Aftrek voor risicokapitaal: de juiste keuze?

Of de aftrek voor risicokapitaal zo zaligmakend is als hij wordt voorgesteld, moet nog blijken. Volgens sommigen heeft de regering de verkeerde keuze gemaakt.

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

Op het ogenblik dat u deze regels leest, is het wetsontwerp over de aftrek voor risicokapitaal door het parlement goedgekeurd. Het is dan enkel nog wachten op de publicatie in het Belgisch Staatsblad. De aftrek voor risicokapitaal wordt in het vakjargon ook de notionele interest genoemd, naar het Engelse notional interest. Het betekent zoveel als een soort denkbeeldige interest. Een interest die men dus niet betaalt.

ONTERECHT. De aftrek voor risicokapitaal vertrekt van de idee, dat op dit ogenblik een onterecht onderscheid wordt gemaakt tussen schuld- en zelf- financiering. Als een vennootschap bij de bank leent, zijn de betaalde interesten in beginsel volledig fiscaal aftrekbaar. Als een vennootschap aan zelf- financiering doet, krijgt ze op enkele uitzonderingen na, geen fiscale voordelen toegekend. De dividenden die ze uitkeert, worden aan de belastbare grondslag toegevoegd en ondergaan mee de vennootschapsbelasting.

Vandaar de idee om voortaan bij zelffinanciering te doen alsof een interest wordt betaald en voor deze notionele interest ook een aftrek toe te staan. Die zal gelijk zijn aan een bepaald percentage van het (gecorrigeerde) eigen vermogen. Dat percentage zal naar alle verwachting in de buurt van 3 % liggen. Hoe hoog het percentage exact zal zijn, is pas op het einde van het jaar bekend. De berekening gebeurt immers aan de hand van een gemiddelde van cijfergegevens die van toepassing zijn voor het voorlaatste kalenderjaar dat aan het aanslagjaar voorafgaat. Aangezien de nieuwe maatregel vanaf het aanslagjaar 2007 van toepassing wordt, moet dus voor het eerste jaar gekeken worden naar het gemiddelde van deze gegevens voor het kalenderjaar 2005. Voor KMO-vennootschappen wordt het toepasselijke percentage nog verhoogd met een halve procentpunt.

Gelet op het feit dat de maatregel bedoeld is om de zelffinanciering aan te moedigen, is er bovendien een begeleidende maatregel: het registratierecht op de inbreng in vennootschappen wordt van 0,5 % naar 0 % teruggebracht.

VALSE NOOT. De nieuwe regeling treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2007. Dit wil zeggen dat alle vennootschappen nog ten minste een half jaar tijd hebben om de gloednieuwe aftrekpost te bestuderen. Maar in de praktijk dreigt de maatregel te starten met een valse noot. Om te bepalen hoe hoog het (gecorrigeerde) eigen vermogen is, wordt gekeken naar de toestand op het einde van het “voorgaande belastbare tijdperk.” Voor een vennootschap die haar boekhouding per kalenderjaar voert, zal dus gekeken worden naar de toestand op 31 december 2005 om te bepalen hoeveel aftrek voor risicokapitaal zij zal kunnen genieten voor het belastbaar tijdperk 2006 (aanslagjaar 2007).

Stel dat zo’n vennootschap de aftrek wil optimaliseren. Zij zou dit kunnen doen door haar kapitaal te verhogen. Maar voor het belastbaar tijdperk 2006 (het eerste jaar waarvoor de maatregel geldt) wordt, zoals gezegd, gekeken naar de toestand op 31 december 2005. Een kapitaalverhoging moet bijgevolg – als ze nog ten volle effect wil hebben voor het belastbaar tijdperk 2006 – ten laatste tegen 31 december 2005 doorgevoerd zijn. De verlaging van het registratierecht van 0,5 % naar 0 % treedt evenwel pas in werking op 1 januari 2006. Kapitaalverhogingen die met het oog op de toekomstige aftrek voor risicokapitaal nog dit jaar worden doorgevoerd, kunnen de afschaffing van het inbrengrecht dus nog niet genieten.

Maar kapitaalverhogingen die nadien worden doorgevoerd, kunnen ook nog invloed hebben op de hoogte van de aftrek voor risicokapitaal. Weliswaar wordt de toestand in principe geëvalueerd op het einde van het vorige belastbare tijdperk, maar de kapitaalverhogingen die nadien plaatsvinden, worden toch nog als een gewogen gemiddelde in aanmerking genomen en tellen mee vanaf de eerste van de maand die volgt op de maand waarin ze gebeuren. Een kapitaalverhoging die in de loop van januari 2006 plaatsvindt, zal dus nog voor 11/12de de berekeningsbasis van de aftrek voor het jaar 2006 (aanslagjaar 2007) kunnen verhogen. En aangezien ze plaatsvindt vanaf 1 januari 2006, kan ze de vrijstelling van het inbrengrecht nu wel genieten.

VERKEERD. Of de notioneleinterest een goede maatregel is? Tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de Kamercommissie voor Financiën zijn nauwelijks dissidente meningen gehoord. Zowat iedereen was het erover eens dat de aftrek voor risicokapitaal een stap in de goede richting is.

Professor Frans Vanistendael (KU Leuven) is het daar niet mee eens. In zijn editoriaal in de jongste editie van het Algemeen Fiscaal Tijdschrift verwijt hij de regering de verkeerde weg te hebben gekozen. Wat de grote bedrijven – gelet op de internationale concurrentie – het meest nodig hebben, is volgens hem een drastische verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting, eventueel in combinatie met een verruiming van de belastbare grondslag. Wat de Belgische regering nu doet, is net het omgekeerde: een beperking van de belastbare grondslag die voor de grote bedrijven weinig voordeel biedt, met behoud van het al te hoge tarief van de vennootschapsbelasting.

Jan Van Dyck

ôDe nieuwe maatregel dreigt te starten met een valse noot.ô

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content