Acht mannen, één vrouw, veel centen

De algemene vergadering van het NCMV is gisteren bijeengekomen om Kris Peeters (37) te benoemen tot gedelegeerd bestuurder. Hij neemt er de baan van Jan Steverlynck bij. De negen directeuren krijgen daarom meer bevoegdheden. Ook zijn oriënterende gesprekken gevoerd over een heikel thema als de verdeling van de contributie over nationale structuur, beroepsorganisaties en lokale afdelingen.

Toen Petrus Thys het in 1995 voor bekeken hield bij het NCMV kwam er een gedelegeerd bestuurder, Jan Steverlynck, die de interne manager was, en een secretaris-generaal, Kris Peeters, die de externe relaties verzorgde en het sociaal overleg deed. Steverlynck stapt nu op. Vorig jaar november is immers in het NCMV een fel besproken nota goedgekeurd waarbij de cumul tussen een belangrijke functie in het NCMV en een politiek mandaat onmogelijk werd. Jan Steverlynck, die bij de verkiezingen opkwam als eerste opvolger bij de CVP voor de Senaat, werd meteen geconfronteerd met de nieuwe regeling. Hoewel hij nog geen mandaat had, besliste hij in maart zijn functie van gedelegeerd bestuurder van het NCMV neer te leggen. Hij blijft wel gedelegeerd bestuurder van SVMB, de socialedienstengroep gelieerd met het NCMV. In die functie zit hij trouwens in het wekelijks vergaderend algemeen coördinatiecomité met Kris Peeters, voorzitter Paul Plasschaert en woordvoerder Ronny Lannoo.

Waarom Jan Steverlynck CVP-kandidaat werd? “Politiek is een familietraditie bij hem,” verklaart Kris Peeters. Geruchten deden echter de ronde dat men niet echt tevreden was over Steverlynck en dat het politiek mandaat een mooie uitweg was. Peeters ontkent dit.

Neemt Peeters nu de job van twee voor zich alleen? Niet echt. “Jan Steverlynck was ook gedelegeerd bestuurder van de diensten en hij blijft dat,” zegt Peeters. “En ik was vroeger ook al bezig met de interne werking. Ook zal de voorzitter – een ondernemer – nog wat actiever worden. En de groep van directeurs krijgt een grotere autonomie. Veel loopt hier goed, zonder dat ik mijn neus er moet tussen stoppen. Het welslagen van de nieuwe structuur hangt af van de negen directeurs. En ze weten dat.”

Peeters heeft wel voor zowel een linker- als een rechterhand gezorgd. De linkerhand is directie-adviseur – een nieuwe functie – Luc De Seranno (35). Hij wordt Peeters’ verbindingsofficier met het Dagelijks Uitvoerend Comité (DUC) en met de verschillende deelstructuren. De Seranno was tot nu toe verbonden aan de dienst marketing en hield zich vooral bezig met de Dag van de Klant. Hij zal nu mee instaan voor de inhoudelijke ondersteuning van de interne en externe communicatie. Peeters’ rechterhand wordt de huidige woordvoerder, Ronny Lannoo (54). “Mijn steun en toeverlaat in bange dagen,” zegt Peeters. En met de dioxinecrisis zijn het érg bange dagen geweest voor het NCMV. Lannoo was en is lid van het DUC, maar wordt nu een trapje hoger geplaatst.

Het team van de resterende zeven directeurs – een mix van jongeren en ervaren rotten – krijgt meer bevoegdheden. Voor het eerst werd ook een vrouw in het DUC opgenomen: Christine Faes (38), die verantwoordelijk is voor NCMV-Internationaal. Verder zijn er: Eddy Marstboom (59, beroepsorganisaties), Hedwig Taeleman (47, marketing en PR), Roland Waeyaert (44, diensten), Danny Eysenbrandts (45, financiën en personeel), Jan Van den Audenaarde (65, regionale en lokale afdelingen), en Johan Bortier (35, studiedienst). Van den Audenaarde wordt in september vervangen door Jan Boulogne (47).

De studiedienst is voor een werkgeversvereniging als het NCMV een cruciale dienst. Hij wordt nu bevolkt door elf mensen. Peeters startte er elf jaar geleden zijn NCMV-carrière als fiscaal adviseur. Vooral Petrus Thys heeft zwaar heeft geïnvesteerd in de studiedienst. “Het zijn studaxen, maar ook frontlijnsoldaten,” zegt Peeters. “Ze gaan immers zeer veel spreken voor de achterban, tot in de kleinste dorpjes.” De studiedienst heeft recentelijk drie nieuwe mensen aangeworven: Michel Ceusters, een assistent aan de KU Leuven, Piet Van den Abeele, een ingenieur, en Veronique Willems die van het Vlekho komt.

