Agfa-Gevaert is morgen niet failliet

Na zijn afscheid bij Bekaert reeg Julien De Wilde de bestuursmandaten aaneen. De alom gerespecteerde manager koos er niet voor om zijn carrière langzaam te laten uitdoven. Integendeel zelfs. Als voorzitter van het belaagde Agfa-Gevaert heeft hij zijn handen meer dan vol. “Als je gevraagd wordt, dan kun je niet weigeren. Plichtsbesef? Als je dat zo wil noemen, doe maar. Maar geef ons eerst nog even de tijd om ons te bewijzen.”

Symboliek komt soms op de vreemdste momenten en plaatsen op de proppen. Net wanneer we de parking van Agfa-Gevaert opdraaien, neemt een bestelwagen van Busreizen Verhoeven de exit. Ludo Verhoeven, de voormalige topman van het beeldvormingsbedrijf, ruimde enige tijd geleden plaats voor het duo Jo Cornu en Julien De Wilde aan de top van het belaagde bedrijf. Van het woelige water waarin Agfa-Gevaert verzeild raakte, is binnen in de imposante inkomhal niets te merken. Integendeel zelfs. De klaterende fonteintjes en het opgeblonken marmer zorgen voor een welhaast sacrale rust. De buste van Lieven Gevaert staart ons streng aan wanneer we op de achtste verdieping uit de lift stappen. De strengheid kan twee dingen betekenen: Gevaert is ontstemd om wat er met zijn imperium aan het gebeuren is, of hij kijkt verstoord naar de persmuskiet die zijn bedrijf de voorbije maanden hard aanpakte.

Even later stapt een energieke Julien De Wilde de salon binnen. Het jasje gaat uit en in hemdsmouwen reserveert de kersverse voorzitter anderhalf uur voor een gesprek dat meandert langs Agfa-Gevaert, zijn vele bestuursmandaten, angst voor het zwarte gat, en de gemiste kans om zélf ondernemer te worden. Ondanks zijn 64 jaar en zijn moordende agenda oogt De Wilde kwiek. Geen spoor van vermoeidheid op zijn gelaat. En de grijze haardos geeft hem de aura van de grootvader die we allemaal zouden willen hebben, maar het vuur in hem is bijlange niet gedoofd.

JULIEN DE WILDE. “Agfa-Gevaert is inderdaad zwaar aangepakt, maar volgens mij ook voor een flink stuk terecht. Je moet als bedrijf doen wat je belooft, anders beloof je beter niets. En als je dat niet waarmaakt, kun je ook niet verwachten dat de pers je goedgezind zal zijn. En Agfa-Gevaert heeft niet gedaan wat het beloofd had. Anderzijds lijkt het me dat de negatieve commentaren nu gestopt zijn, en ik hoop dat dat zo blijft. Vooral omdat het management al zijn tijd nodig heeft om het bedrijf terug op de rails te zetten. En ik ben ervan overtuigd dat we daar goed mee bezig zijn. Allemaal in dezelfde boot en roeien. Dat proces is nu gaande, en we zullen zien. Krijgen we de tijd van de financiële markten om te doen wat we moeten doen, tant mieux. We zijn allemaal op de hoogte van de situatie, we hebben geen enkele reden om ons hoofd in het zand te steken. En als je daar dan allemaal hard aan werkt, hoop je ook dat er iets uitkomt. Maar die garantie heb je niet.”

De algemene vergadering, waar het geloof in het nieuwe management werd bevestigd, leek het kantelmoment.

DE WILDE. “Ja, ik ervaar dat ook zo. En we gaan er alles aan doen om dat vertrouwen niet te beschamen. Ik ga niet zeggen dat hier vroeger niet hard gewerkt is, iedereen heeft gewerkt met de beste bedoelingen. Je moet natuurlijk ook een beetje geluk hebben, maar dat komt niet vanzelf.”

Kunnen we de problemen waarmee Agfa-Gevaert vandaag geconfronteerd wordt deels toeschrijven aan strategische fouten uit het verleden?

