“Alle brol moet eruit”

“De toekomst, dat is toch ook groene energie. En daar is DEME goed in.” De topman van de baggergroep, Alain Bernard, laat zich niet uit zijn lood slaan door de crisis. “Al mag het geen twee jaar meer duren.”

DEME loopt de jongste tijd vaak in de kijker. Onlangs nog mochten zowat alle media een kijkje gaan nemen aan het Panamakanaal, dat door DEME-dochter Dredging International wordt verdiept en verbreed. Geen evidentie. Een dikke eeuw geleden beten grote baggermaatschappijen uit Frankrijk en Nederland hun tanden nog stuk op de keiharde ondergrond. Pas in 1914 werd de aanleg van het Panamakanaal tot een goed einde gebracht. Door een uitgeweken Vlaming nota bene.

De cirkel is dus rond, glundert Alain Bernard, CEO van DEME. Hoewel hij moet toegeven dat zijn aandeelhouders – de Brusselse bouwgroep CFE en de holding Ackermans & van Haaren – aanvankelijk hun ongerustheid over het welslagen van het Panamese project niet onder stoelen of banken staken.

“Toen we anderhalf jaar geleden de opdracht binnenhaalden, was dat op basis van splinternieuwe technieken”, legt Bernard uit. “Het is niet alleen de moeilijke ondergrond die met nieuwe boor- en snijtechnieken moet worden aangepakt. We werken er ook met innovatieve springstoffen om de hardste stukken op te blazen. Intussen loopt alles zoals het hoort. We hebben nog drie jaar om de klus te klaren aan de kant van de Stille Oceaan. De opdracht voor de Atlantische kant wordt eind augustus aanbesteed.”

Hernieuwbare energie

Naast Panama was er ook nog het jumbohefeiland Goliath, het grootste in zijn soort. Begin augustus werd de Goliath gedoopt in de Antwerpse haven. GeoSea, een andere DEME-dochter, heeft nu een uniek instrument in handen om een leidende positie in te nemen bij de bouw van windturbineparken in volle zee.

De Goliath wordt eerstdaags al versleept naar het offshorewindturbinepark van Alpha Ventus nabij het Duitse eiland Borkum. En daar blijft het niet bij. De Goliath ligt al tot eind 2011 onder contract.

“Hernieuwbare energie staat niet langer ter discussie”, zegt Luc Vandenbulcke, general manager van GeoSea. “Denk maar aan het Europese klimaatplan en aan Kyoto. Ook de nieuwe Amerikaanse president, Barack Obama, heeft zich geëngageerd om de klimaatverandering te helpen bestrijden. Binnen twee jaar zal GeoSea met haar vloot voor 700 megawatt aan windmolenparken op zee mee helpen bouwen. Dat is het equivalent van een kernreactor! De toekomst is er. Er komen zeer grote projecten op ons af, verspreid over heel Europa. Dankzij dat goedgevulde orderboek kan GeoSea de komende twee jaar met zekerheid groeien van een omzet van 50 miljoen euro naar 150 miljoen.”

De bouw van een tweede jumbohef- eiland – wellicht een nog grotere broer van Goliath – wordt dan ook grondig bestudeerd door DEME.

Druk druk druk, met andere woorden. Niet alleen met baggerwerken en windmolenparken, ook met de sanering en de herontwikkeling van vervuilde terreinen. DEME Environmental Contractors (DEC) buigt zich bijvoorbeeld sinds anderhalf jaar over de zwaar vervuilde gronden in Oost-Londen waar in 2012 het olympisch park moet komen. Een nieuw project ter waarde van 91 miljoen euro is de sanering van de Avenue Coking Works in het Britse Chesterfield. Het gaat om het meest vervuilde terrein van Europa, een erfenis van een oude cokesfabriek. Daarmee heeft DEME de twee grootste milieucontracten in handen die ooit werden gegund in het Verenigd Koninkrijk.