Contributie

Het NCMV is een organisatie met een zeer grote achterban: 24 regio’s en een 400-tal lokale afdelingen op gemeentelijk niveau. Dat betekent 4000 bestuursleden, allemaal ondernemers-vrijwilligers. “Daardoor zijn we onklopbaar in de kmo-problematiek,” zegt Peeters. “Geen enkele organisatie is op een zo laag niveau zo sterk aanwezig.” “Die mannen houden ons wakker,” voegt Lannoo eraan toe. “Het gevaar van een werkgeversvereniging is dat je in Brussel heel goede technocraten verzamelt, maar dat de afstand tot de basis te groot wordt.”

De tijd van vrijblijvende vergaderingen is echter ook op dat lage niveau voorbij. PWA’s (Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen), industrieterreinen, zonevreemde bedrijven… het zijn allemaal problemen die zich op lokaal niveau stellen. De lokale NCMV-afdeling wordt dan ook meer en meer een gesprekspartner voor het gemeentebestuur. Dat vraagt een professionalisering van dat niveau. NCMV-nationaal voorziet heel wat vorming, stelt brochures samen die een handleiding vormen bij het gemeentebeleid, en stuurt zelf mensen wanneer men er op lokaal vlak niet meer uitraakt.

Die nieuwe verhouding

tussen lokale niveaus en de centrale diensten is ook het kernpunt in een zeer heikel thema: de contributie. Het NCMV heeft momenteel 80.000 leden die elk 4640 frank contributie betalen. “Vorig jaar is dat aantal leden gecontroleerd door de Hoge Raad, dit zijn échte leden,” verzekert Peeters. “Ons ledenblad is trouwens CIM-gecontroleerd,” voegt Lannoo eraan toe.

Van de contributie gaat eenderde naar de nationale structuur, de rest verhuist naar de regionale en lokale afdelingen, en naar de beroepsverenigingen. Het NCMV-nationaal heeft een budget van 355 miljoen frank, waarvan de contributie een derde aanbrengt. De rest komt van de gelieerde diensten, van allerlei projecten met al dan niet Europese subsidiëring, en van eigen diensten zoals het marktonderzoekbureau BBM.

“We zijn op zoek naar een nieuwe contributiestructuur,” zegt Peeters. De afdelingen en de beroepsverenigingen willen meer geld, maar tegelijkertijd wordt steeds meer gedaan vanuit het nationale niveau. Een delicaat evenwicht moet worden gezocht. De Nationale Vergadering heeft gisteren beslist de contributie voor 2000 te indexeren. Maar meteen lagen de principes van een nieuw systeem ter stemming voor. Vanaf 2001 zou er een basiscontributie komen, ongeveer even hoog als de huidige. Vervolgens kunnen de leden verschillende modules erbij nemen, waarvoor ze extra betalen. Wie de ‘internationale’ module wil of wie de module ‘kmo met werknemers’ wil, betaalt x frank meer. Wie tevreden is met de basisdienstverlening betaalt enkel de basiscontributie.

Ook de relaties

met de beroepsorganisaties worden opnieuw bekeken. Daarvan zijn er nu zeventig. Sommigen zijn volledig geïntegreerd binnen het NCMV, anderen zijn enkel bevriend en daartussenin zit een reeks schakeringen. Daar wil het NCMV meer lijn in krijgen.

Het voorstel is enkel nog geassocieerde of geïntegreerde organisaties te hebben. Alle tussenstatuten moeten eruit. Ook dat is een delicate operatie die rond geld en leden draait. Leden van de geïntegreerde verenigingen zullen direct lid zijn van het NCMV en ook aan het NCMV betalen. Hun personeel staat op de loonlijst van het NCMV. Geassocieerde verenigingen zullen zelf de contributie innen, hebben eigen personeel en betalen dan een bijdrage aan het NCMV.

Ook dit voorstel is gisteren voorgelegd aan de algemene vergadering. Als die akkoord is gegaan met de principes ervan, zal er volgend jaar een uitgewerkt voorstel op tafel liggen. En staat het NCMV weer een stap verder in zijn professionalisering en in zijn evolutie van een puur syndicalistische organisatie naar een echte sociale gesprekspartner.

GUIDO MUELENAER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content