DE WILDE. “Ach, het is zeer moeilijk om een allesomvattend proces te maken. Ik moet eerlijk zeggen dat er heel veel elementen zijn waarvan ik zeg: ‘Ze hadden dat beter anders gedaan.’ Maar ken je de Monday morning quarterback? De man aan de toog die op maandagavond, ná het voetbalweekend, de grote strateeg uithangt. Ik zit zo niet ineen. Dit bedrijf is wat het is, en dat is vooral een bedrijf met goede producten en diensten. Het is niet zo dat we morgen failliet zijn. Als ik sommige perscommentaren lees, dan lijkt het wel alsof het hier gedaan is. We kunnen verder. Maar in de gehele consolidatie die bezig is, ontbreekt het ons aan middelen om een rol te spelen in het belang van het bedrijf. Daarom is de opdracht gegeven aan de Franse zakenbank Lazard om onze opties eens door te nemen. Niet om dit bedrijf van de hand te doen, maar om te kijken hoe het sterker kan worden.”

Is dat dan de erfenis van Ludo Verhoeven?

DE WILDE. “Ik denk dat Ludo Verhoeven hier heel hard heeft gewerkt. Maar ik denk ook dat er iets te weinig focus was. Agfa-Gevaert mikte op te veel markten tegelijk. Maar dat zijn fouten die wij allemaal in ons leven maken. Maar bon, hij is uitgekomen op het punt waar we zijn gekomen. Met goede bedoelingen, kennis en ervaring. Waarom slaagt de ene coach erin om met een ploeg Europees kampioen te worden, terwijl een andere coach daar met exact dezelfde spelers niet in slaagt? Hoe komt dat? Dat is een heel complex iets. Ik denk dat Ludo Verhoeven en de mensen rondom hem, met hun inzichten en strategie, hard gewerkt hebben. Maar ze zijn er dus niet in geslaagd. Zijn dat daarom slechte mensen? Bah neen toch. Maar als de ploeg niet draait, en er komt een nieuwe coach, dan is het normaal dat die ook de keeperstrainer vervangt, en zijn mensen meebrengt. Maar nu zeggen dat die mensen niks waard zijn, dat is de waarheid geweld aandoen.”

Zou u stellen dat Ludo Verhoeven door de evolutie van het bedrijf en de sector op een gegeven moment niet langer de juiste man op de juiste plek was?

DE WILDE. “Dat zou kunnen. Maar ik denk dat er meer dan één reden is waarom het goed gaat, en waarom het slecht gaat. Ik denk dat dit zowat het beste is wat ik daarop kan zeggen.”

Hoe wilt u Agfa-Gevaert weer op de rails te zetten?

DE WILDE. “We hebben de drie divisies, en we willen daarmee strategisch kunnen meespelen. We zijn daar zeer open over. We hebben Lazard de nodige tijd gegeven, er is geen urgentie. Maar we hebben hun wel gezegd: kom met iets dat én de divisie, als het over een divisie gaat, én het bedrijf strategisch sterker maakt. En intussen doen wij hard voort met de drie divisies. En die lijden geen verlies hé, die brengen geld op. Soms wordt er gedaan alsof Agfa-Gevaert elke maand een put moet vullen.”

Alle opties staan open, er zijn geen taboes?

DE WILDE. “Alles staat open. Maar we zijn niet zinnens om heel Agfa-Gevaert van de hand te doen.”

Er was al openlijk interesse van Gores in dat verband. Hebt u al officieel de vraag gekregen?

DE WILDE. “Neen. En er zijn er overigens nog die interesse tonen. En dat is goed, wij luisteren naar die mensen. En als de interesse ernstig is, in de zin van dat ze aan onze twee criteria beantwoordt, dan willen wij praten. Maar dat doe je niet op 24 uur. En trouwens, als Gores iets wil doen, dan zou het zich best wenden tot Lazard. Ik begrijp eerlijk gezegd niet goed waarom dat zo openlijk via de pers moest gebeuren. Wij waren daar een beetje verwonderd over, maar het is wat het is.”

Eén van de opties is het binnenhalen van een referentieaandeelhouder voor de groep of voor een van de afdelingen. Vanaf hoeveel procent aandelen noemt u iemand een referentieaandeelhouder?

DE WILDE. “Dat is een van de opties, maar het kunnen er ook andere zijn. Ook het percentage is open. De opties moeten aan de twee topcriteria voldoen, dan kan er over alles gepraat worden. Wordt Agfa-Gevaert er beter van, en wordt de divisie er strategisch beter van? Dus niet verkopen om daarna te sluiten. Met de technologie en de mensen die er zijn, is dat geen droomscenario.”

Blijft u aan als voorzitter indien er een referentieaandeelhouder op de proppen komt?