Een mens zou gaan denken dat de crisis voorgoed voorbij is bij DEME. Het bedrijf draaide over 2008 een omzet van een dikke 1,5 miljard euro, tegenover 1,3 miljard in 2007. De teller van de geconsolideerde bedrijfswinst stond eind vorig jaar op 120,6 miljoen euro, komende van bijna 94 miljoen in 2007. Alain Bernard blijft bescheiden. “We voelen de crisis hoor. Maar DEME slaagt erin om zijn orderboek op niveau te houden. Zonder het nieuwe project in Chesterfield staat de teller op 2,1 miljard euro. Het verschil met vroeger is dat het nu niet langer om enkele megaprojecten gaat, maar om een veelheid van kleinere werken. Al is dat relatief natuurlijk, met Chesterfield in het achterhoofd.”

Midden-Oosten

Financieel directeur Marc Maes vult aan dat DEME al langer dan vandaag anticipeert op de crisis, zowel in zijn activiteiten als in de geografische spreiding ervan. De projecten in het Midden-Oosten bijvoorbeeld – met onder meer de veelbesproken kunstmatige eilanden – maakten voor het uitbreken van de crisis ‘slechts’ een dikke 20 procent uit van het orderboek van DEME. “Terwijl sommige van onze concurrenten met meer dan de helft van hun orderboek in Dubai zaten.”

Voor alle duidelijkheid: Dubai heeft het moeilijk. Het land heeft de pech dat er geen olie en gas in de ondergrond zitten. Het had zich de jongste jaren voluit op vastgoed geworpen, maar die droom ligt volgens Alain Bernard voor een jaar of vijf aan gruzelementen. “In het Midden-Oosten moet je het onderscheid maken tussen vastgoed en olie. In Abu Dhabi bijvoorbeeld zijn grote werken aan de gang voor de ontginning van olie en ook Qatar springt mee op de kar, hoewel het daar om gas gaat. In Saudi-Arabië zijn ook grote projecten in aantocht. Alleen duurt het veel langer dan vroeger om daarover te beslissen. Door de crisis, ja.”

Al bij al heeft DEME zijn broek niet gescheurd in het Midden-Oosten. Het Port Rashid-project in Dubai werd dan wel afgelast, maar DEME was verzekerd voor zulke gebeurtenissen. “Jammer, maar helaas”, zegt Bernard. “Sommige werken zijn platgevallen en andere lopen gewoon door. Het maakt dat we weer op een normaal niveau zitten, want een jaar geleden kon de industrie amper nog volgen. Het voordeel van de baggersector is dat het steevast om langetermijnprojecten draait. De crisis bij ons slaat niet op dezelfde manier toe als pakweg in de auto-industrie. Mensen lezen in de krant dat het moeilijk gaat en van de ene dag op de andere kopen ze geen auto’s meer. Natuurlijk, als de crisis nog twee jaar duurt, dreigt er voor onze industrie een probleem van overcapaciteit te ontstaan. Te veel schepen voor te weinig werk. Maar dan nog voel ik me redelijk op mijn gemak. Dan leg ik mijn oudste schepen gewoon aan de kant, want die moeten toch vervangen worden en de nieuwe kunnen blijven draaien. Maar goed, na 2009 zien we wel verder. Dit jaar ziet er voor ons in elk geval goed uit.”

Meer nog, DEME ziet de crisis als het moment om zichzelf in vraag te stellen. Het bedrijf lanceerde dit jaar een programma met de naam Lean Six Sigma. Lean betekent slank. Of, met de woorden van Alain Bernard: alle brol eruit. “Ons afvragen of het niet simpeler kan.” En voor Six Sigma diende de statistiek als inspiratiebron. Six Sigma is een kwaliteitsmanagementbenadering om de operationele prestaties van een organisatie te verbeteren door tekorten in de processen van de organisatie te identificeren en te verbeteren. Simpel gezegd, DEME wil in een termijn van drie jaar een betere kwaliteit en meer efficiëntie bereiken. Hoe? Door de productiviteit van de vloot te verhogen, door de veiligheid van het personeel te verbeteren, door efficiënter te werken, door te vergelijken met de rest van de sector, enzovoort.

