53.749 EURO – 29.760 = 23.989 EURO

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Het eerste cijfer is wat een doorsnee werknemer jaarlijks aan zijn baas kost. Het derde cijfer is wat die werknemer netto mee naar huis mag nemen. De omvang van het verschil is symptomatisch voor de Belgische ziekte die wacht op een behandeling.

Nergens ter wereld zijn loononderhandelingen zo gebaseerd op een babylonische spraakverwarring dan in België. De werkgever onderhandelt in functie van de totale arbeidskosten, terwijl de werknemer eisen stelt op basis van wat hij of zij netto op de bankrekening ziet verschijnen. Een concreet voorbeeld. Volgens nieuwe cijfers van de OESO kostte een Belgische werknemer met een gemiddeld loon aan zijn Belgische werkgever 53.749 euro in 2010. Deze werknemer (ongehuwd, geen kinderen) hield daar netto uiteindelijk 23.989 euro van over, al wachten dan nog andere belastingen zoals de btw. Deze hallucinante wig tussen loonkosten en netto-inkomen werd gedreven door sociale bedragen van de werkgever (12.243 euro), sociale bijdragen van de werknemer (5412 euro), personenbelasting (10.826 euro) en lokale belastingen (801 euro). Ruim 55 procent van de arbeidskosten vloeit dus naar de overheid. Het zou niet unfair zijn om 50 procent als symbolisch plafond in te voeren, want te veel goede verdieners zoeken vandaag een alternatief fiscaal statuut op, precies om niet als loontrekkende gepluimd te worden.

Een overheid die arbeidsinkomen door de citroenpers jaagt, moet niet vreemd opkijken dat de werkgelegenheidsgraad bedroevend laag blijft, en de fiscale fraude wraakroepend hoog is. Onderzoekers van de ULB schatten onlangs dat de Belgen per jaar ongeveer 45 miljard arbeidsinkomen verzwijgen voor de fiscus. Dat kost de schatkist nog altijd ruim 20 miljard euro per jaar, en dat terwijl de regering sinds mensenheugenis aanzienlijke inkomsten uit de strijd tegen de fiscale fraude inschrijft op de begroting. Mocht elke burger netjes de wettelijk verschuldigde belastingen betalen, dan was de Belgische begroting op slag uit de rode cijfers, en België zou kunnen dromen van een AAA-rating.

Maar driewerf helaas, zo eenvoudig is het niet. België heeft al lang de positie verspeeld om via belastingverlagingen en tijdelijke begrotingstekorten een opgaande cirkel van meer werkgelegenheid, minder zwartwerk en dus hogere inkomsten op gang te trekken. Toch heeft iedereen die begaan is met de Belgische economie al lang de juiste gps-route ingesproken. “Verlaag of zet toch minstens een rem op de overheidsuitgaven”, klinkt het advies unisono. Alleen een doorgedreven ontvetting van de staat en een sociaaleconomische strategie die inzet op groei, kan België bevrijden uit zijn eigen wurggreep van hoge belastingen en gesmoorde activiteit. Maar van zo’n beleid is al jaren geen spoor, ook omdat de gps-route maar niet in het Frans beschikbaar raakt.

Intussen probeert de regering van lopende zaken ons wijs te maken dat alles onder controle is. Genieten van een conjuncturele opleving is echter heel wat anders dan een toekomstgericht beleid voeren. De Belgische economie surft op een uitzonderlijk hoge Duitse golf, die op haar beurt gedreven wordt door de dynamiek van de groeilanden. We laten dus nog maar eens een unieke gelegenheid liggen om extra buffers aan te leggen. Dat is nochtans een must, want het tijdperk van lange opgaande cycli ligt achter ons. De nieuwe realiteit is er een van kortere cycli en recessies die elkaar sneller opvolgen, met alle gevolgen voor de begroting en de werkgelegenheid, en dus ook de belastingdruk en loonwig. Het is hoog tijd om de Belgische rekensom een andere uitkomst te geven.

DAAN KILLEMAES

Alleen een doorgedreven ontvetting van de staat en een sociaal-economische strategie die inzet op groei, kan België bevrijden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content