Afval verdient een tweede leven

SITA Belgium is marktleider in de Belgische afvalsector, en het is van plan dat nog een tijdje te blijven. Het ambieert een sleutelrol in de ontluikende circulaire economie.

Nog even bevindt het hoofdkwartier van SITA Belgium zich aan de Metrologielaan in Brussel. Het Belgische nummer één in de afvalsector, met bijna 2000 werknemers en 457 miljoen euro omzet, trekt midden februari naar het vroegere L’Oréal-gebouw in Groot-Bijgaarden. De verhuizing vormt het symbolische sluitstuk van de vereenvoudigingsoperatie van het bedrijf.

In plaats van de vijf districten die CEO Ellen Joncheere er vierenhalf jaar geleden aantrof bij haar overstap van het energiebedrijf SPE houdt SITA het voortaan bij drie regio’s, met hoofdkwartieren in Grâce-Hollogne, Beerse en Brussel. Het hiërarchische organigram is ingeruild voor een matrixmodel, en voor de ondersteunende diensten is, waar dat nuttig is, gekozen voor schaalvergroting op News-niveau: North Europe Waste Services, zijnde Nederland, Duitsland en België-Luxemburg.

En passant deed SITA enkele niet-kernactiviteiten van de hand, zoals de zandwinningsinstallatie Hoslet in Chaumont-Gistoux. Er is geen desinvesteringsstrategie, haast Joncheere zich te zeggen, al bekijkt het bedrijf ook de rationalisatie van de 51 locaties. “Wij zijn een nationaal opererend bedrijf, dat sterk lokaal is verankerd. We zitten waar het regelgevend kader ons toelaat te investeren, en vooral waar de klanten zijn. Dus die spreiding is een sterkte. Tegelijk kan het nuttig zijn een aantal recyclageactiviteiten samen te brengen in één state-of-the-artinstallatie, en de logistiek daarop af te stemmen.”

Dat kan leiden tot de upgrade van bestaande installaties of de bouw van nieuwe. De houtsector legt andere eisen op voor zaagsel als het wordt gebruikt als brandstof voor cementovens dan als het moet dienen voor chips om spaanderplaat van te maken. In Antwerpen investeerde de groep “10 tot 12 miljoen euro” in High Five, een centrale om holglas te sorteren en te recycleren. Nog eens 10 miljoen zal gaan naar een nieuwe vestiging “in de richting van Limburg”.

Tweede leven

Die investeringen zijn ook nodig voor de nieuwe activiteiten die SITA wil ontplooien. “We willen het marktleiderschap behouden, maar dat zal wellicht niet in de vorm zijn zoals we die vandaag kennen”, legt Joncheere uit, die ook voorzitter is van de sectorfederatie Febem. “Onze strategie is al jaren dat afval een tweede leven verdient. Daarom zijn we ook verticaal geïntegreerd. Dat wil zeggen: we hebben 800 vrachtwagens die elk jaar 2,69 miljoen ton afval inzamelen, maar we verwerken het afval ook, alles samen zo’n 3 miljoen ton. We sorteren, zuiveren, recycleren en maken uit dat afval nu al bouwstoffen, brandstoffen of energie. Nu gaan we nog een stap verder: we kijken naar de consumptie- en productieketen, met als doel de materiaalkringloop te sluiten.”

De dochter van het Franse Suez Environnement (zie tabel SITA in cijfers) streeft naar samenwerkingen en joint ventures met bedrijven, die de secundaire grondstoffen gebruiken in hun productieproces of voor hun energieopwekking. “Om dat te kunnen doen, moet het afval zo goed mogelijk gesorteerd zijn. Dat is de basis. Hoe beter het afval wordt gescheiden, hoe meer we ermee kunnen doen. Zowel bij particulieren als bij bedrijven is daar nog verbetering mogelijk. Daarom lanceren we bijvoorbeeld de Ecomix-container, die in vier compartimenten is verdeeld, en die bijvoorbeeld wordt gebruikt door fastfoodbedrijven.”

SITA probeert ook aan andere bedrijven suggesties te doen in de richting van ecodesign. Joncheere: “Wij zijn geen productspecialisten, maar we kunnen wel laten weten wat onze machines aankunnen en wat niet.” Zo detecteren infraroodscanners geen zwarte pmd-verpakkingen, zijn sommige lactose-energiedrankjes te klein zodat ze door de sorteertrommels vallen en hebben nog andere petflessen een te groot etiket, waardoor ze worden beschouwd als papier. “De volumes daarvan zijn te klein om onze apparatuur eraan aan te passen.”