DE WILDE. “Ik ben daar heel breeddenkend in. Als men mij morgen zegt: ‘De Wilde, we hebben u niet meer nodig want we hebben een beter profiel voor het bedrijf’, fine. Ik doe dit alleen maar om Agfa-Gevaert te helpen, en omdat de mensen in de raad van bestuur dachten dat ik de juiste persoon was. Ik klamp mij niet vast aan deze rol. Want het was oorspronkelijk ook niet mijn idee, laat ons daar eerlijk in zijn.”

Bent u voorzitter geworden bij Agfa-Gevaert uit plichtsbesef? Het gerucht gaat dat niemand anders bereid werd gevonden omdat er toch geen eer mee gehaald kon worden?

DE WILDE. “Als je dat zo wil noemen. Maar eigenlijk vooral omdat Jo Cornu CEO werd. We hebben daar verscheidene keren over gesproken en ik dacht dat ik in dat geval Jo niet in de steek mocht laten. Noem het maar plichtsbesef, ja. Je kan niet alleen maar in bedrijven zetelen waar het goed gaat. Ik heb niet gesolliciteerd. Maar eigenlijk is er ook niet echt een zoektocht gebeurd, omdat de blikken nogal snel in mijn richting draaiden.”

Het bedrijf ressorteert onder de chemiesector, met zijn zware cao’s, maar in hoeverre is Agfa-Gevaert nog een chemiebedrijf?

DE WILDE. “Dat klopt inderdaad. Maar daar wordt ook naar gekeken. Natuurlijk, zolang het bedrijf nog één geheel is, heeft het weinig toegevoegde waarde om daaraan te sleutelen. Eenmaal je verschillende divisies hebt, zijn die misschien beter gediend met een aanpassing. Anderzijds, je moet ook niet vergeten dat Agfa-Gevaert 13.500 werknemers heeft, waarvan een goede 4000 in België. De rest zit over de hele wereld. Je moet het ook in zijn globale context bekijken.”

En hoe reageren de mensen vandaag op de nieuwe omwentelingen in het bedrijf?

DE WILDE. “Goh, ik denk dat het nog een beetje te vroeg is. De nieuwe mensen zitten nog maar goed in hun rol. Geef ze nog een beetje tijd. We kunnen nog geen oordeel vellen. Maar ik heb de indruk dat er zo stilaan stabiliteit komt. We zeggen allemaal hetzelfde – dat hebben we ook zo afgesproken – en dat schept duidelijkheid. Maar het gaat nog wel zijn tijd duren. En laat ons eerlijk zijn, wie zijn wij opdat men ons zou geloven? Maar gun ons even de tijd om ons te bewijzen.”

Is het anders om als voorzitter aan het hoofd te staan van een groep met een freefloat van 100 procent, zoals bijvoorbeeld Agfa-Gevaert en Nyrstar, dan van een groep met een stabiele referentieaandeelhouder?

DE WILDE. “In wezen mag dat voor een voorzitter geen verschil maken. Alle aandeelhouders zijn gelijk, je kunt niemand bevoordelen. Als voorzitter moet je de raad als een team laten draaien, maken dat iedereen op hetzelfde ogenblik dezelfde informatie heeft. Dat er genoeg tijd is voor discussie. Op voorstellen van het management de strategie bevestigen en opvolgen. En of je dat nu doet in een bedrijf met een freefloat van 100 procent, of in een bedrijf met een referentieaandeelhouder is in wezen hetzelfde. Maar wat ik wél heb leren appreciëren, is dat een goed menende referentieaandeelhouder in je achterhoofd een enorme steun betekent. Het helpt je om nog intenser te proberen de lange termijn van het bedrijf te vrijwaren. Een referentieaandeelhouder is voor iedereen een schitterende zaak, waarmee ik niet gezegd heb dat het andere scenario niet kan werken.”

U bent een vrij actieve voorzitter. Loert het gevaar niet om de hoek dat de feitelijke CEO zo een tweederangsfiguur wordt?

DE WILDE. “Ja, dat is inderdaad juist. Maar ik probeer mij aan mijn rol te houden. Ik ga me niet bezighouden met zomaar naar een investeerder te stappen. Als Paul Fowler (CEO Nyrstar, nvdr) dat belangrijk vindt, dan zal ik de tijd wel vrijmaken om dat te doen. Er is maar één baas, en dat is de CEO. Ik probeer, en ik hoop dat het me lukt, om geen executive chairman te zijn. Want ik zou het als CEO ook niet hebben verdragen dat men constant tussen mijn beleid kwam fietsen. Anderzijds, als je niets van impact of invloed hebt, zit je ook niet goed in je rol als voorzitter.”

