Daan Killemaes

Le pot belge

Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

In de jaren zeventig maakte een mengsel van amfetamines en pijnstillers, soms zelfs aangevuld met cocaïne en heroïne, opgang in het wielerpeloton. Le pot belge gaf de renners een boost op de korte termijn, maar was op de langere termijn verslavend en destructief voor de gezondheid.

Le pot belge doet denken aan het ‘Belgische recept’ waarmee de regering-Di Rupo de economische motor aan de praat hield. De economie kreeg een cocktail geïnjecteerd van stijgende overheidsuitgaven, het behoud van de automatische loonindexering en een beperking van structurele maatregelen en besparingen. Het mocht vooral geen pijn doen, ook niet als dat perspectief bood op langere termijn. Reculer pour mieux sauter, het werd de voorbije jaren in Europa toegepast, behalve waar Frans gesproken wordt.

Op de korte termijn smaakt het Belgische recept niet eens zo slecht. In het eerste kwartaal van dit jaar groeide de Belgische economie met 0,4 procent, de snelste groei sinds 2011. We produceren opnieuw meer goederen en diensten dan voor de Grote Recessie. De meeste eurolanden kunnen dat nog niet zeggen. Ook de werkgelegenheid hield de voorbije jaren stand en zit sinds kort opnieuw in de lift. Het vertrouwen van de gezinnen en de bedrijven herstelt zich verder, de rente op Belgische overheidspapier suggereert een groot vertrouwen van de investeerders, en sinds vorig jaar daalt ook het overheidsbeslag, toch volgens het Planbureau. Wat wil je nog meer? Maar die economische prestaties zijn niet alleen veel minder goed dan ze op het eerste gezicht lijken, ze zijn ook nog eens behoorlijk gedopeerd.
Neem de omvang van de economie. Het Belgische bruto binnenlands product (bbp) is opnieuw groter dan in 2008, maar een relevantere maatstaf is het bbp per hoofd van de bevolking, en daar scoren we nog altijd een kleine 3 procent slechter dan in 2008. De nog altijd relatief grote toename van de Belgische bevolking zorgt automatisch voor een stijging van het bbp, maar die stijging was de voorbije jaren onvoldoende om de welvaart per hoofd op peil te houden. Zonder de doping van de bevolkingsgroei, moeten we de sterkere kopgroep rond Duitsland laten gaan en vallen we terug in het zwakkere peloton rond Frankrijk.

Ook de stijgende werkgelegenheid is minder fraai dan de brute cijfers doen vermoeden. De stijging is volledig te danken aan de toename van het aantal door de overheid gesubsidieerde jobs. In de private sector ging de tewerkstelling de voorbije jaren zelfs achteruit, terwijl net die jobs de onderliggende spierkracht van een gezonde economie vormen. Zonder de doping van de gesubsidieerde jobs, hapert de banencreatie nog altijd.

Het belangrijkste ingrediënt van de economische pot belge zijn de stijgende overheidsuitgaven, tot 55 procent van het bbp in 2012. Dat is de piek, zegt het Planbureau, maar de Europese Commissie ziet dat anders. De onderliggende tendens toont overheidsuitgaven die tot 2013 sneller stegen dan het bbp en vorig jaar uitkwamen op 54,7 procent. Een hematocrietwaarde van meer dat 50 procent wijst bij wielrenners op het gebruik van doping. Voor overheidsuitgaven van meer dan 50 procent geldt hetzelfde. De doping van dit keynesiaanse beleid stuwt op korte termijn de economie vooruit, maar is niet houdbaar op langere termijn.

De lage Belgische rente en het gedaalde renteverschil met Duitsland zouden nog een bewijs zijn van het succesvolle beleid van de regering-Di Rupo. Voor een stuk speelt de politieke stabilisatie sinds 2011 mee, maar de grote motor achter de rentedaling zijn de westerse centrale banken, die via een expansief beleid de overheidsrentes naar beneden duwen. Zelfs Grieks papier wordt dezer dagen bijna blindelings gekocht. In Europa komt daar nog eens een deflatoire tendens bovenop. Zonder de monetaire doping van de ECB zou het renteplaatje er iets minder rooskleurig uitzien. Intussen wordt het dreigement van een rentestijging in het geval van een politieke impasse na 25 mei opnieuw gebruikt om de kiezers bang te maken. Of hoe de PS, en andere partijen die het status-quo genegen zijn, in de financiële markten een bondgenoot kunnen vinden om snel-snel een federale regering in elkaar te boksen.

Andere parameters, die een eerlijker beeld geven en minder voor doping vatbaar zijn, tonen een zwakkere conditie van de Belgische economie: de afbrokkelende handelsbalans, de tanende concurrentiepositie, het verlies van marktaandelen op exportmarkten en de haperende private werkgelegenheid. Die tendensen zijn de voorbije jaren verdoezeld door overmatig en op termijn schadelijk dopinggebruik. Op 25 mei staat een serieuze dopingcontrole op het programma.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content