2 ha. vrij

Gent is de economische motor van Oost-Vlaanderen. Maar die motor sputtert : buiten de Kanaalzone is er nog welgeteld twee hectare industriegrond vrij.

“Gent heeft nog geen drama-Renault, maar in schijfjes ging hier de jongste jaren een paar duizend arbeidsplaatsen teloor. Hier eens een 100-tal mensen, dan weer elders een paar tientallen. Die salamipolitiek kostte Gent, gespreid over enkele jaren, evenveel banen als bij Renault in één dag.”

De boodschap van de Gentse vakbonden aan burgemeester Frank Beke ( SP) was duidelijk : één dag na de bekendmaking dat Renault Vilvoorde sluit, kwamen zij de burgervader om hulp vragen. De voorbije jaren verloor Gent duizenden jobs, de komende maanden staan er honderden op het spel. De laatste acht jaar verdwenen er 1000 jobs in de Gentse chemie, op amper vijf jaar tijd schrapte het elektrobedrijf Vynckier 500 banen en daar staan er nu weer 200 op de tocht. Bij het petrochemisch bedrijf Ethyl worden 80 jobs weggegomd, bij textilienLys-Liève 65. Bij het ziekenhuis Institut Moderne zijn 130 jobs bedreigd indien er tegen mei eerstkomend geen fusie is met een ander hospitaal. En, zo wisten de vakbondsleiders de burgervader te melden : Alcatel Bell, Mannesmann en TMT plannen herstructureringen.

Burgemeester Beke liet de Vlaamse Economieminister Eric Van Rompuy ( CVP) weten dat een dergelijk groot jobverlies de bedoeling van het Sociaal Impulsfonds ( Sif) ondergraaft. Via dat Sif subsidieert de Vlaamse regering de strijd tegen het stedelijk verval. Gent, maar vooral Antwerpen, gaan met het grootste deel van dat Sif-subsidiepotje lopen. En, zo openbaarde de burgervader de minister : een stad zonder jobs is niet van het verval te redden.

ECONOMISCH HART.

Jurist Paul Teerlinck (46j.), de directeur van het Deot (de Gentse Dienst Economische Ontwikkeling en Tewerkstelling), probeert al bijna een decennium lang het economisch belang én het stedelijk verval van Gent in gunstige zin te beïnvloeden.

Over één zaak bestaat, dixit Teerlinck, niet de minste twijfel : Gent is nog altijd hét economisch hart van Oost-Vlaanderen. 932 miljoen frank op 1967 miljoen frank van de bedrijfsomzet die, in 1994, in de provincie werd gerealiseerd, komt uit het arrondissement Gent : 21 gemeenten gaande van Zelzate in het noorden tot Aalter in het zuiden. Dit gebied, door de Gentenaars steevast betiteld als het Gentse stadsgewest, tekent daarenboven voor 45 % van de in de provincie gecreëerde toegevoegde waarde én voor meer dan de helft van de uitvoer.

En nog : van de 376.000 actieven die Oost-Vlaanderen telde in 1995, hadden er meer dan 125.000 een job in Gent ; niet in het stadsgewest, wel in de stad zelf. De meesten daarvan kunnen terecht in de dienstensector. De Gentse tertiaire sector tekende in 1995 voor meer dan 87.000 jobs ; de Gentse industrie voor 36.000 jobs. In 1982 tekende de industrie nog voor 40 % van het totaal aantal jobs in het stadsgewest, in 1992 voor 33 %. Over diezelfde periode bleken de zakelijke dienstverlening (banken, verzekeringen), de horeca en de gezondheidssector groeiers. Bouw, chemie en vervoer verloren aanzienlijk ; de textieljobs donderden met 47 %.

MEER TOERISME.

In Gent zelf is de dienstensector dé nummer één : 70 op 100 jobs. Reageert Paul Teerlinck : “Gent is een centrum voor alle omliggende gemeenten. Klinieken en banken zorgen voor aardig wat werk, de handel staat voor 15.000 jobs. Puur cijfermatig is het onderwijs, met 16.584 jobs (1995), de grootste onderneming.”

Het stadsbestuur maakt er bovendien geen geheim van dat ze de dienstensector alle kansen wil geven. “Het toerisme moet nog extra jobs aanbrengen in Gent,” zegt Teerlinck. “De waterlopen worden opengelegd, de monumentenzorg wordt au sérieux genomen, de hotelsector is het voorbije decennium danig ontwikkeld. Toerisme betekent jobs en Gent heeft alles om die kans tenvolle te benutten. Hetzelfde geldt voor de culturele sector. Onderschat de tewerkstellingscoëfficiënt daarvan niet. Gent heeft de hoofdzetel van het Festival van Vlaanderen en van het Internationaal Filmfestival.”

