AB InBev-families willen niet verkopen

Nee, de Belgische families willen hun belang in de wereldbrouwer niet afbouwen. Dat bevestigt een vooraanstaand familielid aan Trends.

Het was begin juli één dag groot nieuws in de Belgische media. Het Nederlandse zakenblad FEM wees erop dat de Belgische en Braziliaanse referentieaandeelhouders hun belang in de wereldbrouwer kunnen afbouwen tot 30 procent. De Belgische media sprongen meteen op het bericht en concludeerden dat de Belgen hun aandelen verder willen verkopen.

Maar de bedoeling van de operatie was net omgekeerd. Dat benadrukt een vooraanstaand familielid. Het prospectus voor de kapitaalverhoging van eind vorig jaar biedt de uitleg. De families wilden absoluut verwatering vermijden bij de kapitaalverhoging naar aanleiding van de overname van Anheuser-Busch. Ze leenden geld voor die operatie. Om die leningen af te lossen, verkopen de families nu aandelen.

Ter herinnering. Het voormalige InBev verraste in de zomer van 2008 met een bod van 54,8 miljard dollar (34,9 miljard euro) op de Amerikaanse brouwer. Van dat bedrag werd 45 miljard dollar (28,5 miljard euro) via leningen betaald. De overige 9,8 miljard dollar (6,36 miljard euro) werd gefinancierd via een brugfinanciering. Die werd terugbetaald via een kapitaalverhoging bij de brouwer met 9,8 miljard dollar.

In het oog van de bankenstorm

Aanvankelijk wilden de Belgische familiale aandeelhouders en hun drie Braziliaanse medeaandeelhouders elk 600 miljoen euro betalen voor de kapitaalverhoging. Maar eind november werd dat bedrag fiks naar boven herzien: samen 4 miljard euro, waarbij 2,5 miljard euro via de Belgen. Weliswaar werd 1,2 miljard euro van dat bedrag gesprokkeld via de verkoop van bestaande aandelen. De inschrijvingsrechten op de nieuwe aandelen werden niet mee verkocht.

Met de bankencrisis wilden de families een teken van vertrouwen in het eigen bedrijf geven, op een moment dat iedereen wegvluchtte van de beurs. Maar primordiaal wilden ze verwatering van hun belang vermijden.

Alleen: de families hebben een fiks deel – de Belgen wellicht 1,3 miljard euro – van het enorme bedrag geleend. De terugbetaling van de leningen gebeurt dus onder meer via de huidige verkoop van AB InBev-aandelen. Het is opvallend hoe vooral de drie Braziliaanse aandeelhouders zeer diep zijn gegaan. Voor de verkoop van de aandelen was immers in een sperperiode voorzien van zes maanden na de kapitaalverhoging. De intekening op de kapitaalverhoging werd afgesloten op 11 december 2008. Exact zes maanden later, op 11 juni 2009, verkochten de Braziliaanse aandeelhouders voor 253,2 miljoen euro AB InBev-aandelen.

Het aandeel AB InBev sloot het voorbije weekend op bijna 28 euro. In de veronderstelling dat het volledige bedrag voor de kapitaalverhoging zou zijn geleend en in aandelen zou worden betaald (en abstractie makende van de rentelasten) moeten de referentieaandeelhouders nog circa 87 miljoen aandelen verkopen. Daarmee behouden ze, samen met aanverwante controlerende vennootschappen, net iets meer dan de helft van de aandelen (circa 808 miljoen op 1,6 miljard). Dat is dus ver verwijderd van het behoud van een minimale 30 procentdrempel waarin werd voorzien bij het aflossen van de leningen. Volgens de Belgische wetgeving moet een aandeelhouder die onder de 30 procent zakt, en er later weer boven komt, een verplicht uitkoopbod lanceren.

W.R.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content