Antwerps schepen van Wonen Els van Doesburg (N-VA): ‘Een sociale woning mag geen krot zijn’

ELS VAN DOESBURG "We willen renovatie stimuleren, want dat houdt jonge gezinnen in de stad." © DEBBY TERMONIA
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

In tegenstelling tot andere provinciehoofdsteden blijft de stad Antwerpen aantrekkelijk én betaalbaar voor jonge gezinnen. Els van Doesburg (N-VA), de Antwerpse schepen van Wonen, wil de ontwikkeling van betaalbare woningen buiten de sociale sector stimuleren.

De prijs van de huizen in de provincie Antwerpen steeg vorig jaar met 8 procent. In de stad Antwerpen evolueert de prijs in hetzelfde tempo voor appartementen (mediaanprijs 241.403 euro) en huizen (347.631 euro). Daarmee is de stad een uitzondering. In de andere provinciehoofdsteden stegen de prijzen veel sterker dan in de rest van de provincie, en vluchten de jonge gezinnen naar de rand. Els van Doesburg (N-VA), de Antwerpse schepen van Wonen: “Heel wat jongeren bleven vroeger na hun studies hangen in de stad. Zodra ze kinderen hadden, keerden ze evenwel de stad de rug toe en kochten ze een betaalbare woning elders in de provincie. We hebben dat tij doen keren. In Vlaanderen is 23 procent van de gezinnen die een woning verwerven jonger dan 30. In stad Antwerpen is dat 28,4 procent. In vijf jaar was er een lichte daling van 0,3 procent. Andere steden in de provincie kenden een sterke achteruitgang. In Mechelen daalde het aandeel van de min-dertigers van 32 naar 28 procent. In Turnhout van 28 naar 22 procent.”

Er is een grijze zone tussen de sociale huisvesting en de louter private verhuur. Daar kan de overheid een rol spelen

Wat kan een stad doen om het aanbod van betaalbare, aantrekkelijke woningen te stimuleren?

ELS VAN DOESBURG. “De stad aantrekkelijker maken met verfraaiingswerken, vergroening en een verscheiden aanbod van woningen. Voor een gemiddeld jong gezin is nieuwbouw vaak onbetaalbaar. Dikwijls kopen ze een woning uit de jaren zestig, om die in hun eigen tempo te renoveren. In Antwerpen zijn na de oorlog al zeer vroeg nieuwe woningen gebouwd. We willen de renovatie ervan stimuleren, want dat houdt jonge gezinnen in de stad. Dat soort huizen is echter ook erg in trek bij beleggers, die ze willen opdelen in appartementen, en bij promotoren, die ze willen slopen en een nieuwe appartementenblok bouwen. Ik ken veel jongeren die al een aantal keren hebben geboden op een woning, maar werden overtroefd boven de vraagprijs, veelal door investeerders. Ze raakten gefrustreerd en trokken weg uit de stad. Daarom heeft dit stadsbestuur de drempel opgetrokken: de minimumoppervlakte om huizen te mogen opdelen bedraagt nu 350 vierkante meter. In andere steden, zoals Gent en Mechelen, kan dat al vanaf 200 tot 220 vierkante meter.”

Zijn sommige gemeenteraadsleden, ook van uw partij, niet geneigd méér kleinere appartementen te laten ontwikkelen, om aan de stijgende vraag te voldoen?

VAN DOESBURG. “Er bestaat een consensus over de noodzaak van een minimumdrempel, maar over de hoogte kan men van mening verschillen.”

De nieuwbouwprojecten in het centrum zijn vrij luxueus en trekken relatief veel vermogende, oude mensen aan. De middenklassegezinnen worden naar de rand gedwongen. In Merksem, Deurne en Hoboken schommelt de mediaanprijs van een appartement rond 180.000 euro, die van een huis rond 290.000 euro. Wordt het centrum van Antwerpen stilaan een rusthuis?

VAN DOESBURG. “U zult mij niet horen zeggen dat het aantrekken van wat oudere mensen van buiten Antwerpen naar de stad geen goede zaak is. U weet wie mijn partner is (Peter De Roover, fractieleider van de N-VA in de Kamer, nvdr). Alle districten zijn de voorbije jaren fraaier geworden, niet alleen het centrum. De binnenstad is ook voor de rest van Antwerpen vlot bereikbaar met de fiets, deelvervoer of het openbaar vervoer. In de geciteerde buurten zijn inderdaad nog betaalbare woningen te vinden. Dat is een troef.

ELS VAN DOESBURG
ELS VAN DOESBURG “Alle districten zijn de voorbije jaren fraaier geworden, niet alleen het centrum van Antwerpen.”© DEBBY TERMONIA

“Er bestond lang de indruk dat in een grootstad als Antwerpen slechts plaats was voor twee soorten bewoners: de betere middenklasse en sociale huurders. Ik pleit voor een woonbeleid dat gaat voor vijftig tinten grijs. Er is bijvoorbeeld ook de ‘net niet’-categorie. Gezinnen die geen recht hebben op een sociale woning, zoeken vaak tevergeefs naar een betaalbare en kwalitatieve huurwoning in Antwerpen. Door betaalbaar huren te stimuleren, vermijden we dat ook zij wegtrekken. Als ze voldoende vermogen hebben vergaard, kunnen ze eventueel een eigen woning in de stad wonen.