Toch is niet alles koek en ei tussen de Arteveldestad en de tertiaire sector. Grootse plannen om bij de beurshallen van Flanders Expo een nog grootser winkelcomplex uit de grond te stampen, gaan niet door. En meubelgigant Ikea kreeg geen toestemming om, ook al in deelgemeente Sint-Denijs, een nieuwe winkel neer te planten. “Gent heeft niet neen gezegd tegen Ikea,” reageert Teerlinck. We hebben gezegd : “Neen, niet op die plaats.” Wij willen geen baanwinkeltoestanden. De grootdistributie moet een plaats vinden op nog te realiseren kleinhandelszones.”

Met de industriële kansen in de stad is het slechter gesteld. Al negen jaar brengt Deot de leegstaande industriële panden in kaart. Anno 1996 hadden 580 een andere bestemming gekregen ; zelden een industriële. “Het bleek wel dé oplossing voor de herlokalisatie van dienstverlenende bedrijven én het bleek een wapen in de strijd tegen de stadsverloedering,” stelt Teerlinck. De voormalige Excelsior-brouwerij, de de Hemptinne-textielfabriek of het stedelijk slachthuis ruimden plaats voor sociale-woningbouw. Het Gentse Havenbedrijf renoveerde kaaien en dokken en profileert zich als nichehaven gespecialiseerd in distributie- en commercialisatie-activiteiten. Dankzij de ontwikkeling van het Kluizendok, aan de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen, krijgt de haven er eindelijk wat ruimte bij.

Maar voor de duizenden kmo’s, dikwijls ingeplant temidden de Gentse negentiende-eeuwse woningengordel, is het toekomstperspectief allesbehalve rooskleurig.

“De grootschalige industriële kmo zal geleidelijk uit Gent verdwijnen,” meent Teerlinck. “Ik hoop hem in de buurt van de stad te kunnen houden.” Toch erkent Teerlinck dat Gent met de rug tegen de muur zit. Hij krijgt dagelijks kmo’ers over de vloer die om de meest diverse redenen willen herlokaliseren. “Ik kan hen geen ruimte aanbieden. Momenteel hebben we nog welgeteld twee hectare vrij. Nochtans willen al die kmo’s in Gent blijven. Liefst zelfs pal in de buurt waarin ze zijn verankerd.”

Maar het kan niet : de Gentse industrieterreinen zijn volzet, het Businesspark Tramstraat, dat de hoofdzetel van de Nur-groep en Barco Graphics huisvest, is uitverkocht ; merendeels tegen 2800 frank per m². In Wondelgem kan nog vijf hectare worden ontwikkeld, de site van de Tréfil-Arbed-fabriek in Gentbrugge, negen hectare groot, biedt mogelijkheden. Zij het na financieel zware bodemsanerings- en slopingswerken. Gent had al haar hoop gesteld op een nog te ontwikkelen 45 hectare grote kmo-zone in Oostakker, naast de vrachtwagenfabriek van Volvo. De hogere overheid besliste anders : bij de eerste gewestplanherziening werd de oppervlakte tot zeven hectare gereduceerd. Het blijft nu wachten of die overheid tot betere inzichten is te brengen.

STADSVLUCHT.

“Ik heb die gewestplanwijziging niet begrepen,” zegt Teerlinck. “We worden verplicht om de suburbanisatie van onze industrie zelf te organiseren. Dit staat haaks op goed stedelijk beleid. Ik zie het industrieel draagvlak van Gent zo afkalven. En dat kan niet. Als de bedrijven wegtrekken, trekken de mensen ook weg en dan komt het fiscale draagvlak van een stad in nauwe schoentjes.”

Wat een stad intussen kan/moet doen ? Aan de kruising van de E40/E17 plant Gent een hightech-businesspark gericht op bedrijven uit de sfeer van de biotechnologie én de biogeneeskunde. “We moeten de aanwezigheid van hooggeschoolden, uit universiteit én hogescholen, beter uitspelen. Het Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie heeft haar hoofdzetel in Gent. Dat betekent toch iets. 45 jobs bijvoorbeeld.”

In de affaire van de terreinen rond Flanders Expo lijkt er nu ook beweging te komen. De plannen voor een dienstenzone zijn er. De ruime parking biedt voldoende mogelijkheid om de beurshallen nog uit te breiden.

Concludeert Paul Teerlinck : “We moeten roeien met de riemen die we hebben. Creatief zijn is dé boodschap.”

RON HERMANS

PAUL TEERLINCK (DEOT – GENT) Gent is dé economische motor van Oost-Vlaanderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content