Eerste resultaten

Voor een grote omzet zorgen de innovaties nog niet. Het zijn veelal nog proefprojecten, vooral bedoeld om de markt bewust te maken. De circulaire economie zal almaar belangrijker worden, is de overtuiging bij SITA. “We zijn voor onze grondstoffen zeer afhankelijk van import”, weet Joncheere. “Voor België is dat een kans om zelf producent te worden. In het Larvae-project worden bijvoorbeeld proteïnen geproduceerd door larven van huisvliegen te kweken op bioafval, en die te drogen. Die proteïnen kunnen worden gebruikt in veevoer, in de plaats van visolie en soja. Dát is eco-circulair: iets creëren met andere grondstoffen.”

De eerste resultaten van de samenwerkingen zijn al op de markt. Zo is er de duurzame koffiebeker Cup2Paper, waarvan SITA zich sterk maakt dat de carbon footprint kleiner is dan die van het afwasmiddel waarmee een klassieke koffiemok wordt afgewassen. Fastprint Eco is dan weer duurzaam, hagelwit papier.

SITA kijkt dan ook uit naar nieuwe tendensen, specifieke afvalstromen die op termijn op de markt komen. “Denk aan zonnepanelen. Nu is dat een niche, maar over een tiental jaar zal dat niet meer het geval zijn.”

Bedrijven zijn zich zeer bewust van de kostprijs van hun grondstoffen, en voor een aantal stromen weten ze zeer goed dat afval een waarde heeft, meent Joncheere. “Daarom geloven we in een lokaal afvalbeleid, waarbij we het afval hier houden, hier verwerken en hier injecteren in het productieproces. We zijn zeker niet tegen vrije handel, maar het is toch onzin veel geld te betalen om dure materialen te importeren, en het afval daarvan dat nog geld waard is, te exporteren. Belangrijk is dat Europa zorgt voor een level playing field. Anders gaat afval waar wij nog waarde uit zouden kunnen halen, naar landen waar het goedkoop kan worden gestort of waar de verbrandingsinstallaties tegen onrealistisch lage tarieven werken én met een lagere energetische efficiëntie dan de installaties in België.”

Investeringsklimaat

Nieuwe initiatieven ontplooien vergt investeringen. Dat het niet altijd eenvoudig is het hoofdkantoor in Parijs te overtuigen dat in België te doen, is een understatement. “Voor High Five was de geografische ligging cruciaal, in een havengebied. Maar andere investeringen komen niet naar hier door de hoge kosten voor lonen en energie, en soms door het kortetermijndenken in de wetgeving. De recyclage van harde plastics gebeurt in Nederland, niet hier. Hoe dan ook is het al niet eenvoudig door onze staatsstructuur, met drie regionale regelgevingen voor dezelfde activiteit. Er wordt gesproken over een concurrentiepact, maar het lijken me toch vooral veel minikoopkrachtmaatregelen met te weinig gewicht om kritische investeringen aan te trekken.”

De Belgische afvalsector blijft een enorm gefragmenteerde industrietak, waar de grootste vijf bedrijven slechts 40 procent van de markt in handen hebben. “Er komt uiteraard nog consolidatie, en wij willen marktleider blijven. Dus als er een kans is, zullen we die grondig onderzoeken.”

Zo is het geen geheim dat de aandeelhouders van het afvalbedrijf Van Gansewinkel het bedrijf in de etalage hebben gezet. De afvalverbrandingstak AVR is al verkocht aan het Chinese infrastructuurfonds Cheung Kong Infrastructure. Het lot van de afvalophaalactiviteiten is nog onduidelijk. “In België zijn we vooral gegroeid door overnames, maar momenteel ligt er geen dossier op tafel. Al denk ik dat we in België en Luxemburg veeleer zouden opteren voor aanvullingen in nicheactiviteiten.”

Tegelijk krijgen de privéafvalbedrijven meer en meer concurrentie van bedrijven uit de sociale economie. “Wij werken ook met laaggeschoolden. Wat vooral ontbreekt, is een gelijk speelveld voor alle bedrijven, of het nu overheidsbedrijven zijn als de intercommunales, gesubsidieerde ondernemingen uit de sociale economie, of privébedrijven. Dat wil zeggen: onderworpen aan dezelfde voorwaarden voor btw, heffingen, subsidies enzovoort.”

“Er moet een duidelijk kader komen. Bedrijven uit de sociale economie hebben als doelstelling laaggeschoolden tewerk te stellen, om hen weer in het gewone economische circuit te krijgen. Maar nu zijn het steeds meer de sociale-economiebedrijven zelf die zich economisch ontwikkelen. Ze worden onze concurrenten, maar we strijden met ongelijke wapens. Daardoor verliezen we klanten, en verliezen we niet-gesubsidieerde banen aan ondersteunde arbeid.”

LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE FILIP VAN ROE

“Het is onzin om dure materialen te importeren, en afval dat nog geld waard is, te exporteren”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content