Zowel de koers van Agfa-Gevaert als Nyrstar en Metris stond de voorbije weken en maanden onder druk. Uw rol is aandeelhouderswaarde creëren. Voelt u zich persoonlijk verantwoordelijk?

DE WILDE. “Neen, ik voel me niet verantwoordelijk. Ik ben er wel mee bezig, dat is iets anders, want plezant is het niet. Maar mochten we onze rol niet hebben gespeeld, dan zouden we dat wel horen en zouden we onze conclusies trekken. Maar kijk naar Metris. Dat bedrijf doet het goed en voert uit wat het gezegd heeft. En toch zie je dat de koers daalt. Waar ik wel een beetje naar kijk, is de rol van hedgefunds. Je ziet dat er links en rechts hedgefunds zijn die aandelen moeten verkopen om een bepaalde cashflow te genereren die zij ook moeten halen. Die stappen dan uit tegen gelijk welke prijs, dat heeft iedereen zien gebeuren de laatste maanden. Maar ik denk ook dat er vandaag meer interesse is voor een valueaandeel dan voor een growthaandeel. In de huidige omstandigheden staat men allicht wat meer aversief tegen risico’s.”

Het is duidelijk dat de spanning tussen actieve aandeelhouders en het management van beursgenoteerde bedrijven oploopt. Worden aandeelhouders mondiger?

DE WILDE. “Ja, en terecht. En dat zijn soms heel robuuste discussies, maar dat vind ik heel goed. Ik probeer dan vooral heel goed te luisteren naar de boodschap.”

Wat mogen we verwachten van Nyrstar in de komende maanden? Zal het bedrijf een leidende rol spelen in een eventuele consolidatie?

DE WILDE. “Wij werken daaraan. Dat is het enige wat ik erover kan zeggen op dit moment. We willen een rol spelen. Maar je weet ook dat het niet is omdat je iets wil, dat het je ook lukt. Het kan zijn tijd duren. Van de eerste dag dat ik bij Bekaert begon, wou ik iets met Rusland doen, en het is me niet gelukt. Het lukt Bert De Graeve (de opvolger van Julien De Wilde bij Bekaert, nvdr) wel. En ik vind dat fantastisch.”

U bent een gerespecteerde manager. Maar hebt u nooit zelf ondernemer willen worden?

DE WILDE. “Ja, absoluut. Ik heb het ook een paar keer sterk overwogen. Vooral toen ik jonger was en volop bezig was met research, dacht ik vaak: waarom zou ik die nieuwe methodologie niet zelf ontwikkelen?”

Wat heeft u uiteindelijk tegengehouden om de stap te zetten?

DE WILDE. (stilte) “Dat is een heel goede vraag. Ik zou het eigenlijk zelf niet weten. Misschien een beetje schrik van het risico. Maar ik heb er wel een paar keer aan gedacht, zeker in het begin van mijn carrière. Later niet meer, omdat je dan die carrière uitbouwt. Maar ik heb het nooit gedaan. Achteraf gezien, had ik het misschien moeten doen.”

Hebt u er spijt van dat u het niet gedurfd hebt?

DE WILDE. “Goh, spijt. Ik ben gezegend met een mooie carrière. Hoe kan ik daar nu spijt van hebben? Maar ik heb spijt in de zin van dat ik het niet meegemaakt heb, en dus nooit zal weten wat het betekent. Dat wel. Ik had het wel willen meemaken eigenlijk, ja.”

Ik weet dat u niet graag achterom kijkt, altijd naar de toekomst gericht bent …

DE WILDE. (onderbreekt) “Ja, absoluut …”

Maar als u toch één keertje achteromkijkt, waar bent u dan trots op?

DE WILDE. (Lange stilte) “Waar ben ik fier op? Waar ik het meest tevreden over ben, is dat ik in de verschillende banen die ik gehad heb, er meestal in geslaagd ben om rond mij een team te vormen waarvan de meesten het later ook ver hebben geschopt. Dat is eigenlijk mijn grootste voldoening. Te zien dat de mensen die ik in mijn team wou, het ook hebben gemaakt. Kijk naar een Bert De Graeve bij Bekaert; waar kan je nu meer plezier aan beleven? Of een Rudi Thomaes; een schitterende vent. Je mag niet bang zijn om je te omringen met mensen die beter zijn dan jij. Waarvan je denkt: die zou dat minstens even goed, zoniet beter kunnen dan ik. Dat is heel belangrijk. De dag dat je dat niet meer kunt, dan heb je het gehad.”