“Het stadsontwikkelingsbedrijf Vespa zet daarop in, met bijvoorbeeld de zogenaamde Fierens-blokken. Die sociale appartementen waren sinds 1939 niet meer gerenoveerd. De socialehuisvestingsmaatschappij wilde ze slopen. Vespa heeft ze gekocht, gerenoveerd en herontwikkeld tot 125 woningen, die nu 20 procent onder de marktwaarde worden verhuurd. Met het oude begijnhof in de studentenbuurt heeft het stadsbestuur gelijkaardige plannen. Als het ziekenhuis wegtrekt van de Stuivenbergsite, zal Vespa die in deze kwetsbare wijk herontwikkelen tot studie-, woon- en werkgelegenheden. Iets gelijkaardigs gebeurt in de Arenawijk in Deurne. Die betaalbare huurwoningen binden jonge gezinnen aan de stad. Door onder de marktprijs te huren, sparen ze geld uit voor een eigen woning later.”

Ik wil af van de doelstelling om zo veel mogelijk mensen in de sociale huisvesting te proppen

U subsidieert zo de middenklasse. De huurdersverenigingen pleiten er echter voor publieke middelen prioritair te besteden aan sociale woningen, omdat daar de nood het hoogst is.

VAN DOESBURG. “Ik wil af van de doelstelling om zo veel mogelijk mensen in de sociale huisvesting te proppen. We focussen op kwaliteitsvolle sociale huisvesting. Te veel sociale woningen in een buurt creëren trouwens gettovorming. De bewoners van die sociale blokken leven ook graag in een gemengde buurt. Het is echt geen schande om te investeren in woningen voor jonge mensen, die op termijn zullen uitgroeien tot de middenklasse. Zij zullen in Antwerpen investeren, consumeren en belastingen betalen. We willen de waaier van het woningaanbod verbreden.

“Gezinnen moeten soms verhuizen uit hun sociale woning, omdat ze door een nieuwe job niet meer aan de normen voor die steun voldoen. Die mensen hebben het ook moeilijk een woning te vinden die beantwoordt aan de moderne bouw- en energienormen. Ook hen kan de stad in de overgangsfase helpen in het voorzien van een betaalbare huurwoning. Er is een grijze zone tussen de sociale huisvesting en de louter private verhuur. Daar kan de overheid een rol spelen.”

Door de strengere energienormen wordt het voor verhuurders almaar moeilijk om kwaliteitswoningen op de markt te brengen. Kan de stad hen ondersteunen?

VAN DOESBURG. “Dat is de bevoegdheid van de Vlaamse overheid. Minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) werkt aan een kader om de renovatie van bestaande woningen te ondersteunen. Ook minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) wil betaalbare verhuurwoningen stimuleren met het overschot van de middelen dat hij niet kon inzetten voor de sociale huisvesting. Dat is toch bizar. Vlaanderen hanteert de norm van 9 procent sociale woningen per gemeente. Antwerpen en andere steden halen die norm meestal ruim. De randgemeenten rond Antwerpen weigeren echter te investeren in sociale woningen. In Ranst is 0,2 procent van het arsenaal een sociale woning, net als in Schilde. Ook Kapellen en Brasschaat (respectievelijk 0,5 en 3,5%, nvdr) halen de norm niet. Ze laten die Vlaamse steun liever aan zich voorbijgaan. Ze willen die bewoners gewoon niet. Zij hebben liever dat Antwerpen die mensen huisvest.”

Ook sociale woningen beantwoorden dikwijls niet aan de energie- en andere bouwnormen.

VAN DOESBURG. “Dat is een teer punt. Sommige bewoners hadden een hogere energiefactuur dan de huurprijs. We zagen horrortoestanden in die woningen: schimmel op de muur, gevaarlijke elektriciteitsvoorzieningen, verrotte vloeren. Het lijkt wel of het beleid de sociale blokken zo veel mogelijk wilde volstompen, om dan de mensen aan hun lot over te laten. Een sociale woning mag niet synoniem zijn aan een krot. Daarom renoveren we systematisch, het liefst zonder eenheden te moeten schrappen.

“In de Wilgenstraat in de wijk 2060 zal de stad bijvoorbeeld drie appartementsblokken, een postsorteercentrum én de nu verwaarloosde ruimte ertussen verduurzamen en vergroenen. Een ander project is de verduurzaming van appartementen die nu worden verwaarloosd, omdat de wat oudere eigenaars op hun leeftijd niet meer willen investeren. De stad zal via een organisatie de renovatie voor haar rekening nemen, op voorwaarde dat die appartementen voor minstens negen jaar ter beschikking worden gesteld aan Sociale Verhuurkantoren. Dat leidt tot een betere buurt voor iedereen.”

Partner Content