35 procent als eindafrekening

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

www.fiscoloog.be

Het lijkt erop dat de moeder van alle fiscale regularisaties die in de regering in de maak is, niet enkel probeert de laatste verdwaalde schapen naar de stal te leiden. Zij lijkt bovendien iedereen die zijn grijs of zwart geld in het verleden slechts gedeeltelijk heeft geregulariseerd, nog een allerlaatste kans te willen geven zijn zaken fiscaal in orde te brengen middels een forfaitaire heffing van 35 procent.

Fiscale ‘amnestie’ is een woord waaraan geen enkele politieke formatie haar vingers wil verbranden. Niettemin huppelen we nu al een decennium van de ene naar de andere fiscaleregularisatieronde.

In 2004 gaf de ‘eenmalige bevrijdende aangifte’ aan fiscale spijtoptanten de mogelijkheid tegen zeer voordelige voorwaarden met de fiscus in het reine te komen. Maar ondanks de aankondiging dat het om een ‘eenmalige’ mogelijkheid ging, die onder geen enkel beding ooit nog zou worden herhaald, bleef heel veel grijs en zwart geld onder water.

De redenen waren legio. De tijdsgeest was er niet echt rijp voor. Veel kandidaten hadden koudwatervrees. De regeling was ook verschrikkelijk ingewikkeld. Veel consulenten hadden de grootste moeite er de finesses van te begrijpen.

Eind 2004 was het hoe dan ook gedaan. Van een speciale regularisatieprocedure was geen sprake meer. Wie zijn fiscale toestand wou rechtzetten, kon alleen nog maar terugvallen op hetgeen altijd al heeft bestaan, en ook altijd zal bestaan. Met name de mogelijkheid om via een spontane aangifte de ontdoken belasting alsnog te betalen, maar dan wel met daarbovenop een belastingverhoging van 100 procent. Aantrekkelijk is anders. Het hoeft dan ook geen betoog dat van die mogelijkheid weinig of geen gebruik wordt gemaakt.

De fiscale wetgever deed wat men van hem niet altijd verwacht. Hij hield woord. Na afloop van de ‘eenmalige bevrijdende aangifte’ werd geen nieuwe bijzondere regularisatieprocedure ingevoerd. Althans niet in het eerste jaar. Tegen eind 2005 was er evenwel geen houden meer aan. De budgettaire noodzaak dreef hem opnieuw naar het invoeren van een bijzondere regularisatieprocedure. Dat werd nu een permanente regeling. Eentje van onbepaalde duur. Maar ook eentje waarvan men (opnieuw) slechts eenmaal gebruik zou kunnen maken. Fiscale spijtoptanten die van de nieuwe mogelijkheid gebruikmaakten, werd op het hart gedrukt dat het hiermee afgelopen zou zijn, en dat zij nooit of te nimmer nog iets zouden kunnen regulariseren.

Deze permanente regularisatiemogelijkheid loopt nog altijd. Kort gezegd, houdt zij in dat men beroepsinkomsten kan regulariseren tegen het tarief dat van toepassing was op het ogenblik dat de inkomsten genoten werden (in voorkomend geval verhoogd met de aanvullende gemeentebelasting en de aanvullende crisisbijdrage). En dat men ‘overige’ inkomsten — meestal gaat het dan om roerende inkomsten — kan regulariseren tegen het tarief dat op de betreffende inkomsten van toepassing was, verhoogd met een boete van 10 procentpunten. Wie bijvoorbeeld intresten te regulariseren heeft die genoten werden toen het tarief van de roerende voorheffing nog 15 procent bedroeg, komt er dus van af met een heffing van 25 procent (15 procent plus een boete van 10 procentpunten).

Een van de heikele punten van deze regularisatiemogelijkheid betreft de vraag hoever men in de tijd moet teruggaan. Zeer veel belastingplichtigen hebben ervoor gekozen hun regularisatie te beperken tot zeven jaar. Die periode valt samen met de fiscale aanslagtermijn. Na zeven jaar kan de fiscus (meestal) niet meer taxeren. Maar dan vergeet men wel dat aan fiscale fraude ook strafrechtelijke gevolgen verbonden zijn. Die wist men niet uit door zeven jaar in de tijd terug te gaan. In principe is daarvoor vereist dat men teruggaat tot bij de bron. Ook als die bron zich bijvoorbeeld tien of twintig jaar geleden heeft voorgedaan.

De nieuwe regularisatieronde die de regering vandaag voorbereidt — en die als men haar moet geloven de ‘allerlaatste’ mogelijkheid tot regularisatie biedt — lijkt hierop in te spelen. Middels betaling van 35 procent van het ‘verjaarde’ kapitaal wordt de spons gehaald over alle fiscale zonden uit het verleden.

JAN VAN DYCK

De strafrechtelijke gevolgen van fiscale fraude worden niet uitgewist door zeven jaar terug te gaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content