De vijver waarin gevist wordt voor bestuurders lijkt almaar kleiner te worden, waardoor je snel weer dezelfde namen ziet opduiken.

DE WILDE. “We hebben hier een aantal nieuwe bestuurders binnengehaald, en twee zijn geen Belgen. Je kunt dat op verschillende manieren bekijken, waaronder het gegeven dat je misschien geen geschikte Belgen vindt. Maar ik denk dat eigenlijk niet. Ik denk wel dat we nood hebben aan meer internationale bestuurders. In België zijn we nogal vaak bezig met onszelf, kijk maar naar de politiek. Maar zijn het steeds dezelfde namen, zoals u zegt?”

Er kwam een debat op gang toen u werd aangesteld als voorzitter bij Agfa-Gevaert. U had al zoveel mandaten?

DE WILDE. “Ach, maar dat is een terechte opmerking. Ik heb inderdaad veel mandaten, dat is juist.”

U had ook voor een welverdiende rustige uitloop van uw carrière kunnen kiezen.

DE WILDE. “Ja, maar ik denk dat ik dat niet kan. Ik dacht dat ik het zou kunnen, maar dat is dus niet zo. Ik dacht: ik ga veel wandelen en fietsen en eens wat meer golf spelen. Maar die gedachte … Het is sterker dan mezelf. Ik kan niet lossen. De vraag of het nu te veel is of niet, die kan je eindeloos blijven stellen. Maar dat er nu niks meer bijkomt, dat is wel duidelijk. (lacht) Maar tot nu toe gaat het. En ik zal, hoop ik, de eerlijkheid hebben om als het niet meer gaat, dat ook te zeggen. Als men vindt dat ik mijn werk niet goed meer doe, dat men het mij dan alstublieft komt zeggen.”

Welke nieuwe generatie van entrepreneurs ziet u in ons land opduiken?

DE WILDE. “Een figuur als Bart Van Coppenolle vind ik een indrukwekkende persoon. Hij is zeer intelligent, maar is bijvoorbeeld ook niet te beroerd om zijn mening te herzien. En van dergelijke figuren lopen er toch geen tientallen rond. Of ik ken ze in ieder geval niet. Dat zijn de rolmodellen voor de toekomst. Wij zijn gepasseerd. Het zijn dergelijke mensen die jongeren kunnen stimuleren en begeesteren.”

U wordt vaak geconsulteerd, maar wie consulteert u eigenlijk?

DE WILDE. “Er zijn een aantal mensen die ik regelmatig spreek. Een man die ik enorm apprecieer, is Roland Junck (Arcelor Mittal en bestuurder bij Agfa-Gevaert, nvdr). Ik wissel regelmatig van gedachten met hem. En zo zijn er verscheidene mensen uit verschillende domeinen met wie ik af en toe praat. Ik heb de wijsheid niet in pacht hé.”

Wat is er geworden van uw plan om in ziekenhuizen koffie en maaltijden te gaan uitdelen?

DE WILDE. “Ik wou dat ook doen. Maar het bisdom kwam dat ook ter ore, en ik kreeg een telefoontje. Ze zeiden me dat ik mijn capaciteiten op een andere, nuttiger manier kon gebruiken. En zo kwam ik bij de vzw’s van de zusters Apostolienen terecht. En daartoe probeer ik dus mijn steentje bij te dragen. We gaan daar een nieuw kinderdagverblijf, een rusthuis en een klooster zetten. We zijn nu aan het bekijken hoe we dat gefinancierd krijgen. Ik moet nog een paar mensen overtuigen dat het zal lukken. Het is een andere wereld, maar heel plezant.”

En wat denkt mevrouw Julien De Wilde van haar meer dan actieve echtgenoot?

DE WILDE. “Ach, daar mogen we niet over spreken. Die is niet goed gezind … Neen, dat is niet waar. Maar ze ziet me inderdaad minder dan ze gedacht had. Maar ik heb een schitterende vrouw. En ik hoop dat ze dat ook nog steeds van mij zegt. Maar misschien moet je haar eens bellen.” (lacht) (T)

Door Lieven Desmet/foto’s: Jelle Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content