20 miljard onder de grond

De Waalse kalkgroep Carmeuse zet onverdroten haar expansie voort: na de joint venture met de Franse cementreus Lafarge heeft het bedrijf nu zijn zinnen gezet op het Amerikaanse Dravo en het Italiaanse Unicalce. De Vlaamse Carmeuse-dochter Galva Power, gespecialiseerd in verzinking, mikt dan weer op het marktleiderschap in Frankrijk.

“Neen, Carmeuse staat nog lang niet te koop.” Met die woorden maakt Dominique Collinet, gedelegeerd bestuurder van de Waalse kalkgroep Carmeuse, ons meteen duidelijk dat zijn bedrijf nog heel wat plannen heeft. “Wij zetten onze samenwerkings- en expansiepolitiek onverminderd voort.”

Er lijkt inderdaad geen einde te komen aan het lijstje met overname- en samenwerkingsakkoorden van Carmeuse:

Midden vorige maand nog sloot Carmeuse Lime, de Amerikaanse dochter van de Waalse steengroevegroep, een overeenkomst met Dravo Corporation. Het Belgische familiebedrijf (geconsolideerde omzet: 20 miljard frank) wil 455 frank per aandeel betalen voor de beursgenoteerde kalkproducent uit Pittsburgh (VS), die een jaarlijkse omzet haalt van 180 miljoen frank.

Eerder nam de Limburgse dochter van Carmeuse – de verzinkingsgroep Galva Power (zie kader: Galva Power naar Europese top) – ook al een deel van Ash & Lacy over. De participatie moet Galva Power in staat stellen om marktleider te worden in Frankrijk.

En in juni 1998 was er het akkoord tussen de Franse cementreus Lafarge en Carmeuse: beide ondernemingen tekenden een akkoord waarbij Lafarge zijn kalkovenactiva in Noord-Amerika zou inbrengen in Carmeuse North America. Meteen groeide de vrees dat het Belgische familiebedrijf – opgericht in 1860 – zou worden opgeslorpt door de Franse cementreus. Collinet ontkent echter met klem: “Het gaat hier om een strategische samenwerking. Toen Lafarge vorig jaar het Britse Redland overnam, verkreeg het ook een aantal activiteiten in de kalksector. In plaats van deze activa af te stoten, zocht en vond de Franse groep een partner: Carmeuse. Eind deze maand wordt de 60/40-joint venture officieel gefinaliseerd.”

Dankzij de inbreng

van Lafarge zal het Noord-Amerikaanse filiaal van de Waalse groep een omzet realiseren van 8,5 miljard frank bij een jaarproductie van meer dan 4 miljoen ton en een personeelsbestand van 900 medewerkers. In ruil bezitten de Fransen voortaan 40% van Carmeuse North America. Beide ondernemingen zijn trouwens vastbesloten om te blijven samenwerken. Zij krijgen een zetel in elkaars raden van bestuur. Ook treedt Lafarge voor 2% binnen in het kapitaal van de koepelholding van de Waalse groep, de LVI Holding (zie organigram).

Zestig exploitatiesites in dertien landen

Terwijl vroeger nog zeventig kilo rotsen moest worden ontgonnen om één kilo kalk te produceren, is nu nog maar de helft nodig. Daarom kiest Carmeuse sinds twee decennia voor buitenlandse expansie en productdiversificatie door middel van samenwerkingsverbanden.

“We zijn op dit ogenblik aanwezig in dertien landen,” legt Yves Willems, financieel directeur van de groep, uit. “De omstandigheden zijn overal anders. Een steengroeve uitbaten, betekent in de eerste plaats de grond aankopen of een concessie binnenhalen. De wetten en markten verschillen van land tot land. Daarom geeft Carmeuse de voorkeur aan een samenwerking met een lokale partner die van al die zaken op de hoogte is. Wij brengen onze technische knowhow en internationale kennis van de sector in. Zo zullen de volgende overnames in Azië plaatsvinden in samenwerking met, nog maar eens, het Franse Lafarge. Beide ondernemingen gaan op dat punt akkoord, ook al moet de juiste juridische structuur nog worden uitgedokterd. Waarschijnlijk wordt een vennootschap met zetel in Singapore opgericht, waarin elk van de groepen 50% zal bezitten.”

Dat deze aanpak

de groep geen windeieren legt, bewijzen de cijfers. In 1997 realiseerde de Nederlandse koepel van Carmeuse – LVI Holding – een omzet van bijna 16,5 miljard frank. Tel daar het Lafarge-aandeel en de Scandinavische participaties bij en men komt aan een balanstotaal van zo’n 20 miljard frank. Dat is meer dan het dubbele van wat in 1994 werd geboekt. Carmeuse telt zestig exploitatiesites, verdeeld over dertien landen op vier continenten. Samen kunnen ze elk jaar 8 miljoen ton kalk produceren, met als finaal resultaat een nettowinst van 876 miljoen frank in 1997, tegenover 743 miljoen frank het jaar tevoren.

