Aanval op uitzendarbeid werkt averechts

De vakbonden willen niet weten van een versoepeling van de regels voor uitzendarbeid. Daarmee ondermijnen ze de kansen van veel werklozen om een plaats te verwerven op de arbeidsmarkt.

De uitzendbedrijven bevinden zich in de hoek waar de klappen vallen. Begin deze week raakte bekend dat Randstad in een jobadvertentie voor een lasser bij een Kempens metaalbedrijf meldde dat ex-werknemers van DAF niet in aanmerking kwamen want “hun attitude past niet bij bedrijf”. Het ABVV klaagde die discriminerende advertentie aan en Randstad sloeg snel mea culpa. Een paar weken eerder kwam de sector opnieuw in een slecht daglicht toen bleek dat er nog altijd uitzendbedrijven zijn die ingaan op de vraag van werkgevers om geen allochtone kandidaten te selecteren. De uitzendsector reageerde snel en efficiënt op deze gevallen door te benadrukken dat er van discriminatie geen sprake kan zijn en dat de uitzendsector een van de belangrijkste kanalen is om allochtonen aan een baan te helpen.

Maar toch blijven de vakbonden op de uitzendsector inhakken. Vorige week hield het ABVV zijn zesde ‘Dag voor de rechten van de uitzendkracht’. Tijdens acties in heel het land eiste de vakbond de afschaffing van de dagcontracten, de arbeidscontracten van één dag voor uitzendkrachten. Het is symptomatisch voor de houding die de vakbonden nu al jaren ten opzichte van flexibel werk aannemen. Elke versoepeling van de reglementering op uitzendarbeid botst op een syndicaal njet. In de Nationale Arbeidsraad (NAR) verzetten de vakbonden zich al jaren tegen een uitbreiding van de motieven voor uitzendarbeid en tegen het invoeren van uitzendcontracten van onbepaalde duur. Die radicale houding van de vakbonden is onbegrijpelijk en werkt op termijn averechts.

België heeft al een zeer rigide arbeidsmarkt. Onze arbeidsmarkt snakt naar soepeler regels voor uitzendarbeid. Het is de ideale manier om een grote groep werkzoekenden op de arbeidsmarkt te lanceren. België scoort in bijna alle arbeidsmarktstatistieken zeer slecht, maar uit onderzoek blijkt dat uitzendarbeid in 50 tot 60 procent van de gevallen een opstap is naar vast werk. Weinig OESO-landen scoren hier beter. Als de reglementering van uitzendarbeid niet dringend versoepeld wordt of zelfs wordt verstrengd, dan loopt een groter wordende groep werkzoekenden kansen mis op vast werk. Erger nog, werkgevers zullen hun toevlucht nemen tot flexibiliseringsinstrumenten die minder aantrekkelijk zijn voor de werknemer. Denken we maar aan onderaanneming of aan werkgevers die enkel nog een beroep doen op zelfstandigen.

Het is trouwens vreemd dat de vakbonden steevast hun pijlen richten op uitzendarbeid, maar zelden hun ergernis uiten over tijdelijke contracten. Nochtans worden er voor elk uitzendcontract drie tijdelijke contracten afgesloten. En tijdelijke contracten zijn nochtans ook een vorm van flexibele arbeid. Meteen tonen de vakbonden met hun acties tegen uitzendarbeid waar het echt om gaat: de syndicale wereld heeft nog altijd niet aanvaard dat arbeidsbemiddeling ook een zaak van de privésector is. Ten tweede aanvaarden ze niet dat de arbeidsmarkt – net als andere sectoren van de economie – gebruikmaakt van tussenpersonen die diensten aanbieden. De uitzendsector is een vervelende zaak voor de vakbonden, die blijven zweren bij de verhouding tussen werkgever en werknemer. Dat is een zeer archaïsche visie op de werking van de arbeidsmarkt.

Door Alain Mouton – redacteur Trends

Vreemd dat de vakbonden steevast hun pijlen richten op uitzendarbeid, maar zelden hun ergernis uiten over tijdelijke contracten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content