te gebruiken (wat de kans op een bezettoon verkleint) en zelfs geld toekrijgen – allemaal dankzij het systeem van interconnectievergoedingen dat met de deregulering van kracht is geworden.

Dat zit zo. Als een abonnee van Belgacom naar – zeg – een Telenet-abonnee belt, dan factureert Belgacom zijn abonnee voor de hele oproep, terwijl de verbinding eigenlijk voor een deel over het Telenet-netwerk is gegaan. Om Telenet in zulke gevallen toch te vergoeden is een terminating access-prijs afgesproken, die vastgelegd is in de Brio-referentiedocumenten ( Belgacom Reference Interconnect Offer). De Belgische terminating access-vergoedingen liggen Europees gezien zeer hoog. Dat is gunstig voor Belgacom, omdat daar in de afzienbare toekomst het overgrote deel van de oproepen zal eindigen – Belgacom heeft immers de meeste abonnees. Maar het effect is wel dat diensten die veel oproepen aantrekken goud waard worden voor Belgacoms concurrenten. Een grote ISP is goed voor 300 miljoen eenheden en meer en daar wil een operator voor knokken. Zij zijn bereid de ISP’s goedkoop aan te sluiten én willen een deel van de terminating access-vergoedingen die de ISP’s meebrengen aan hen terugbetalen. “Dat is een courante praktijk,” zegt een directeur van een ISP, die Nederland en Groot-Brittannië als voorbeelden aanhaalt.

Terminating access-vergoedingen vallen uiteen in een prijs voor het opzetten van de verbinding en een duurprijs. Ze volgen het piek- en dalurenprincipe en variëren volgens het interconnectietype. Voor het meest toepasselijke type (“intra toegangsgebied”) komt de terminating access-vergoeding, volgens Belgacoms referentietarief, op 0,46 frank per minuut zonder set-upkosten. En daar wringt het schoentje: als de ISP’s verhuizen naar een andere operator zou Belgacom die 0,46 frank moeten doorstorten aan een concurrent, terwijl het zelf maar 0,5 frank per minuut incasseert van de (langdurige) surfers.

Van twee dingen één, laten ISP’s en operatoren het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) in een synthesedocument optekenen: ofwel zijn de interconnectietarieven te hoog (en dus niet op reële kosten gebaseerd), ofwel werkt Belgacom onder de kostprijs met zijn Internet-tarief en is er sprake van kruissubsidiëring. Beide gevallen zijn vanuit regulerend standpunt onaanvaardbaar.

IEDEREEN GELIJK?

De grote vrees van de ISP’s is nu dat Belgacom zal argumenteren dat het de speciale Internet-korting onmogelijk kan toestaan voor inbelpunten die niet op het Belgacom-netwerk zitten, omdat het immers niet met verlies mag werken. In dat geval zouden abonnees van Belgacom Skynet – het Internet-filiaal dat uiteraard bij Belgacom zal blijven – wél kunnen profiteren van het verlaagde Internet-communicatietarief, maar abonnees van pakweg UUnet, dat als filiaal van WorldCom uiteraard graag bij die operator zou aansluiten, zouden wél het normale dalurentarief moeten betalen – een verschil van 10 frank voor het eerste uur, 15 frank voor het tweede. Tussen haakjes: in zijn mededeling stelt Belgacom dat de korting geldt voor alle “bestaande” inbelpunten “om het even op welk netwerk ze zijn aangesloten”, maar momenteel zitten slechts heel weinig inbelpunten bij een andere operator.

“Wij zitten helemaal vast, dit is een heel geraffineerde manier om te voorkomen dat de service providers naar de concurrenten gaan,” zegt een ISP-directeur. Maar er komt een testcase. United Callers bereidt al een tijdje de overbrenging van zijn inbelpunten naar Telenet voor. “Dat gaat gewoon door,” maakt woordvoerder Philippe Van Wassenhove van Telenet zich sterk. Belgacom en het BIPT zijn aan zet.

Zie ook Hotline, blz. 89.**foto**TR13IL-0881

BNL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content