7 manieren om cash uit uw zaak te halen

Uw vennootschap mag dan wel goed boeren, het betekent nog niet dat u er zelf warmpjes in zit. Het is dus zaak om een deel van het vermogen naar uw privéûleven te transfereren. Geen eenvoudige oefening, blijkt uit de nieuwe editie van het boek ‘Uw geld en uw leven’, maar het kán. Een voorpublicatie.

Veel zelfstandigen oefenen hun beroepsactiviteit binnen de structuur van een vennootschap uit. De creatie van een vennootschap biedt, onder andere, het voordeel dat de inkomsten over twee belastingplichtigen gespreid kunnen worden: de bedrijfsleider als natuurlijk persoon en de vennootschap als rechtspersoon. De tarieven in de vennootschapsbelasting liggen doorgaans lager dan in de personenbelasting. De gerealiseerde winsten ondergaan dus bij voorkeur het fiscaal gunstiger vennootschapstarief van de onderneming. De winsten worden bijgevolg in de vennootschap gereserveerd om de progressieve tarieven in de personenbelasting te vermijden.

Toch bestaat geregeld de noodzaak om de in de vennootschap aanwezige middelen naar de privé-sfeer over te hevelen. De bedrijfsleider wordt immers vaak geconfronteerd met het feit dat in de vennootschap wel een aanzienlijke spaarpot is opgebouwd, maar dat hij privé niet over de nodige middelen beschikt om aan zijn financiële noden te voldoen: de studiekosten van de kinderen, verbouwingswerken aan de gezinswoning, bepaalde privé-projecten. Wanneer men geld uit de vennootschap naar de privé-sfeer wil transfereren, gaat het eerder opgebouwde fiscale voordeel meestal snel weer verloren. Hoe kunnen deze gelden dan wel op een fiscaal vriendelijke wijze uit de vennootschap worden gehaald?

We bespreken de meest voorkomende technieken die in de loop der jaren in de praktijk werden ontwikkeld. Vaak zal een aantal methoden worden gecombineerd, zodat het inkomen dat de vennootschap uitkeert optimaal gespreid wordt over de diverse inkomstensoorten die binnen de personenbelasting bestaan. De personenbelasting kent namelijk vier soorten inkomens: de bedrijfsinkomsten, de onroerende inkomsten, de roerende inkomsten en diverse inkomsten.

Welke technieken aangewezen zijn, hangt uiteraard van de concrete bedrijfssituatie af.

1. Verkoop een privé-goed aan de vennootschap

Een eerste mogelijkheid om overtollige liquiditeiten uit de vennootschap te halen en naar de privé-sfeer te brengen, is de verkoop van persoonlijke goederen (schilderijen, beelden, kantoormeubelen, die destijds persoonlijk werden verworven) aan de vennootschap. Daarbij moet echter rekening worden gehouden met de kosten van een dergelijke overdracht. Op de verkoop van onroerende goederen zijn immers registratierechten van 12,5% verschuldigd.

Overdrachten van roerende goederen, daarentegen, zijn niet aan belastingen onderworpen. Ook immateriële vaste activa, zoals auteursrechten of licenties, kunnen aan een vennootschap worden verkocht.

Dankzij deze techniek ontvangt de bedrijfsleider de verkoopprijs van de persoonlijke goederen. Indien de verkopende bedrijfsleider ook de controle over de vennootschap heeft, is er economisch eigenlijk niet veel gewijzigd. Gebruikt de bedrijfsleider de goederen nadien voor persoonlijke doeleinden, dan zal de overdracht wellicht als voordeel van alle aard belast worden.

De meerwaarde die hij door de verkoop realiseert, is in beginsel volledig belastingvrij. Bij een verkoop van onroerende goederen geldt de belastingvrijstelling echter slechts onder bepaalde voorwaarden. De transactie kan immers meerwaardebelasting met zich brengen indien onroerende goederen binnen bepaalde termijnen (acht jaar voor gronden en vijf jaar voor gebouwen) na de verwerving weer worden verkocht. De vennootschap kan de goederen op haar beurt in haar balans opnemen en daarop fiscaal aftrekbare afschrijvingen boeken.

De overdracht van een privé-goed naar de vennootschap moet tegen een realistische prijs gebeuren. Bij een te hoge prijs kan de fiscus het abnormale gedeelte aan de belastbare winst van de vennootschap toevoegen of zou de bedrijfsleider op een voordeel van alle aard belast kunnen worden.

De bedrijfsleider moet ook nauwlettend op de naleving van de vennootschapswetgeving toekijken. We hebben het dan in het bijzonder over de quasi-inbreng, overdrachten van goederen toebehorend aan oprichters, zaakvoerders, bestuurders of aandeelhouders van de vennootschap binnen de twee jaar na de oprichting van de vennootschap, waarbij de vergoeding hoger ligt dan een tiende van het geplaatste kapitaal. In dit geval moet een commissaris-revisor een verslag opmaken.