Geen beursgang

Concurrent Jan De Nul liet zich onlangs nochtans veel pessimistischer uit over de recessie. De baggersector bevindt zich volgens hem in de grootste crisis sinds 1992. Het hangt er allemaal vanaf hoelang de economische moeilijkheden blijven aanhouden, relativeert Bernard. Nog drie jaar? Dan krijgt meneer De Nul gelijk. Minder dan drie jaar? Dan heeft hij ongelijk, klinkt het droog. “Ik heb geen glazen bol. Ik zie alleen maar dat er nog veel beweegt en dat de economie in China en Australië herleeft. Het grote verschil tussen DEME en andere baggeraars is bovendien dat wij veel meer gediversifieerd zijn in speciale technieken. Kijk naar het voorbeeld van GeoSea dat al jaren inspeelt op de groei van hernieuwbare energie. Bij het grote windmolenproject van C-Power zijn we al van in het begin betrokken. Op dat vlak is DEME zeker een voorloper.”

Terwijl Jan De Nul altijd gezegd heeft dat hij als familiebedrijf snel op de bal kan spelen, heeft DEME vandaag misschien net het voordeel dat alles wat gestructureerder verloopt. “Met twee aandeelhouders, CFE en Ackermans & van Haaren, moeten we elke grote investering goed doorpraten”, zegt Bernard, die nog weet te vertellen dat over een beursgang van DEME ooit is nagedacht na de fusie van Dredging International en Baggerwerken Decloedt – in 1991. Dat scenario liet DEME intussen helemaal achter zich.

“Wij beslissen misschien wat trager dan sommige van onze concurrenten, maar daar staat tegenover dat elke beslissing volledig doordacht is. Ik ben tevreden met onze aandeelhoudersstructuur. Met een industrieel-financiële partner als Ackermans & van Haaren sta je sterk bij de banken. Met een aannemer als CFE en diens moederbedrijf Vinci zitten we ook goed als we op internationaal niveau willen samenwerken.”

De concurrentie in de baggerwereld is overigens niet iets waarvan Bernard wakker ligt. Alleen van de Chinezen is hij een beetje bang. Omdat daar zo’n geweldige macht achter schuilgaat. “En ze zitten overal.” Goedkoper zijn ze ook, die Chinezen. Maar wat ze nog niet kunnen, is all-inoplossingen bieden aan hun klanten. Die worden volgens Bernard steeds veeleisender. Ze zoeken een baggeraar die hun hele project van a tot z volgt. En- gineering, bouwen, financieren, onderhouden, noem maar op. DEME doet dan ook heel hard zijn best om zich steeds meer als allrounder te profileren.

Is het een idee om de lokale krachten te bundelen tegen het Chinese geweld? Vergaande allianties tussen DEME en Jan De Nul, of met Nederlandse baggeraars als Boskalis en Van Oord? De wenkbrauwen van Bernard klimmen langzaam richting zijn haarlijn. Geen goed idee dus. “Ik geloof niet dat dit haalbaar is op dit ogenblik. Het is ook niet nodig. Bovendien is het zeer de vraag of Europa zo’n constructie zou goedkeuren. En dan is er nog de bedrijfscultuur die fundamenteel verschillend is. Wat dat betreft, zijn er grote barrières tussen ons en de andere grote baggeraars in België en Nederland. Op het terrein werken we inderdaad vaak samen voor een bepaald project. In tijdelijke verenigingen. Tijdelijk, hoort u. Vanuit praktische overwegingen kan zo’n ad-hoc- samenwerking interessant zijn, en het is een manier om de risico’s te spreiden. Maar verder gaan dat dat? Nee, daar zie ik het nut niet van in.”

Eén overstroming per 1000 jaar

Een voorbeeld van lokale samenwerking? Een kustbeveiligingsproject van 150 tot 200 miljoen euro, gekoppeld aan zowat 100 miljoen euro onderhoudskosten, gespreid over twintig jaar. Dat is het bedrag dat DEME en Jan De Nul – samen met de studie- en architectenbureaus Arcadis, AT&M Consultants, IMDC en ORG – willen besteden aan de verbetering van onze kustbeveiliging. Daarmee wordt de kans op een overstroming aan de kust verlaagd van een in 100 jaar tot een in 1000 jaar.