Vreemdgaan is een noodzaak

Als alles volgens plan verloopt, zal Carmeuse tegen het jaar 2000 de kaap van de 30 miljard frank overschrijden. Willems: “Dit gebeurt eerder uit noodzaak dan louter voor het plezier van het groeien. Over de grenzen gaan is een must geworden, omdat de Belgische markt niet significant meer toeneemt. Integendeel, heel wat ondernemingen beperken hun kalkverbruik. Bovendien valt het product moeilijk te exporteren. In die zin is Carmeuse dus verplicht mee te gaan met de internationalisering van zijn klanten. Als hun gebruikelijke leverancier geografisch beperkt is, wordt steevast naar de concurrentie overgestapt.”

Als voorbeeld verwijst Willems naar Ghana: “Daar had de Zuid-Afrikaanse goudproducent Ashanti Goldfield zich in eerste instantie gelieerd aan een Australische onderneming waarvan de kalkproductie niet de kernactiviteit was. Kalk is in die sector echter een essentiële grondstof, die wordt gebruikt om het goud te doen neerslaan en om de onzuiverheden eruit te halen. De goudmijn gaf er uiteindelijk de voorkeur aan om samen te werken met een professional en vroeg Carmeuse de bestaande participatie over te nemen. Zo geschiedde, met als extraatje een akkoord over de toekomstige mijnexploitaties. Als Carmeuse wil, kan het zijn partner volgen naar nieuwe uitbatingen in Afrika.”

Diezelfde techniek

van strategische samenwerkingsverbanden paste Carmeuse ook toe in Zweden, Spanje en Mexico. In elk van die gevallen is de partner – net zoals de Waalse groep zelf – telkens een familiebedrijf. Een karakteristiek die Dominique Collinet met kracht verdedigt en hem er toe aanzet de idee van een beursintroductie af te wijzen: “Zolang de familiale aandeelhouders ermee instemmen, kan je een dividendpolitiek voeren die minder gul is dan wanneer we op de beurs zouden genoteerd staan. En de beurs zou me ongetwijfeld niet dezelfde aanhankelijkheid bieden waarover ik nu kan beschikken. Maar voor de toekomst is natuurlijk niets uitgesloten.”

Ook in de onderhandelingen over zijn volgende acquisitie, dit keer in Italië, volgt de gedelegeerd bestuurder van Carmeuse hetzelfde schema. Op dit ogenblik wordt de laatste hand gelegd aan de audits van Unicalce. Dit bedrijf, gevestigd in Lecco aan het Como-meer, produceert 1.400.000 ton kalk, 3 miljoen ton kalksteen en nog een aantal andere producten zoals muurpleister. Alles bij elkaar goed voor een omzet van 3,5 miljard frank.

Unicalce is op dit ogenblik in handen van de stichter en de Zwitserse Holderbank (samen 53% van het kapitaal) en van de familie Ghisalberte (47%). In een eerste fase zou Carmeuse, dankzij een kapitaalverhoging, 33% van het aandeel van de stichter en van de Holderbank in bezit krijgen – dat is 18% van het volledige kapitaal. Niets staat echter een grotere participatie op latere datum in de weg. Door deze operatie wordt de Italiaanse poot van de groep dus versterkt.

Wantrouwen in België

Carmeuse geeft onomwonden toe dat zijn partnershipstrategie twee duidelijke gaten vertoont: de landen van Oost-Europa en Azië.

Collinet: “In de Oost-Europese landen is alles zeer snel gegaan. Op twee jaar tijd was alles er verkocht. We zijn blijven haperen aan een dossier dat ons uiteindelijk toch uit handen is geglipt. Wat Azië betreft, moet het partnership met Lafarge binnenkort vruchten afwerpen.

Merkwaardig genoeg

ontbreekt België – of beter gezegd Wallonië, want alle kalk bevindt zich in het zuiden van het land – in de expansieplannen van Carmeuse. Collinet: “Er zijn nog reserves voor minstens een eeuw, maar we moeten de toelating krijgen ze te ontginnen. Daar wringt het schoentje. De Waalse administratie legt systematisch een houding van wantrouwen aan de dag tegenover ondernemingen. We hebben ooit een dossier toegestuurd aan de bevoegde dienst van het Waalse Gewest. Drie maanden later had ik nog geen ontvangstbevestiging gekregen. Zes maanden later kreeg ik dan toch een brief waarin me werd gevraagd de hele procedure nog eens te doorlopen: één van onze machineplannen was blijkbaar niet op de juiste schaal getekend.”

Wel zoekt Carmeuse nog naar nieuwe niches in ons land. Zo onderzoekt de kalkgroep bijvoorbeeld samen met Cockerill-Sambre de mogelijkheid om metaaloxiden uit het slib, dat bij het wassen van de kalk vrijkomt, te halen. Indien dit procédé kan worden gecommercialiseerd, staat Carmeuse nog een gouden toekomst in de sector van de bouwmaterialen te wachten. Maar zover is het nog niet. Intussen zet de groep alles op buitenlandse expansies in de kalk.

TT/ERP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content