Aangezien bij de verkoop van een privé-goed aan de vennootschap een tegenstrijdig belang tussen de bedrijfsleider en de vennootschap ontstaat, is de bedrijfsleider verplicht om de raad van bestuur op de hoogte te stellen en zijn verklaring in de notulen van de raad van bestuur te doen opnemen.

2. Verhuur een onroerend goed aan de vennootschap

In plaats van privé-bezittingen te verkopen, kan een bedrijfsleider ook een onroerend goed verhuren aan zijn vennootschap. Dit verhuurde goed moet voor de onderneming wel een economische waarde hebben. De vennootschap brengt de huurprijs als kost in mindering van de belastbare winst. In de personenbelasting betaalt de bedrijfsleider belastingen op de werkelijk ontvangen huurgelden, verminderd met de kosten van de verhuring. Deze kostenverrekening is echter beperkt tot een bepaald grensbedrag. Dit grensbedrag is gelijk aan de kleinste uitkomst van de volgende twee berekeningen:

3. Sta een krediet aan de vennootschap toe en vraag daarvoor intresten

Een andere aantrekkelijke manier om liquiditeiten uit de vennootschap te halen, is als bedrijfsleider of aandeelhouder een krediet aan de vennootschap toestaan en daarvoor intresten vragen. Deze intresten zijn voor de vennootschap fiscaal aftrekbare kosten. De bedrijfsleider is alleen de roerende voorheffing van 15% op de toegekende of betaalde intrest verschuldigd.

Maar ook hier heeft de fiscale wetgever een beperking ingevoerd. De toegepaste rentevoet mag niet hoger zijn dan de geldende marktrente en het ontleende bedrag mag niet meer bedragen dan de som van het gestorte kapitaal op het einde van het belastbaar tijdperk en de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk. Op basis van de mate waarin één van deze grenzen wordt overschreden, herkwalificeert de fiscus de intresten als dividenden. Deze intresten zijn dan voor de vennootschap niet langer aftrekbare kosten, maar behoren als dividenden tot de belastbare winst, waarop vennootschapsbelasting is verschuldigd. De bedrijfsleider zal 25% roerende voorheffing moeten betalen, in plaats van 15%.

4. Verhoog uw bezoldiging

Het kan soms fiscaal aantrekkelijk zijn om de bezoldiging te verhogen. Vaak keert de bedrijfsleider zichzelf immers een betrekkelijk laag inkomen uit. Daardoor betaalt hij heel wat minder belastingen, omdat de laagste (progressieve) schijven in de personenbelasting een stuk onder die van de vennootschapsbelasting liggen (zie tabellen).

Zo heeft de bedrijfsleider vaak nog wat ruimte om het loon te verhogen zonder dat hij meer belastingen moet betalen. Bovendien heeft dit hogere loon op heel wat domeinen invloed. Op de groepsverzekering door de koppeling aan de 80%-regel (zie verder) en op de uitkeringen van de sociale zekerheid (pensioen, overlevingspensioen, invaliditeit). Bovendien verhoogt een hoger loon ook de fiscale ruimte die men heeft, zodat een groter kapitaal kan worden verzekerd enzovoort.

Ook wie stortingen verricht in het kader van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen zal een hogere bijdrage kunnen storten. Dat is een gevolg van de koppeling van de bijdrage aan het loon.

5. Verminder het kapitaal van de vennootschap

Bij de techniek van de kapitaalvermindering is het de bedoeling om een deel van het werkelijk gestorte kapitaal aan de aandeelhouders terug te betalen. Voor een vennootschap met aanzienlijke reserves kan zo’n kapitaalvermindering worden overwogen. Deze operatie is in principe belastingvrij, aangezien het om de gedeeltelijke terugbetaling van zelf ingebrachte fondsen gaat.

De kapitaalvermindering moet wel volgens de regels van de vennootschapswetgeving verlopen. Zo moet ze zijn goedgekeurd door een regelmatige beslissing volgens de procedure voorzien in de vennootschapswet om te vermijden dat de uitkering als dividend wordt geherkwalificeerd en onderworpen aan de vennootschapsbelasting en de roerende voorheffing.

