ALCOHOLGEBRUIK DOOR JONGEREN

Repressieve maatregelen om alcoholgebruik bij jongeren in te tomen, hebben wel degelijk zin. Dat vonden drie Amerikaanse wetenschappers die het effect onderzochten van enerzijds het optrekken van de wettelijke leeftijdsgrens voor alcoholgebruik en anderzijds een verhoging van de accijnzen op bier.

Eerst gingen ze, via econometrische analyse, op zoek naar de variabelen die de alcoholconsumptie bepalen. Hun onderzoekspopulatie hiervoor bestond uit Amerikaanse jongeren tussen 17 en 29. Dit model gebruikten ze vervolgens om de effecten te simuleren van veranderingen van de leeftijdsgrens en van accijnsverhogingen op het jaarlijkse aantal alcoholconsumpties van een steekproef van Amerikaanse negentienjarigen in 1982 en 1983. Deze leeftijdsgroep haalde in die periode gemiddeld 62 alcoholconsumpties per jaar.

De gemiddelde wettelijke leeftijdsgrens voor alcoholgebruik – die toen nog varieerde van staat tot staat in de VS – bedroeg 19,6 jaar. Pas in juli 1988 werd een uniforme leeftijdsgrens van 21 jaar voor alle VS-staten van kracht. Tot september 1985 werd op een gallon alcohol in sterke drank een federale accijns geheven van 21 dollar. Voor een gallon alcohol in bier bedroeg de accijns slechts 6,44 dollar.

Bekijken we de resultaten van de simulatie. Indien de wettelijke leeftijdsgrens in alle VS-staten 21 jaar was geweest in 1982 en 1983, zouden de negentienjarigen jaarlijks ongeveer elf alcoholconsumpties minder hebben verbruikt. Dat komt neer op een vermindering van 18% ten opzichte van het gemiddelde van 62. Indien de federale biertaks geïndexeerd was geweest volgens de evolutie van de consumptieprijsindex sinds 1951, zou de consumptie zes eenheden lager gelegen hebben, of 10% minder. Als de accijns op bier even zwaar was geweest als die op sterke drank, en als de taks op beide dranken geïndexeerd was geweest volgens de groei van de inflatie, zou het jaarlijkse verbruik met 26 consumpties zijn teruggevallen, een daling van meer dan 40%.

Het effect van de gecombineerde taksmaatregel is dus meer dan dubbel zo groot als die van de leeftijdsgrensverhoging. Volgens de onderzoekers komt dat gedeeltelijk doordat een groep staten in 1982 en 1983 de leeftijdsgrens al had opgetrokken – waardoor het effect niet zo sterk speelt. Had die groep de leeftijdsgrens pas in 1982 of 1983 verhoogd, was de consumptie met acht extra eenheden gedaald, bovenop de elf van daarnet.

Dat vonden de onderzoekers door de volgende berekening: veronderstel dat de leeftijdsgrens in 1982 en 1983 op achttien jaar had gelegen in heel de VS, dan zou de consumptie gestegen zijn met jaarlijks acht eenheden. Symmetrisch geredeneerd, capteren deze acht consumpties de daling in alcoholverbruik veroorzaakt door een hypothetische leeftijdsverhoging in de aparte groep. Deze acht eenheden moeten gevoegd worden bij de elf van zoëven om het effect te kennen van een algehele verhoging van de leeftijdsgrens van 18 tot 21 jaar: namelijk negentien consumpties per jaar of iets meer dan 30% ten opzichte van het gemiddelde van 62. Toch doet de gecombineerde taksmaatregel met 40% nog altijd beter.

Michael Grossman, Frank J. Chaloupka, Ismail Sirtalan, “An empirical analysis of alcohol addiction”, Economic Inquiry, Vol. XXXVI, January 1998, blz. 39-48.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content