De kustbeveiliging maakt deel uit van het veel ruimere plan ‘Vlaamse Baaien 2100’. Dat omvat in totaal tien projecten waarbij economische ontwikkelingen van de havens van Zeebrugge en Oostende worden gecombineerd met recreatieve ontwikkelingen zoals de jachthavens in Blankenberge en Knokke-Heist, ecologische zorgen zoals de uitbreiding van Het Zwin en mogelijkheden tot nieuwe bewoning op de zandplaten die worden opgespoten door de betrokken baggerbedrijven.

Samenwerken met Chinese baggeraars is voor DEME overigens geen taboe. Kruisparticipaties zijn echter uitgesloten. “Dan zouden de Chinezen hun zeg kunnen doen over de wereldwijde strategie van DEME, maar omgekeerd zouden wij in China helemaal niks te vertellen hebben. Het is een geweldig beschermde markt. Akkoord, in Vlaanderen heb je ook vergunningen nodig om te kunnen baggeren, maar in China is het nog tien keer erger. En de Chinese trots is legendarisch. Een schip dat daar vaart, dat is altijd onder Chinese vlag en met een Chinese naam. Het mag onder geen beding duidelijk worden dat daar een buitenlandse baggeraar aanwezig is.”

Nee nee, DEME voelt zich goed in België. Bernard en zijn team zijn overtuigd van het potentieel dat hier schuilt. Op het vlak van hernieuwbare energie in het bijzonder. De baggergroep gelooft bijvoorbeeld sterk in blauwe energie, die opgewekt wordt door de getijden van de zee of door de stroming van een rivier. DEME neemt samen met de Gentse universiteit de mogelijkheden onder de loep. Nochtans kun je ons land bezwaarlijk een voorloper noemen als het over groene energie gaat. Ooit hadden we de allereerste windmolens in de haven van Zeebrugge, maar door een stuitend gebrek aan politieke visie heeft België zich laten voorbijsteken door landen als Duitsland en Denemarken, die ondertussen een gigantische hernieuwbare industrie hebben opgebouwd.

Toch blijft Bernard vertrouwen hebben in de Belgische politici. Hij geeft het voorbeeld van het Vlaamse bodemsaneringsdecreet. “Een systeem dat verplicht om vervuilde gronden te saneren, maar dat tegelijk ook redelijk blijft.” Op basis daarvan heeft DEME zijn knowhow geperfectioneerd en ook geëxporteerd. Ook hoopvol zijn de windmolenparken die verrijzen voor de Belgische kust, vindt Bernard. “In België is er een heel sterke maritieme bouwkennis die we even goed kunnen exporteren naar het buitenland. Kijk naar wat er gebeurt met ons nieuwe hefplatform Goliath. De Duitsers zijn het meteen komen halen!”

De toekomst ziet er dus rooskleurig uit, besluit Bernard. Hij verwijst naar de plannen om een Vlaamse Energiemaatschappij op te richten. En naar de plannen van Kris Peeters voor Vlaanderen in Actie. “Er is een cluster van Vlaamse bedrijven die toch wat te betekenen heeft op de groene markt. Goliath bijvoorbeeld werd gebouwd door Iemants uit Arendonk. Of Sarens, marktleider voor de montage van windmolens. Ook Fabricom is een partner met wie we vaak samenwerken.”

DEME is dus niet van plan om zijn biezen te pakken. En het nijpende tekort aan goed personeel? Sinds de crisis lopen er weer meer en betere cv’s binnen. Voor een deel gaat het om mensen die vroeger in de auto-industrie werkten. Er is dus nog leven na Opel Antwerpen.

Door Celine De Coster en Hans Brockmans

“We hebben niet langer enkele megaprojecten, maar een veelheid van kleinere werken”

Alain Bernard

“In België is er een heel sterke maritieme bouwkennis die we kunnen exporteren naar het buitenland”

Alain Bernard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content