Het is erg belangrijk om te stipuleren dat de kapitaalvermindering betrekking heeft op het werkelijk gestort kapitaal. Laat de algemene vergadering na om de samenstelling van de kapitaalvermindering te verduidelijken, dan past de fiscus de proportionaliteitsregel toe. De kapitaalvermindering zal dan evenredig over de verschillende bestanddelen van het maatschappelijk kapitaal worden aangerekend. Het maatschappelijk kapitaal kan naast het werkelijk gestorte kapitaal immers ook bestaan uit belaste reserves, vrijgestelde meerwaarden en uitgiftepremies. Afhankelijk van de oorsprong van het kapitaal waarop de vermindering wordt aangerekend, is de uitkering al dan niet aan de roerende voorheffing onderworpen. Alleen als het opgenomen kapitaal op het werkelijk gestorte kapitaal en de uitgiftepremies aangerekend wordt, is de kapitaalvermindering vrij van roerende voorheffing. Is dat niet het geval, dan is men 25% roerende voorheffing verschuldigd.

6. Laat de vennootschap eigen aandelen inkopen

Een vennootschap kan een deel van de aandelen terugkopen die de bedrijfsleider als natuurlijk persoon bezit. Als aan de regels van het vennootschapsrecht wordt voldaan, kan de uitkering van een deel van de belaste reserves voor de inkoop in principe belastingvrij gebeuren. De nominale waarde van de ingekochte aandelen mag echter niet meer dan 10% van het geplaatste kapitaal bedragen. Dit is een erg complexe materie en voor meer informatie verwijzen we dan ook graag naar gespecialiseerde literatuur op dit vlak.

De fiscus heeft zich echter tegen bepaalde misbruiken ingedekt door de toepassing van artikel 344 paragraaf 1 WIB 92 (antirechtsmisbruik of economische realiteit). Die bepaling houdt in dat een bepaalde juridische kwalificatie die partijen aan een bepaalde akte geven, niet aan de fiscus kan worden tegengesteld indien de fiscus kan aantonen dat de kwalificatie alleen maar de bedoeling heeft om belastingen te omzeilen. De belastingplichtige moet bewijzen dat de kwalificatie aan rechtmatige financiële en economische behoeften beantwoordt.

Indien uit de feitelijke omstandigheden kan worden afgeleid dat de inkooptransactie alleen bedoeld was om de winstreserves van de vennootschap naar de privé-sfeer te halen, zonder inhouding van roerende voorheffing, dan wordt de opname van de winstreserves als een gewone dividenduitkering beschouwd, waarop dus roerende voorheffing moet worden betaald.

Daarnaast zal de administratie de meerprijs die bovenop de werkelijke waarde betaald wordt, op grond van de simulatietheorie belasten als een bezoldiging of belastbaar voordeel (belastbaar tegen de progressieve tarieven).

7. Onderschrijf een individuele groepsverzekering

Een laatste mogelijkheid is de onderschrijving van een individuele groepsverzekering. Het maximaal te verzekeren bedrag wordt berekend aan de hand van de 80%-regel, die stelt dat de maximale jaarrente kleiner of gelijk moet zijn aan (80% S – WP) x N/40, waarbij S = normale jaarbezoldiging, WP = wettelijk pensioen en N = gepresteerde jaren + nog te presteren jaren (+ backservice).

Afhankelijk van de loopbaan is het dus mogelijk om een rente te verzekeren die gelijk is aan 80% van de jaarbezoldiging min het wettelijk pensioen. Het wettelijk pensioen wordt voor een zelfstandige forfaitair op 25% van de bezoldiging geschat, voor zover het loonplafond van de sociale zekerheid (49.077 euro) daardoor niet wordt overschreden. Onder normale bezoldiging voor een zelfstandige verstaan we regelmatige, maandelijks uitgekeerde bezoldigingen, aangerekend op de resultaten van het belastbaar tijdperk binnen de onderneming. Het aantal jaren van de loopbaan is gelijk aan alle jaren die u in de onderneming heeft gewerkt, verhoogd met maximaal tien jaar voor een vroegere werkzaamheid (backservice) en maximaal vijf jaar voor nog te presteren jaren, zonder echter 40 jaar te overschrijden.

Katrien Geeraert, Dieter Haerens,Jo Stremersch, Emiel Van Broekhoven

Jo Stremersch, Emiel Van Broekhoven

‘Uw geld en uw leven – editie 2002’, Katrien Geeraert, Dieter Haerens, Jo Stremersch, Emiel Van Broekhoven, Uitgeverij Biblo, 25 euro.

Info: [{phone}]0800-12683, fax: 0800-12633, info@biblo.be

Tip 1: Verkoop schilderijen, beelden en kantoormeubelen _ zaken die destijds persoonlijk werden verworven _ aan de vennootschap. Kijk wel uit voor de registratierechten.

Tip 2: Als bedrijfsleider of aandeelhouder kunt u een krediet aan de vennootschap toestaan en daarvoor intresten vragen.

Tip 3: Het kan fiscaal aantrekkelijk zijn om als bedrijfsleider de bezoldiging aan uzelf te verhogen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content